Koudgewalste of koudverstevigde materialen hebben geen uitgesproken vloeigrens.Over het algemeen wordt voor deze materialen een rekgrens van 0,2 % Rp0,2) bepaald en vastgelegd. De 0,2 % rekgrens kan altijd duidelijk bepaald worden uit het spanning/rekdiagram (wat niet altijd het geval is voor de bovenste vloeigrens).
De rekgrens of vloeigrens (bij staal) is de spanning in een materiaal waarbij nog net geen plastische (blijvende) vervorming optreedt. Als het werkstuk wordt ontspannen, keert deze weer terug naar zijn oorspronkelijke vorm. Het is dus het einde van het elastische gebied.
Gebruik je formule σ=F/A met σ is de trekspanning en A is het oppervlak van de dwarsdoorsnede van de draad. Om Fbreuk te berekenen, vul je voor σ de treksterkte in (Binas tabel 8 en 10B).
Vloeigrens (Engels: Yield strength)
De vloeigrens is de waarde waarbij een materiaal overgaat van elastische naar plastische vervorming. Tijdens de elastische vervorming keert een materiaal na het weghalen van de belasting weer terug naar z'n oorspronkelijke vorm.
Om de vloeigrens goed te bepalen, moet men de vloeigrens nèt overschrijden om dit punt te herkennen. Op dit punt ontstaat er een permanente rek in de bout van ongeveer 0,2%. Dit punt van blijvende rek wordt aangeduid als 0,2% rekgrens.
Wanneer de bout na belasting terugkeert in de oorspronkelijke vorm/lengte, spreekt men van een elastische vervorming. Zodra deze vervorming van blijvende aard is, gaat men over van een elastische vervorming naar een plastische vervoming. Dit moment beschrijft men als de vloeigrens.
De vloeigrens duidt het einde van het elastisch gedrag en de start van het plastische gedrag van een materiaal aan. Dit betekent dat het materiaal bij overschrijden van de vloeigrens onomkeerbaar plastisch vervormt.
Staalsoort S355 is vergelijkbaar met S235, het verschil is dat s355 beschikt over een hogere vloeigrens. Door deze verhoogde vloeigrens heeft dit staal extra treksterkte (krachten op de constructie / die het materiaal maximaal kan verdragen voordat er een ongewenste vervorming van het staal optreedt).
Het materiaal rekt wel verder uit, maar het kost niet nog meer kracht. Dat noemen we vloeien. Het materiaal gaat vloeien en het bereikt dan zijn vloeirek en zijn vloeispanning. Wat er dan gebeurt, is dat materiaal wat verder uitrekt, maar de kracht niet verder toeneemt.
De vloeigrens is het punt waarop het materiaal begint te vloeien. Het is de minimale kracht die nodig is om een materiaal blijvend plastisch vervormen. Het belang van de vloeigrens is voor zowel de plaatbewerker als voor de constructeur van belang.
Het materiaal 1.0503 wordt ook wel C45 genoemd en komt overeen met DIN EN 10083-2 en de Amerikaanse norm AISI 1045. Het is een niet-gelegeerd, gelegeerd en gehard of zacht staal, dat gekenmerkt wordt door een zeer uniforme materiaalstructuur.
Waar staat 10.9 voor? Het eerste getal, in dit geval 10, staat voor 1% van de treksterkte in N/mm² en het tweede getal, de 9, geeft de 0.2%-rekgrens aan als een percentage van de treksterkte; in dit geval 9(0)%. De nominale treksterkte van staal klasse 10.9 is 1000 N/mm² en de 0.2%-rekgrens is 900 N/mm².
Niet-lineair elastisch betekent dat bij een toenemende spanning de lengte van het materiaal relatief sterker toeneemt, ofwel de toegenomen rek is groter dan de toegenomen spanning.
Eenvoudig gezegd is Titanium twee keer zo sterk als staal en drie keer zo sterk als aluminium voor een frame van hetzelfde gewicht. Stijfheid is essentieel voor efficiënte krachtoverbrenging, en de ratio stijfheid/gewicht van Titanium is superieur aan alle andere metalen.
S235JR is een zeer veel gebruikte soort constructiestaal. De lasbaarheid en vervormbaarheid zijn goed. S staat voor Structural, 235 is de aanduiding voor de minimale vloei- of rekgrens in N/mm² (MPa) in de kleinste dikte range.
Het eerste getal komt overeen 1/100 van de nominale treksterkte (Rm) in N/mm². Bij een 8.8 bout is de treksterke dus 8 x 100 = 800 N/mm². Het tweede getal is de verhouding tussen de nominale vloeigrens (Re) tot de nominale treksterkte (Rm) maal 10.
Een materiaal is bros, als het zonder veel rek breekt. Hoe kleiner de rek bij breuk, hoe brosser het materiaal is. Brosheid is het tegenovergestelde van taaiheid.
Het heeft een goede rek. De lasbaarheid is goed: dit wil zeggen dat het S235 constructiestaal niet snel hard of bros wordt. Het is goed koud en warm te vormen. Het is een relatief zacht materiaal.
4.6 is de de zwakste kwaliteit staal in bout verbindingen, deze kwaliteit word het meest gebruikt in toepassingen voor houtbouw of op plekken waar weinig trek en afschuifsterkte vereist is.
Oogbout M6
De kleinste oogbouten dragen een gewicht van 90 kg, de grootste bouten een gewicht tot maar liefst 1800 kg!
12.9 is de sterkste kwaliteit staal in bout verbindingen die in de reguliere handel leverbaar is, door zijn hoge trek en afschuifsterkte bij uitstek geschikt voor zware verbindingen en verbindingen die aan hogere temperatuur onderhevig zijn, o.a. zware dynamische belastingen, hydraulische cilinders, Turbines en ...