werkgelegenheid is dus de totale vraag naar arbeid en niet de vacatures is onvervulde vraag naar arbeid. Vraag en aanbod van arbeid bepalen de prijs van arbeid: het loon. Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid is er sprake van een krappe arbeidsmarkt (veel vacatures, weinig werkloosheid).
Werkgelegenheid is de gelegenheid om te werken of het geheel van mogelijkheden in een land of streek om mensen aan het werk te zetten.
Op de arbeidsmarkt gaat het om vraag en aanbod. Het aanbod wordt bepaald door de mensen die willen en kunnen werken. De vraag is afhankelijk van het aantal werkenden dat nodig is bij bedrijven en organisaties. De overheid probeert met allerlei maatregelen vraag en aanbod zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten.
Werkgelegenheid in personen of in arbeidsjaren
= het aantal mensen dat een betaalde baan heeft. Dit getal is vooral van belang wanneer we willen zien voor hoeveel mensen er wel/geen werk is. = hierbij wordt het zogenaamde arbeidsvolume berekend.
De vraag naar arbeid bestaat uit de vraag naar werknemers, de vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen en de vacatures. Het aantal personen dat een baan heeft.
Het aanbod van arbeid is gelijk aan de beroepsbevolking: alle personen van 15 tot 75 jaar die betaald werk hebben (werkzame beroepsbevolking), of die geen betaald werk hebben, recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn (werkloze beroepsbevolking).
Als er veel vraag is en veel productie, dan zal de werkgelegenheid stijgen, en andersom zal deze dalen. Daarnaast geldt vaak dat er bij een hogere werkgelegenheid minder werkloosheid is. De werkgelegenheid wordt beïnvloed door de kosten die een bedrijf maakt aan het personeel ten opzichte van kapitaal.
Als de economie groeit, stijgt meestal ook de werkgelegenheid. Wel reageert de arbeidsmarkt meestal met enige vertraging op economische ontwikkelingen. Bovendien zijn de veranderingen op de arbeidsmarkt vaak wat kleiner dan die in het bruto binnenlands product (bbp).
Een werkomgeving waar je werknemers zich op hun gemak voelen is belangrijk. Een omgeving waar alles aanwezig is wat ze nodig hebben om hun werk goed te doen, zorgt voor een groter werkgeluk. Een werkplek waar vertrouwen en veiligheid voorop staan, betekent ook een werkplek waar open en eerlijk met elkaar gepraat wordt.
Momenteel is er in Zweden erg veel vraag naar specialistische artsen, huisartsen, verpleegkundigen en ander medisch personeel. Met vragen over dit soort vacatures kun je ook goed bij Eures terecht⁴. Werken in Zweden is dus makkelijker dan je misschien dacht.
De arbeidsmarkt kent geen vrije toe- en uittreding; je hebt diploma's nodig, arbeidscontracten zorgen ervoor dat je niet direct kunt stoppen (of gestopt kunt worden).
De interactie tussen het aanbod en de vraag naar arbeid wordt bepaald door een hele reeks factoren zoals de onderwijs- en de opleidingsstelsels, de arbeidsreglementering, de sociale zekerheid en in het bijzonder de financiering ervan, de fiscaliteit of het systeem inzake loonoverleg (deze lijst is niet exhaustief).
Als het aanbod van arbeid groter is dan de vraag naar arbeid is er sprake van een ruime arbeidsmarkt (veel werklozen, weinig vacatures).
De 9,8 miljoen werkzame personen die Nederland in 2021 telde, bezetten gemiddeld 11 miljoen banen. Zowel voltijdbanen als deeltijdbanen tellen mee. Gemiddeld heeft een baan een arbeidsduur gelijk aan 72 procent van een voltijdbaan. Anders gezegd: de gemiddelde baan is een baan van 0,72 vte.
Een van de grote oorzaken is vergrijzing, en dat die eraan zit te komen, weten demografen al jaren. Vergrijzing betekent dat er meer mensen met pensioen gaan dan er op de arbeidsmarkt bij komen. Sectoren met hoge vergrijzing zijn op dit moment onder meer de overheid, onderwijs en transport.
Een maatstaf voor het arbeidsvolume, die wordt berekend door alle banen (voltijd en deeltijd) om te rekenen naar voltijdbanen, ook wel voltijdequivalenten (vte) genoemd. Zo leveren twee halve banen (elk 0,5 vte) samen een arbeidsvolume van één arbeidsjaar op.
Werkgeluk op zich is een brede term, die lastig meetbaar is. Maar werkgeluk kent een aantal randvoorwaarden, die wél beter te meten zijn: autonomie, blijven leren, goed contact met collega's en leidinggevende, zingeving en mentale en fysieke gezondheid.
Werk-privébalans (62%) en beloning & arbeidsvoorwaarden (66%) zijn het meest bepalend voor het werkplezier van medewerkers. Daarna komen betekenisvol werk (50%) en leuke collega's (58%) vaak voor in de top drie van werkplezier.
Persoonlijke ontwikkeling is een belangrijke factor in de bepaling van werkgeluk. Persoonlijke groei of zelfontplooiing gaat over het beste uit jezelf kunnen halen. En de ruimte hebben om aan jezelf te kunnen werken. Er moet binnen een organisatie dus ruimte zijn voor zelfreflectie en persoonlijke ontwikkeling.
Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt, het loon zal dan stijgen. Wanneer de vraag kleiner is dan het aanbod spreken we van een ruime arbeidsmarkt. Het loon zal dan dalen.
Als de samenstelling van het personeelsbestand verandert, beïnvloedt dit de gemiddelde loonkostenstijging. Neemt het aandeel ouderen en hoger opgeleiden toe, dan stijgen de gemiddelde loonkosten.
Kortdurende werkloosheid die ontstaat bij het zoeken of het wisselen van een baan (maximaal 8 maanden werkloos). Dit is wellicht de minst ernstige vorm van werkloosheid. De werknemer heeft de juiste scholing en er is een baan beschikbaar.
De prijs die op de arbeidsmarkt tot stand komt, is het loon. Voor de vragers naar arbeid is loon een kostenpost en voor de aanbieders van arbeid is het loon inkomen. Het aanbod van arbeid of de beroepsbevolking bestaat uit de bezette banen (werkgelegenheid) en de mensen die op zoek zijn naar een baan, de werklozen.
Door continu bezig te zijn met leren en ontwikkelen, houden we onze economie wendbaar. Wanneer het nodig is, kunnen werkenden dan eenvoudiger van werk of sector veranderen. Bedrijven en organisaties verspreiden zich steeds meer wereldwijd. En de concurrentie neemt toe, ook internationaal.