Is het 'de stoel' of 'het stoel'? Het is 'de stoel', want stoel is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die stoel'.
Het lidwoord de wordt gebruikt voor woorden die mannelijk ('de stoel') of vrouwelijk ('de tafel') zijn en het lidwoord het voor onzijdige woorden ('het mes', 'het bord').
Zelfstandig naamwoorden met het lidwoord 'het' zijn altijd onzijdig. Hiernaar verwijs je met 'het' en 'zijn'. De-woorden zijn daarentegen mannelijk of vrouwelijk. Hiernaar verwijs je respectievelijk met 'hij' en 'hem' en met 'zij' en 'haar'.
In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
Diernamen als hond, olifant en papegaai hebben van oorsprong een mannelijk woordgeslacht. Er wordt naar verwezen met de mannelijke voornaamwoorden hij, hem en zijn.
Bij mannelijke woorden is het lidwoord der, bij vrouwelijke woorden die en bij onzijdige woorden das.
De regel is: als je verwijst naar een vrouwelijk zelfstandig naamwoord dan gebruik je haar, in alle andere gevallen gebruik je zijn. Let op: bij verkleinwoorden gebruik je altijd het lidwoord het (het zusje, het vrouwtje), ook als het als niet-verkleind woord een vrouwelijk woord is (de zus, de vrouw).
De term derde geslacht wordt onder meer gebruikt voor mensen die zichzelf niet als specifiek mannelijk of vrouwelijk beschouwen, of die door anderen niet als zodanig worden beschouwd. Dit derde geslacht omvat meestal transseksuelen en non-binaire mensen, soms ook travestieten en homoseksuelen.
Bloemen kunnen zowel eenslachtig als tweeslachtig zijn. In het eerste geval bezit de bloem enkel de mannelijke of enkel de vrouwelijke voorplantingsorganen. Er zijn dus mannelijke bloemen, welke enkel meeldraden bezitten, en vrouwelijke bloemen welke enkel een of meerdere stampers bezitten.
Als een woord op -heit, -keit, -ung, -schaft, -tät eindigt, gaat het altijd om een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Om een aantal voorbeelden te noemen: die Gesellschaft, die Möglichkeit, die Realität. Ook bijna alle woorden die op -e eindigen, zijn vrouwelijk, bijvoorbeeld die Lampe.
Het-woorden zoals het huis, het licht en het kantoor zijn allemaal onzijdig. De-woorden zijn verdeeld in mannelijke en vrouwelijke woorden. Zo is het woord regering bijvoorbeeld vrouwelijk en het woord kano mannelijk.
Een groot aantal de-woorden kan zowel mannelijk als vrouwelijk zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor stad, vaas, school, deur, taal, groep en jas. De naslagwerken vermelden bij die woorden doorgaans alleen dat het de-woorden zijn, zonder verdere specificatie.
De oorspronkelijke betekenis van stoel was 'stelling, stellage'.Het ging om een ophoging, een soort podium waar de vorst kon plaatsnemen op een erezetel. Vervolgens ging de benaming over op het gestoelte zelf, op de troon.
Een stoel is een zitmeubel met een rugleuning en soms armsteunen voor één persoon. Bij een kruk ontbreekt deze rugleuning. Een zetel is een fauteuil of een deftig woord voor stoel. De begrippen kunnen ook overdrachtelijk worden gebruikt, zoals: 'Hij heeft een zetel in de Kamer' en 'Heilige Stoel'.
Op een stoel, wanneer het een bureaustoel of eettafelstoel is, waar je niet door luie leuningen wordt omgeven. En op de kruk, want daar wordt je niet door iets omgeven. En op de bank, want de rugleuning is daar meestal niet hoog genoeg om je helemaal tegenaan te vleien (tenzij je klein genoeg bent).
Er bestaan verschillende genderidentiteiten: man, vrouw, queer, non-binair, bigender, genderfluïde, agender, genderneutraal, pangender, derde gender …
De oude naam voor mensen die zich niet identificeren met hun geboortegeslacht is 'transseksueel', maar deze term wordt inmiddels als gedateerd en ook wel als aanstootgevend ervaren. Transseksualiteit verwijst bovendien (alleen) naar mensen die een geslachtsoperatie wensen.
Interseksuelen, vroeger hermafrodieten genoemd, hebben een lichaam met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. In de meeste gevallen wordt intersekse veroorzaakt door een gendefect. Er zijn heel veel verschillende vormen van interseksualiteit.
College is dus een onzijdig woord. In dit artikel een aantal tips om het woordgeslacht van zelfstandige naamwoorden te herkennen.
De woorden stad, gemeente, dorp, land
Stad is bijvoorbeeld mannelijk en vrouwelijk (en heeft dus twee verwijzingsmogelijkheden), gemeente is vrouwelijk. Dorp en land zijn onzijdig; dan blijven de verwijswoorden dus het en zijn.
Volgens de woordenboeken is bijvoorbeeld 'kabinet' onzijdig en 'wasmachine' vrouwelijk.
Toelichting. Het betrekkelijk voornaamwoord die verwijst naar de-woorden; dat naar het-woorden, ongeacht het biologisch geslacht. Naar het-woorden die personen aanduiden (meisje, mannetje, vrouwtje, ventje, neefje, nichtje, familielid, Tweede Kamerlid enzovoort), wordt met dat verwezen.
Ook tussen dit en dat bestaan twee kleine verschillen: dit is nadrukkelijker verwijzend en iets formeler dan dat. Dit verwijst ook vaker naar iets wat dichterbij is. Dit en dat kunnen ook naar iets vagers, groters of algemeners verwijzen, meestal naar (een deel van) een zin.
De aanwijzende voornaamwoorden dit en dat verwijzen naar enkelvoudige het-woorden (dit boek, dat boek). Als ze contrasterend worden gebruikt, wijst dit een persoon of zaak aan die dichtbij is, terwijl dat een persoon of zaak aanwijst die verderaf is.