Kanker gaat niet altijd gepaard met pijn. In de beginfase van de ziekte heeft ongeveer 30% van de patiënten pijn, in een later stadium gemiddeld 60-80% van de patiënten. De meeste pijn ontstaat als er sprake is van uitzaaiingen. Naast lichamelijke oorzaken spelen ook emoties een rol bij de beleving van pijn.
Pijn wordt niet alleen veroorzaakt door de kanker zelf, maar kan ook het gevolg zijn van behandelingen zoals een operatie, bestraling of chemotherapie. Chronische kankerpijn blijft langer aanwezig dan pijn als gevolg van het letsel of de behandeling zelf. Deze kan variëren van mild tot ernstig.
Kanker veroorzaakt niet altijd pijn. In het begin van de ziekte hebben veel mensen geen pijn.
De pijn kan veroorzaakt worden door: directe doorgroei van de tumor in huid, zenuwweefsel of weke delen, indirecte gevolgen van de ziekte; bijvoorbeeld botbreuken, zweren, infecties, verstopping van holle organen (koliekpijn), verstopping van bloedvaten en verhoogde hersendruk; de behandeling van kanker; bijvoorbeeld ...
Pijn is een algemeen voorkomend symptoom bij kanker. Het is één van de meest gevreesde symptomen. Matige tot ernstige pijn komt voor bij ongeveer 30-40% van de patiënten op het moment van diagnose, bij 40-70% tijdens de behandeling en bij 70-90% in een gevorderd of laatste stadium van de ziekte.
Een tumor kan er verschillend uitzien. Een tumor kan in je lichaam zitten of op je huid. Meestal begint een tumor als een plekje of een knobbeltje. Dat wordt steeds groter en kan door andere weefsels gaan groeien.
23 Ongeveer 40% van de patiënten met kanker heeft pijn in de palliatieve fase. In de fase kort voor het overlijden klaagt meer dan 70% over pijn.
Kanker kan uitzaaien.Via het bloedvaten- of het lymfestelsel kunnen kankercellen zich verspreiden.Op andere plekken ontstaan dan nieuwe tumoren. Die zijn vaak niet goed te behandelen, waardoor mensen vaak niet meer kunnen genezen.
We spreken van kanker als de tumor kwaadaardig is. Dat wil zeggen dat de 'ontspoorde' cellen omliggende weefsels en organen kunnen binnendringen. In tegenstelling tot goedaardige gezwellen kan kanker zich uitzaaien naar andere delen van het lichaam. Kanker kan zich niet van het ene lichaam naar het andere verplaatsen.
Jeuk komt voor bij 10% van de patiënten met kanker in de palliatieve fase, met name bij patiënten met hematologische aandoeningen (vooral maligne lymfomen en polycythaemia vera). Jeuk wordt gezien bij 50% van de patiënten met polycythaemia vera en bij 30% van de patiënten met de ziekte van Hodgkin.
Voorbeelden van kankers die via het bloed kunnen uitzaaien en de plaatsen waar de uitzaaiingen meestal voorkomen: borstkanker: botten, lever, longen, huid, hersenen. dikkedarmkanker: lever, buikvlies, longen. longkanker: botten, bijnieren, lever, hersenen, longen.
Door de groei van een tumor of bijvoorbeeld door een grote operatie kan uw stofwisseling verstoord raken. De voedingsstoffen die u binnenkrijgt, ook bij gewoon gezond eten, zorgen dan niet meer voor voldoende brandstof. Daardoor gaat het lichaam op zoek naar een andere bron. En dat zijn de spieren.
De laatste levensfase start wanneer je kanker hebt en te horen hebt gekregen dat je (waarschijnlijk) niet meer beter wordt. Wij vinden dat mensen met kanker in deze fase recht hebben op een zo goed mogelijke kwaliteit van leven, zorg én sterven.
Een CEA-waarde hoger dan 5 kán een aanwijzing zijn voor kanker. CEA is een zogenaamde tumormarker. Het kan ook iets zeggen over de grootte van een tumor en of er wel of geen uitzaaiingen zijn. Maar een verhoogde CEA-waarde kan ook wijzen op bijvoorbeeld een darm- of leverontsteking.
Ze komen vooral voor in de wervelkolom en zijn vaak uitzaaiingen van prostaatkanker, longkanker, darmkanker of borstkanker. De klachten bij de tumoren in de rug verschillen omdat deze afhankelijk zijn van de plaatsing. Er is bijna altijd sprake van pijn in de rug, aan een specifieke rug- of nekwervel of een ledemaat.
Gemiddelde overleving van kanker
Van alle mensen met kanker is de overleving 1 jaar na de diagnose gemiddeld bijna 80%. Dit betekent dus dat na 1 jaar 4 van de 5 mensen in leven zijn. Bij 5 jaar na de diagnose is ongeveer 65% van de mensen met de diagnose kanker nog in leven. De overleving na 10 jaar is 59%.
De kans op overleving is fors toegenomen bij darmkanker, nierkanker, slokdarmkanker en ook bij veel soorten bloed- en lymfeklierkanker. Kankersoorten met een 5-jaarsoverleving hoger dan 80% zijn huidkanker, borstkanker, prostaatkanker en minder vaak voorkomende kankersoorten zoals hodgkinlymfoom en zaadbalkanker.
Maar de overlevingskansen verschillen sterk per soort kanker. Zo hebben patiënten met borst-, prostaat- of huidkanker goede overlevingskansen (rond de 90%). Maar voor bijvoorbeeld patiënten met long- of alvleesklierkanker is de 5-jaarsoverleving veel slechter: voor longkanker 25% en bij alvleesklierkanker maar 5%.
Alvleesklierkanker is de dodelijkste vorm van kanker; na vijf jaar leeft nog vier procent van de patiënten. Dat percentage is de afgelopen decennia nauwelijks gestegen.
Eerst vallen bijvoorbeeld de longen uit (ARDS) , gevolgd door lever, darmen, nieren en/of andere functies, zoals de bloedstolling.
Palliatieve terminale zorg
Deze fase begint als de arts inschat dat je nog ongeveer 3 maanden te leven heeft. De laatste fase kan in werkelijkheid ook (veel) korter of langer duren. Een team van zorgverleners en/of vrijwilligers probeert ervoor te zorgen dat je zo min mogelijk lijdt en je leven goed kunt afronden.
Het knobbeltje is vaak iets stugger of harder dan de rest van je borstweefsel. Soms voel je een kogeltje die als een knikker onder je vingers wegglijdt.Maar het kan ook aanvoelen als een verdikte schijf of als een hard strengetje achter je tepel.
Hoe lang deze palliatieve fase duurt, verschilt per persoon. Veel hangt af van hoe agressief de tumor is. Bij een tumor die snel groeit, is de levensverwachting meestal kort, vaak slechts enkele maanden. Maar bij minder agressieve tumoren, kun je met een palliatieve behandeling soms nog jaren leven.
Ongeneeslijk zieke kankerpatiënten genezen soms 'spontaan'. Niet zelden begint de genezing na een zware infectie. Aangezien een infectie het afweersysteem stimuleert, werd de suggestie geopperd dat het afweersysteem op eigen kracht een kankergezwel kan opruimen.