Het klopt dat mensen met dyslexie op sommige taken bij een IQ-test als groep minder goed presteren. Dit geldt vooral voor taken die ook een beroep doen op klankverwerking, zoals cij- ferreeksen en substitutie. De verschillen zijn echter zo klein dat ze niet gebruikt kunnen worden om voorspellingen te doen.
Zoals eerder benoemd is dyslexie vooral gerelateerd aan leestaken en heeft het geen bewezen invloed op intelligentie.
In werkelijkheid zijn de twee – dyslexie en intelligentie – niet gerelateerd . De misvatting dat kinderen met dyslexie niet intelligent zijn, komt voort uit een paar factoren: Misinterpretatie van prestaties: aangezien dyslexie voornamelijk lezen en schrijven beïnvloedt, kunnen kinderen met dyslexie moeite hebben met academische taken.
Een IQ-test is een momentopname: wanneer je bijvoorbeeld ziek bent of slecht geslapen hebt, kan de score lager uitvallen. De test is te manipuleren: iemand kan veel geoefend hebben, waardoor de score hoger uit kan vallen.
Het antwoord hierop is ja. Het is opvallend dat er zo veel vragen zijn over het vaststellen van dyslexie bij hoogbegaafde kinderen. Dyslexie staat namelijk los van intelligentie en er is dus geen verschil met beneden gemiddeld of gemiddeld begaafde kinderen bij het vaststellen van dyslexie.
In feite kunnen mensen met dyslexie, ondanks hun leesvermogen, een scala aan intellectuele capaciteiten hebben. De meesten hebben een gemiddeld tot bovengemiddeld IQ , en net als de algemene bevolking hebben sommigen superieure tot zeer superieure scores. Dus onze kinderen lijken niet alleen slim.
100 is het gemiddelde dat overeenkomt met mavo/vmbo-denkniveau. Vanaf een score van 130 spreekt men van hoogbegaafdheid. Met een IQ score tussen de 120 en 130, wordt vaak gesproken over 'meerbegaafd'. Een score van 145 of meer valt in de categorie 'uitzonderlijk begaafd'.
Niet iedereen kan even slim zijn. Naast heel slimme mensen bestaan er ook mensen die laag scoren op een IQ-test.
Het moet altijd gepaard gaan met andere tests of onderzoeken, om een meer gedetailleerde analyse te bieden. Vooral omdat de uitslag van een IQ-test door veel factoren kan worden beïnvloed. Bijvoorbeeld vermoeidheid, drugsgebruik of een psychiatrische aandoening kunnen de prestaties van een individu beïnvloeden. Dit betekent dat IQ-tests niet altijd betrouwbaar zijn .
Personen met leerproblemen zijn over het algemeen (maar niet noodzakelijkerwijs) bovengemiddeld intelligent. Er ontstaat altijd een discrepantie tussen het gemeten IQ van het individu en het prestatie-IQ. Bijvoorbeeld, het individu kan een gemeten IQ van 125 hebben, maar als gevolg van dyslexie, leesvaardigheden die onder het gemiddelde liggen .
Een geschiedenis van slechte aanwezigheid kan op zichzelf een geïdentificeerde zwakte in vaardigheidsontwikkeling verklaren. Tot voor kort werd een intelligentietest beschouwd als een noodzakelijk onderdeel van de evaluatie , omdat de diagnose van een leerstoornis gebaseerd was op het vinden van een significant verschil tussen IQ en leesvaardigheid.
Er is niet één enkel "dyslexie-gen"; momenteel zijn er meer dan 40 genen gekoppeld aan dyslexie, elk waarschijnlijk met een klein effect op zichzelf. Er is in geval van dyslexie geen enkel "dominant" of "recessief" gen.
Dyslectische mensen kunnen moeite hebben met het verwerken en onthouden van informatie die ze zien en horen, wat het leren en het verwerven van lees- en schrijfvaardigheden kan beïnvloeden . Dyslexie kan ook invloed hebben op andere gebieden, zoals organisatorische vaardigheden. Het is belangrijk om te onthouden dat er positieve kanten zitten aan anders denken.
Sinds de invoering van de BVRD spreken we overigens niet meer van een milde of lichte vorm van dyslexie. Deze termen werden in het verleden door sommigen gebruikt wanneer de uitval op lezen en/of spellen minder ernstig was.
Vwo-leerlingen volgen meer vakken en meer onderwerpen per vak. Dit komt vooral tot uiting in de bovenbouw. In de onderbouw zijn de inhoudelijke verschillen klein en bestaat er een grote overlap in de tussendoelen voor havo en vwo.
Het gemiddelde IQ van universitaire studenten was met 119 punten duidelijk hoger dan de 109 van hbo-studenten. Mannen scoren hoger op IQ, terwijl vrouwen een hoger EQ hebben. Ook blijkt dat IQ en EQ significant met elkaar correleren. Hoe hoger het IQ, des te hoger ook het EQ.
Algemene kenmerken
(Blijvende) achterstand in de ontwikkeling, zowel verstandelijk als lichamelijk zoals moeite met leren of bewegen. Psychische problemen zoals moeite met communicatie en aangaan van (vriendschaps)relaties. Moeite met praktische zaken zoals aankleden, eten, omgaan met geld.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
En bij ons mensen
Er werd rekening gehouden met verschillende factoren, zoals opleiding, ras en socio-economische status. Toch bleek de beste voorspeller voor intelligentie het IQ van de moeder te zijn. Desondanks willen onderzoekers benadrukken dat genetica niet de enige bepalende factor voor intelligentie is.
Als een kind dyslexie heeft en daarnaast ook hoogbegaafd is, dan noemen we dat een dubbeldiagnose of in in het Engels: Twice-Exceptional. Een kind heeft dan 2 kenmerken die op elkaar inwerken, maar elkaar ook maskeren. Door de hoge intelligentie zijn ze bijvoorbeeld in staat om hun dyslexie goed te compenseren.
IQ van meer dan 145
Het gemiddelde IQ van studenten op een Nederlandse universiteit is 115. Dit zijn dus studenten met een gemiddeld tot begaafd intelligentieniveau.
Hoogbegaafdheid theorie
Belangrijkste criteria: hoge intelligentie, motivatie èn creativiteit.