Na is een bijwoord of voorzetsel dat “volgend op” of “later dan” betekent. Ook kun je er een reeks mee aangeven (bijvoorbeeld: uur na uur). Naar wordt gebruikt om een richting aan te geven.
Andere voorbeelden van voorzetsels zijn: aan, achter, bij, binnen, boven, buiten, dankzij, door, gedurende, in, langs, naar, nabij, om, omstreeks, over, per, qua, rond, sinds, te, tegen, tegenover, tot, tussen, uit, van, vanaf, vanuit, via, volgens, voorbij, wegens, zonder.
Wanneer gebruik je het voorzetsel na en wanneer gebruik je naar? Na betekent 'later dan' en naar betekent 'in de richting van'.
Voorzetsels zijn woorden zoals op, onder, in, door, behalve, tussen en tegen. Ze geven de relatie (bijvoorbeeld tijd, plaats of reden) aan tussen het woord waar ze voor staan en de andere woorden in de zin: tijdens de vakantie, in de scriptie, vanwege het slechte weer.
als … en valt dit voorzetsel buiten de structuur van de nevenschikking.
De vierde naamval (accusatief)
Ook wordt deze naamval gebruikt: Altijd na de voorzetsels bis, durch, entlang, für, gegen, ohne, um. Soms na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen.
Voorzetsels met bijwoorden
Voorzetsels en de bijwoorden er, daar, hier of waar worden aaneengeschreven (ervan, daarop, hiernaast, waarmee enz.). Als een voorzetsel onderdeel is van een werkwoord, schrijf je het los van andere woorden.
Na is een bijwoord of voorzetsel dat “volgend op” of “later dan” betekent. Ook kun je er een reeks mee aangeven (bijvoorbeeld: uur na uur). Naar wordt gebruikt om een richting aan te geven. Daarnaast komt naar voor in verschillende vaste constructies, zoals “naar aanleiding van” en “naar mijn mening”.
De achtergeplaatste voorzetsels terug en geleden duiden beide aan dat de genoemde tijd verstreken is sinds een bepaalde gebeurtenis. Zes jaar terug (geleden) werd Michael veroordeeld betekent dus dat er zes jaar verstreken zijn sinds Michael werd veroordeeld.
Als achter in gevolgd wordt door een zelfstandig naamwoord of een persoonlijk voornaamwoord, schrijven we de combinatie in twee woorden. In is dan een voorzetsel en achter een bijwoord bij dat voorzetsel. Je wandelschoenen liggen achter in de auto.
Natrium is een chemisch element met symbool Na en atoomnummer 11. Het is een zilverkleurig alkalimetaal.
In het kort
Gebruik 'na' wanneer het over tijd gaat.En gebruik 'naar' wanneer het over een afstand gaat of wanneer je spreekt over iets dat vervelend is. Ik kom na het werk koffie drinken (tijd), Ik loop naar de bibliotheek (afstand), Dit is een naar verhaal (vervelend).
Andere combinaties waarin alleen naar juist is: al naar gelang ('naarmate'), naar mijn idee ('volgens mij'), naar mijn mening ('volgens mij'), naar verhouding ('vergeleken met ...'), naar verwachting, het naar zijn zin hebben.
Een voorzetsel is een woord dat niet zelfstandig voorkomt, maar dat je (meestal) ergens vóór zet. Het hoort altijd bij een (voor-)naamwoord en is meestal het begin van een zinsdeel. Een voorzetsel kun je bij de kooi of de vakantie zetten, waarmee het dan een compleet zinsdeel vormt.
Erop is dan een voornaamwoordelijk bijwoord dat we kunnen vervangen door het oorspronkelijke voorzetsel op en een naamwoord. Na erop kan ook een dat-zin of een beknopte bijzin volgen.
Een aantal werkwoorden of werkwoordelijke uitdrukkingen wordt verbonden met een zogenaamd vast voorzetsel, bijvoorbeeld: belang hechten aan, grenzen aan, afrekenen met, snakken naar, wachten op, bestand zijn tegen.
Wat zijn voorzetsels? Een voorzetsel staat vaak voor een zelfstandig naamwoord. voor, achter, naast, in, op, door, over, uit, boven, onder, om, tegen, aan, binnen, buiten, langs, tijdens, sinds, bij, tot, zonder, met, behalve, naar, na, via, per, te, tegen, volgens…
Er is een eenvoudige spellingregel die luidt: als het bijwoord er wordt gevolgd door een voorzetsel, dan schrijven we dat voorzetsel aan er vast. Het is dus erop, en bijvoorbeeld ook eraan, erbij, erbuiten, erdoor, erin, erover, eruit en ervan.
We schrijven dankzij in één woord als het om het voorzetsel gaat. Dankzij betekent 'door', 'met dank aan'. Dankzij jouw hulp heb ik deze moeilijke opdracht kunnen uitvoeren.
Toelichting. Bij het toekennen aan iets of iemand van een bepaalde rangorde met betrekking tot een of andere kwaliteit (grootte, rijkdom, omvang enzovoort) wordt in de standaardtaal in het hele taalgebied de constructie de/het (op) een/twee/drie (enzovoort) na + bijvoeglijk naamwoord in de overtreffende trap gebruikt.
Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: dat, voordat, nadat, tot, terwijl, als, toen, omdat, doordat en zodat. Na een nevenschikkend voegwoord heeft het vervolg van de zin normaal gesproken een woordvolgorde die bij een hoofdzin hoort.
Tegenwoordig geven we een richting aan met 'naar'. Naar huis, naar bed, naar dromenland. En 'naar' betekent ook 'volgens' of 'zoals': 'naar mijn mening' en 'naar aanleiding van'. 'Na' is het tegenovergestelde van 'voor': 'voor de koffie'/'na de koffie'.
gisteren = bijwoord (van tijd) op = voorzetsel.
In sommige gevallen ontstaat een fout doordat een ander woord als voorzetsel lijkt te worden gebruikt. In voorbeeld (10) bijvoorbeeld, lijkt 'voorafgaand' als voorzetsel te zijn gebruikt, doordat hier het echte voorzetsel 'aan' ontbreekt: 'Voorafgaand aan het interview'.
Meestal staat een voorzetsel vóór een zelfstandig naamwoord of werkwoord, maar het kan er soms ook achter staan. Voorbeelden van voorzetsels zijn: voor (het varkentje) in (de kast)