De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
De spanning tussen de nuldraad en de aarde is op elk tijdstip nul volt (tenzij defecten, aansluitfouten,...). De spanning tussen de fasedraad en de aarde wisselt van +230 naar –230volt en terug.
Omdat je (in Nederland) de stekker op twee manieren in de contactdoos kan steken is het op apparaatniveau dus niet te bepalen wat uiteindelijk de aarde of de nul zal zijn. Op beiden kan dus zo'n 240 Volt komen te staan. Er kan dus maximaal 1,44 x 240V op de "nul" komen te staan ten opzichte van aarde.
De nuldraad wordt ook wel nulleider genoemd. Het is een elektriciteitsdraad met een blauw omhulsel die zorgt voor de afvoer van stroom van elektrische apparaten. Vaak is de nuldraad elektrisch gekoppeld met de aarde en voert de nuldraad nauwelijks spanning ten opzichte van de aarde.
De NUL-draad heeft dus gedurende een dag op basis van de mechanische spanning van de draad contact gemaakt. Door aanraking van die draad begon deze te vonken. Het ontbreken van de (gemeenschappelijke) NUL in een 3 x 25 A installatie kan er voor zorgen dat er een zogenaamde 'zwevende NUL' ontstaat.
Als je een krachtstroom aansluiting in je meterkast wil, moet je dit aanvragen bij je leverancier. Er wordt dan een aansluiting van kabels van 3 x 25 Ampère in je meterkast gemaakt. Ook bij deze aanpassingen voor verzwaring in de groepenkast zijn kosten gemoeid.
In een TN-C-stelsel zijn de nulgeleider en de PE-geleider gecombineerd in een enkele PEN-geleider, zie figuur 5.9. Deze systemen gebruiken maar 4 geleiders en worden vaak toegepast in industriële netten. Een onderbreking in de PEN-geleider leidt tot spanningsproblemen en tot een veiligheidsrisico.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
Omdat het gaat om wisselstroom spreken we niet van + en - maar van Live en Neutraal. De bruine is dus Live en de blauwe is de neutraal draad. In oudere huizen loopt de blauwe draad vaak direct vanuit de meterkast naar de lamp - en dus niet via de schakelaar - omdat dit niet echt nodig is.
Bruin of zwart maakt niet uit. Ze mogen aan elkaar.
De bruine draad is de fasedraad en zorgt voor de stroomtoevoer. Hier staat altijd spanning op. De blauwe draad zorgt voor de afvoer van stroom.
Het stopcontact is in een dergelijk net verbonden met de nul en een van de drie fasedraden. Tegenwoordig is de spanning tussen fase en nul ongeveer 230 volt, maar tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw kwam in een aantal Nederlandse steden 127 volt voor.
De spanning die tussen de fasen onderling aanwezig is, bedraagt ca. 400 Volt (voorheen 380V) terwijl tussen elke fase en de "nul" een spanning van 230 Volt staat.
Bij een kortsluiting lijkt het alsof de dam breekt: de stroom krijgt vrije loop, ontmoet geen tegenstand en gedraagt zich als een woeste rivier. De stroomsterkte is enorm en veroorzaakt een verhitting van de draad. Het isolatiemateriaal kan zelfs smelten en vuur vatten, waardoor in het gebouw brand kan ontstaan.
Kortsluiting ontstaat wanneer één of meer elektrische draden elkaar raken. Dat kan zijn als gevolg van een kapot apparaat of een beschadigde kabel. Natuurlijk zijn deze stroomdraden meestal voorzien van een isolatielaag, maar deze kan beschadigd raken door water, warmte, stof of andere zaken.
Blauw stroomdraad
De blauwe stroomdraad zorgt voor de afvoer van stroom uit uw woning. Zo zorgt de combinatie van een bruin en blauw stroomdraad dus voor een gesloten stroomkring. Aan de blauwe stroomdraad wordt de letter 'N' gekoppeld.
De bruine fasedraad of zwarte schakeldraad koppel je aan het schroefje waar 'L1' boven staat. Vervolgens zijn er nog twee zwarte draden over die naar de tweede schakelaar gaan. Deze sluit je aan op de schroeven 1 en 1'.
Bruin: Fasedraad (aanvoerdraad van de stroom) Blauw: Nuldraad (afvoerdraad van de stroom) Zwart: Schakeldraad om schakelaars mee te bedienen.
Bij spanningen zoals 230 VAC van het lichtnet is er echter sprake van zowel een enorme stroomsterkte die kan worden geleverd (in de orde van honderden tot duizenden ampères) als een spanning die hoog genoeg is om een dodelijke stroomsterkte door de persoon te laten lopen.
Hoe hoger de spanning is des te groter zal de stroom door het lichaam zijn en dus de veroorzaakte schade. De stroom gaat op het punt van contact met de stroombron het lichaam in en zal het lichaam via de weg van de minste weerstand weer verlaten de grond in.
Zelfs niet-fatale schokken, die vaak leiden tot verwondingen en bezoeken aan de eerste hulp, komen ongeveer 30.000 keer per jaar voor. Het grootste risico op een elektrische schok door een stopcontact: Kinderen steken hun vingers of een metalen voorwerp zoals een paperclip, vork of lepel in het stopcontact.
In een stroomstelsel geeft de eerste T aan dat het sterpunt van de secundaire wikkelingen van de transformator met aarde is verbonden. De tweede T betekent dat er een onafhankelijk aardpunt bij de gebruiker is, dus een TT stelsel. Ontbreekt dit onafhankelijke aardpunt dan is de tweede letter een N, dus een TN stelsel.
Een lekstroom wordt ook wel een foutstroom genoemd en is een lek waarbij stroom via de aarde wegloopt. Hierdoor komt er meer stroom in dan dat er stroom uitgaat.
Een aardpen zorgt ervoor dat ontsnappende stroom de aarde in geleid wordt. Door een aardpen te laten slaan wordt voorkomen dat er overspanning ontstaat bij bijvoorbeeld kortsluiting. Dit zorgt ervoor dat gebouwen en elektrische apparaten geen schade oplopen bij overspanning.