De operatoren kun je bijvoorbeeld als volgt toepassen =ALS(A1<>0;”Goed”;”Fout”). Deze formule retourneert 'Goed' als de waarde in cel A1 niet gelijk is aan 0. Op het moment dat de waarde wel gelijk is aan 0, dan retourneert de formule 'Fout'.
Soms moet u controleren of een cel leeg is, in het algemeen omdat u niet wilt dat een formule een resultaat weergeeft zonder invoer. In dit geval gebruiken we ALS met de functie ISLEEG: =ALS(ISLEEG (D2);"Leeg";"Niet leeg")
Druk op Ctrl+1 om het dialoogvenster Celeigenschappen te laden. Selecteer het tabblad Getal en klik in de lijst Categorie op Aangepast en typ vervolgens in het vak Type de getalnotatie, zoals 000000000 voor een burgerservicenummer of 00-00-00-00-00 voor een telefoonnummer dat uit tien cijfers bestaat.
Wanneer een formule niet wordt berekend, moet u controleren of automatische berekening is ingeschakeld in Excel. Formules worden niet berekend als handmatige berekening is ingeschakeld.
Klik op Bestand > opties. Klik op Geavanceerd. Schakel onder Bewerkingsoptieshet selectievakje Vulgreep inschakelen en het slepen en neerzetten van cellen in.
Met getalnotaties kunt u de weergave van getallen, waaronder datums en tijden, wijzigen zonder het feitelijke getal te wijzigen. De getalnotatie heeft geen invloed op de celwaarde die wordt gebruikt voor het uitvoeren van berekeningen.
Als u alle beschikbare getalnotaties wilt zien, klikt u op de dialoogvensterweergave naast Getal op het tabblad Start in de groep Getal. De standaardnotatie voor getallen die wordt toegepast wanneer u een getal opgeeft.
Gebruik de functie ALS, een van de logische functies, om één waarde te retourneren als een voorwaarde waar is en een andere waarde als de voorwaarde onwaar is. Bijvoorbeeld: =ALS(A2>B2;"Budget overschreden";"OK") =ALS(A2=B2;B4-A4,"")
De ALS functie in Excel voert een logische vergelijking tussen twee waarden uit.Het resultaat van de ALS functie (IF) is WAAR (TRUE) of ONWAAR (FALSE). We kunnen bijvoorbeeld testen of de waarde in cel B2 groter is dan de waarde in cel A2. Zo ja, dan is het resultaat WAAR, zo niet, dan is het resultaat ONWAAR.
Het is-niet-gelijk-aan-teken of ongelijkheidsteken is het wiskundige symbool ≠ voor de ongelijkheidsrelatie, dat aangeeft dat de twee operanden aan weerszijden van het symbool niet gelijk zijn aan elkaar.
De functie ISLEEG retourneert bijvoorbeeld de logische waarde WAAR als het waardeargument een verwijzing naar een lege cel is; Anders wordt ONWAAR geretourneerd. Deze formule controleert of er een fout aanwezig is in A1. Als dit het geval is geeft de ALS-functie als resultaat het bericht 'Er is een fout opgetreden.
Klik op het tabblad Formules op Meer functies, wijs Statistisch aan en klik op een van de volgende functies: AANTALARG: Cellen tellen die niet leeg zijn. AANTAL: Cellen tellen die getallen bevatten.
Wat is standaardnotatie? Standaard notatie is wetenschappelijke notatie waarbij het getal dat vóór de macht staat één cijfer voor de komma ongelijk aan 0 heeft. Voorbeelden van standaardnotatie zijn 3,45·106 en 7,1·10-3.
Positieve getallen zijn alle getallen groter dan 0. Negatieve getallen zijn getallen onder nul.
Gehele getallen
Dit zijn alle getallen, onder en boven en gelijk aan 0, zonder decimalen achter de komma, zoals -2, -1, 0, 1 ,2, ... De getallen -806 en 541 zijn bijvoorbeeld ook gehele getallen, maar 40,6 en -3,25 niet.
Wanneer u getallen typt die met een nul beginnen, zoals in sommige identificatienummers, telefoonnummers, creditcardnummers, productcodes of postcodes, worden deze voorloopnullen in Excel verwijderd. U kunt dit voorkomen door eerst de getalnotatie Tekst op de cellen toe te passen voordat u de getallen typt of plakt.
Als eenMicrosoft 365 toepassing zoals Word of Excel niet goed werkt, wordt het probleem soms opgelost door deze opnieuw te starten. Als dat niet werkt, kunt u Office herstellen. Wanneer u klaar bent, moet u mogelijk de computer opnieuw opstarten.
Met sneltoets F4 kan je een celverwijzing vastzetten. Dit is bijvoorbeeld handig wanneer je bepaalde gegevens moet vermenigvuldigen met een vast percentage.
Selecteer eerst de cel met de formule die u wilt opvullen, selecteer de cellen eronder en druk vervolgens op Ctrl+D. U kunt ook op Ctrl+R drukken om de formule rechts in een rij te vullen.