Zo kunnen we darmkanker vroeg ontdekkenJe doet zelf thuis een poeptest (ontlastingstest) en die stuur je naar het lab. De dokter onderzoek of er bloed in je poep zit. Je kunt dan darmkanker hebben, of een afwijking die later darmkanker kan worden.
Darmkanker kan verschillende klachten geven, zoals een veranderde ontlasting of bloed in de ontlasting. Om vast te stellen of u darmkanker heeft, krijgt u een kijkonderzoek in de darm (coloscopie). Er wordt ook een stukje weefsel weggehaald en onderzocht. Ziet de arts poliepen, dan haalt hij die ook weg.
Bij ontlastingsonderzoek bekijkt de arts de kleur, structuur en samenstelling van uw ontlasting. Dit gebeurt met een microscoop. Ook doet uw arts testjes om te zien of er bacteriën, parasieten, vet of bloed in de ontlasting zit. Zo zijn verschillende ziekten en infecties op te sporen.
Veranderende ontlasting kan door darmkanker komen.Bijvoorbeeld vaker of minder vaak naar de wc moeten dan normaal.Of de ene keer diarree, daarna verstopping en dan weer diarree. Ook als je ontlasting er anders uitziet dan je gewend bent, kan dit door darmkanker komen.
Klachten die kunnen wijzen op darmkanker
De meest voorkomende klachten zijn: een onverklaarbare en aanhoudende verandering in het ontlastingspatroon, zoals verstopping (constipatie) of diarree. bloed of slijm in de ontlasting. vermoeidheid door bloedarmoede.
Kenmerken van moeizame stoelgang
U hebt harde en/of droge ontlasting. U ontlast minder dan drie keer per week. U hebt pijn bij de ontlasting; harde, dikke ontlasting kan scheurtjes en kloofjes in de anus veroorzaken. Bij het ontlasten kan dit een branderig gevoel geven.
Ontlasting kan worden onderzocht om de spijsvertering te controleren of om bloedingen in de darmen op te sporen. Het is normaal dat er in ontlasting bacteriën zitten, maar er wordt regelmatig gezocht naar bacteriën die meestal niet in de ontlasting voor mogen komen. Ook wordt soms naar parasieten gezocht.
Uitslag: niet goed te beoordelen.
Hiervoor kunnen verschillende redenen zijn. U krijgt dan het verzoek om opnieuw de ontlastingstest uit te voeren. Bevolkingsonderzoek Nederland (externe link) stuurt u een nieuwe ontlastingstest toe. Lees goed de gebruiksaanwijzing als u weer meedoet.
Deze tests kunnen de arts vertellen of er bacteriën, virussen of parasieten in uw ontlasting zitten . Als de test bacteriën of een parasiet aantoont, moet u er mogelijk medicijnen voor nemen. Als er niets wordt gevonden op de test, moet u uw arts raadplegen als u niet beter wordt.
Aanhoudende pijn, krampen of een opgeblazen gevoel in de buik. Loze aandrang. Aanhoudende vermoeidheid. Het gevoel alsof de darm niet volledig wordt geleegd na de stoelgang.
Winderigheid is een symptoom dat kan wijzen op darmkanker: FABEL. Winderigheid wijst niet op darmkanker.
De alarmsymptomen die zullen worden besproken zijn: orale en mondmotorische afwijkingen, dysfagie, odynofagie (=pijn bij slikken), spugen, recidiverende KNO- en luchtwegproblematiek, afwijkende defecatie zoals diarree, obstipatie, ontkleurde ontlasting, bloedbijmenging en neurologische symptomen zoals hoofdpijn, ...
“Niet voor niets hanteren artsen de 'regel van 10': werd er bijvoorbeeld darmkanker vastgesteld bij je moeder op haar 52ste, dan is het raadzaam dat jij je laat testen op je 42ste. Al mag dat al vroeger.”
De meest voorkomende klachten zijn: bloed of slijm bij de ontlasting, een veranderde stoelgang, buikpijn en gewichtsverlies. Deze klachten hebben echter lang niet altijd met darmkanker te maken. Ze kunnen ook een andere oorzaak hebben. Hoe eerder de darmkanker wordt ontdekt, hoe beter de behandelmogelijkheden zijn.
Sigmoïdoscopie . Met deze procedure kan de zorgverlener de binnenkant van een deel van de dikke darm controleren. Het is nuttig bij het vinden van de oorzaken van diarree, buikpijn, constipatie, abnormale gezwellen en bloedingen. Een sigmoïdoscoop wordt via het rectum in de darm gebracht.
Door het roesje ervaren de meeste mensen het onderzoek als niet vervelend. Er wordt een koud glijmiddel op de slang en uw anus aangebracht waardoor de slang makkelijker in de dikke darm schuift. De meeste mensen ervaren het inbrengen van de slang als onaangenaam maar niet pijnlijk.
In uw ontlasting (feces) kunnen we ziekten of infecties vinden. Bijvoorbeeld door onderzoek naar bloed in de ontlasting of de stof calprotectine, bij een chronische darmontsteking. Of om te kijken of uw alvleesklier goed werkt.
Geen enkel onderzoek biedt volledige zekerheid. Dat geldt ook voor de stoelgangtest. De strenge eisen die gelden voor de kwaliteit van dit bevolkingsonderzoek staan wel borg voor de hoogst mogelijke zekerheid. De overgrote meerderheid van de resultaten is correct.
Zit een tumor in het laatste deel van de dikke darm, dan is de ontlasting al ingedikt. Een tumor op deze plek kan de darm vrij snel verstoppen. Veranderingen in de stoelgang is dan één van de symptomen, bijvoorbeeld verstopping of afwisselend verstopping en vaak kleine beetjes diarree.
Als je veel toiletpapier moet gebruiken kan dit wijzen op een slechte werking van de stoelgang. Het kan ook betekenen dat je dingen consumeert waar je gevoelig voor bent, te veel stress hebt, of dat je darmbacteriën niet optimaal werken.
Onder afwijkende defecatie wordt verstaan: obstipatie, diarree, ontkleurde ontlasting of bloed bij de ontlasting. Van functionele obstipatie is sprake wanneer er geen somatische oorzaak aan obstipatie ten grondslag ligt en dit wordt gedefinieerd door de Rome III criteria (zie onderaan).
Als iemand langdurig kampt met obstipatie kan er overloopdiarree ontstaan. Dunne ontlasting stroomt dan langs de ingedikte ontlasting heen. Vaak omschrijft men dit als potlood-dunne ontlasting. Bij overloopdiarree moet de obstipatie behandeld worden.