Sondevoeding is vloeibare, licht verteerbare voeding, die wordt toegediend via een dun, buigzaam slangetje dat door de neus naar binnen gaat en naar de maag of darm loopt.
Oligomere en monomere sondevoedingen bevatten eiwit, vet en koolhydraten in klein moleculaire vorm ('geheel of gedeeltelijk voorverteerd'). Deze voeding wordt gegeven wanneer de vertering en/of resorptie ernstig is gestoord.
Sondevoeding is vloeibare voeding die via een slangetje (sonde) in uw maag of dunne darm komt. Het bevat alle voedingsstoffen die u nodig heeft, zoals eiwitten, vetten, koolhydraten, vitamines en mineralen. Sondevoeding kan de normale voeding helemaal vervangen, maar kan ook een aanvulling zijn op de normale voeding.
Sondevoeding is dunne, vloeibare, volwaardige voeding die via een slangetje (sonde) rechtstreeks in de maag of de dunne darm (jejunum) kan worden toegediend. Het wordt gebruikt als volledige voeding of als aanvullende voeding. Sondevoeding wordt ook wel enterale voeding genoemd.
Een 'neus-maagsonde' kan door een verpleegkundige worden ingebracht. De verpleegkundige schuift de sonde via uw neus, keel en slokdarm naar uw maag. Het invoeren van de sonde kan een vervelend gevoel geven, maar meestal gaat dit zonder problemen.
Sondevoeding bevat alle voedingsstoffen die je kind per dag nodig heeft, zoals eiwitten, koolhydraten, vetten, vitamines, mineralen en vocht. Dit zijn dezelfde hoeveelheden als middels de Schijf van Vijf wordt bereikt. Daarom valt sondevoeding binnen gezonde voeding.
De werkgroep is van mening dat sondevoeding en parenterale voeding geen invloed hebben op kwaliteit van leven of overleving bij patiënten in de laatste levensfase (die niet (meer) actief worden behandeld) met ondervoeding als gevolg van metabole afwijkingen in het kader van het anorexie-cachexie-syndroom.
Bij het overgaan op sondevoeding kan ontlasting er anders uit gaan zien.Het kan ook zijn dat de ontlasting minder frequent komt, bijvoorbeeld één tot twee keer per week. Door onvoldoende lichaamsbeweging, vochtopname en door sommige medicijnen wordt de kans op verstopping (obstipatie) vergroot.
Er zijn verschillende soorten sondevoeding. Uw diëtist zorgt ervoor dat u de sondevoeding krijgt die u geeft wat u nodig heeft. De diëtist past de sondevoeding later ook weer aan als dat nodig is. Soms mag u naast de sondevoeding ook gewoon eten en drinken.
☞ Wanneer de sondevoeding continu wordt toegediend, moet het toedieningssysteem tot aan de sonde na maximaal 96 uur worden vervangen. ☞ De voeding via de sonde of de PEG-katheter wordt binnen 24 uur toegediend, hetgeen inhoudt dat de zak of fles met voeding niet langer dan 24 uur mag aanhangen.
Een maag darm en leverarts plaatst die via de neus en slokdarm in de maag. Het materiaal van de sonde heet polyurethaan (PUR) en kan ongeveer 6 tot 8 weken blijven zitten.
Mogelijk wordt u misselijk doordat de sonde niet goed zit. Hierbij kan het helpen de positie van de sonde te laten verplaatsen; Mogelijk bent u misselijk doordat er een te hoge toedieningssnelheid is ingesteld.
Een vertraagde maaglediging is het gevolg van een storing in de bewegingen van de maag. De maagspier trekt te weinig of te onregelmatig samen. Voedsel blijft daardoor langer in de maag dan normaal. Normaal gesproken blijft voedsel ongeveer drie uur in de maag voordat het wordt afgegeven aan de dunne darm.
Zolang het slikken veilig is, kunt u naast de sondevoeding nog eten of drinken wat u lekker vindt. De sondevoeding wordt dan aanvullend gegeven op wat u eet en drinkt. De diëtist rekent uit welke soort en hoeveelheid op dat moment nodig is.
Vermijd gefrituurde, gepaneerde en hard gebakken producten. Gebruik een zachte voeding. U kunt beginnen met rustig eten en uw voeding zeer goed fijn kauwen. Als de gastroparese ernstigere vormen aanneemt, is het verstandig over te gaan op meer vloeibare en gepureerd voedsel.
Na 8 weken
Gedurende de weken dat je drink- of sondevoeding gebruikt, hou je contact met de arts en diëtist hoe het met je gaat. Ook wordt gekeken of de voeding je darmen voldoende tot rust brengt of dat er toch medicijnen nodig zijn. Na 8 weken wordt bepaald of je weer mag beginnen met eten en drinken.
Wij adviseren een minimale dagelijkse inname van 1500 à 2000 kcal in 2 liter per dag indien sondevoeding de enige voeding is voor een volwassene. * In het geval van bijvoeding is dit afhankelijk van de inname via de gewone voeding.
Doorspoelen van een neus-duodenumsonde
Doorspoelen is belangrijk om verstoppingen te voorkomen. U moet de sonde minimaal vier tot zes keer per dag doorspoelen met 20 cc lauwwarm water. Doe dit in ieder geval voor en na het toedienen van sondevoeding en medicatie.
Een goede voedingstoestand draagt bij aan uw conditie en weerstand maar ook aan het herstel na een behandeling. Uw diëtist bepaalt welke sondevoeding, hoeveel en hoelang u sondevoeding moet gebruiken. Dit kan variëren van enkele weken tot een aantal maanden of zelfs levenslang, afhankelijk van uw situatie.
Het inzetten van sondevoeding of parenterale voeding wordt niet aanbevolen bij patiënten in de palliatieve fase met ondervoeding of cachexie als daarbij de metabole stoornissen op de voorgrond staan en er geen ziektegerichte behandeling meer mogelijk is.
Hoeveel zakken heb je hiervoor nodig? Per 20 minuten moet er voeding het lichaam inkomen. 20 minuten is een derde van een uur. 150 mL x 3 = 450 mL per uur.
Energiebeperkte sondevoeding bevat 0,5 kcal/ml of 0,75 kcal/ml energie (hypocalorisch). Die sonde- voeding is geschikt voor volwassenen met een lage energiebehoefte en normale vochtbehoefte. De sondevoeding bestaat zowel met als zonder voedingsvezels.
Er zijn twee soorten medische voeding: drinkvoeding en sondevoeding. Drinkvoeding wordt onder andere toegepast bij gebrek aan eetlust of doordat je niet goed kunt slikken of kauwen. Sondevoeding wordt toegepast wanneer je door een operatie, ziekte, behandeling of medicijn niet genoeg voedingsstoffen binnen krijgt.
Sondevoeding bevat naast vocht ook voedingsstoffen. Daarom levert 1 liter sondevoeding gemiddeld genomen slechts 800-850 ml water. Geconcentreerde sondevoedingen zelfs maar 700 ml. Aanvulling met extra water kan nodig zijn om de vochtbehoefte te dekken.