TOS is een taalstoornis die aangeboren is of is ontstaan in de eerste twee levensjaren. De stoornis wordt veroorzaakt door (nog) niet aantoonbare problemen in de hersenen. Bij TOS zijn er problemen in de taalvaardigheid en in de spraak. Dit heeft invloed op het begrijpen van taal en/of het spreken.
Achtergrond. Het is bekend dat genetische factoren (DNA-veranderingen) waarschijnlijk een grote rol spelen bij het ontstaan van taalontwikkelingsstoornissen (TOS). Maar welke DNA-veranderingen het dan precies zijn is nog niet bekend.
Dat noemen we ook wel TOS. Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurobiologische ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS vindt het bijvoorbeeld moeilijk om taal te begrijpen of heeft moeite met praten.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Een taalontwikkelingsstoornis is niet te genezen maar een goede en liefst vroege behandeling kan een kind leren om beter met taal om te gaan zodat het zich beter kan redden.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben of slechthorend, doof of doofblind zijn, hebben recht op passend onderwijs. 'Regulier als het kan, speciaal als het moet', zegt de Wet passend onderwijs.
TOS is een taalstoornis die aangeboren is of is ontstaan in de eerste twee levensjaren. De stoornis wordt veroorzaakt door (nog) niet aantoonbare problemen in de hersenen. Bij TOS zijn er problemen in de taalvaardigheid en in de spraak. Dit heeft invloed op het begrijpen van taal en/of het spreken.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis hebben, komen in aanmerking voor een onderwijs- of ondersteuningsarrangement. Een onderwijsarrangement geeft toegang tot een speciale school. Een ondersteuningsarrangement is nodig voor ambulante begeleiding op een reguliere school.
Ongeveer 75% van de kinderen die op 5-jarige leeftijd een diagnose TOS heeft, heeft die diagnose op 12-jarige leeftijd nog steeds. Kinderen met TOS vormen een gevarieerde groep. Dit houdt in dat de taalproblemen kunnen variëren in ernst en aard.
Er bestaan drie vormen van TOS: Een neurogene variant (NTOS): de zenuwbundel is bekneld. Hierdoor kunt u bijvoorbeeld last hebben van een tintelend gevoel, krachtverlies, een doof en/of vermoeid gevoel van de arm, hand en/of vingers. De klachten nemen vaak toe bij het heffen of gebruiken van de arm.
Een taalontwikkelingsstoornis (TOS) is een neurocognitieve ontwikkelingsstoornis. Dit betekent dat taal in de hersenen minder goed wordt verwerkt. Een kind met TOS heeft bijvoorbeeld grote moeite met praten of het begrijpen van taal. De taal- en spraakontwikkeling verloopt hierdoor anders dan bij leeftijdsgenoten.
In dit boek leer je wat taal voor impact heeft op kinderen en jongeren met een Taal Ontwikkelingsstoornis (TOS). De situaties die in dit boek worden beschreven komen voort uit ervaringen vanuit de praktijk. Benieuwd hoe ik, iemand die zelf TOS heeft de wereld bekijkt?
De wijze van diagnose van een spraakstoornis hangt af van het type spraakstoornis (stotteren, dysarthrie, verbale ontwikkelingsdyspraxie, verbale apraxie, stemstoornissen ...). In de meeste gevallen zal een logopedist en/of arts betrokken zijn bij de diagnosestelling.
Zolang deze zaken niet zijn uitgesloten (exclusiecriteria), diagnosticeert de logopedist een vermoedelijke TOS. De logopedist mag wel starten met de behandeling.
Bij een vroege signalering van taalontwikkelingsstoornissen (TOS) speelt het consultatiebureau (JGZ) een belangrijke rol. De jeugdartsen volgen de ontwikkeling van jonge kinderen en maken een inschatting of er sprake is van een normale of afwijkende spraaktaalontwikkeling.
TOS is nog onbekend maar komt zeker zo vaak voor als dyslexie en vaker dan autisme. Gerrits: “7% van de kinderen in de leeftijd van 5 jaar heeft TOS. Dat komt neer op ongeveer twee kinderen per schoolklas”. om aandacht te vragen voor mensen met een taalontwikkelingsstoornis.
Clusters in het (voortgezet) speciaal onderwijs
Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) hebben moeite met taal. Ze hebben problemen met spreken en het begrijpen van taal. Ook hebben deze kinderen een kleinere woordenschat. Dan wordt het moeilijk om een opdracht van de leraar uit te voeren.
Veel kinderen met TOS hebben niet de sociale problemen die autisme kenmerken, maar sommige hebben wel milde autistische trekjes. Er is een groot verschil in de beschikbare hulp voor kinderen met de diagnose autisme en kinderen met de diagnose TOS.
Opvallend veel kinderen met TOS hebben ook dyslexie. Dyslexie is een hardnekkig probleem in het aanleren van accuraat en vlot lezen en/of spellen op woordniveau. TOS en dyslexie zijn allebei taalstoornissen, maar de eerste uit zich in de mondelinge taal, terwijl de andere betrekking heeft op de schriftelijke taal.
Dat komt gewoonweg omdat de andere woorden nog niet bekend zijn. Ook spreekt je kindje de woorden nog niet goed uit: hij laat klanken weg of vervangt ze door andere. Eerst kent je kind nog maar enkele losse woordjes, maar vanaf het moment dat hij er een stuk of vijftig kent, kan het opeens heel snel gaan.