kalk strooien op aardappelland wordt afgeraden, aardappelen vertonen dan eerder schurftplekken op de schil. Dit is overigens niet gevaarlijk voor de consumptie.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
Groenten die veel kalk nodig hebben (1-1,5 kg/10 m²): Bladgroenten, zoals: sla, spinazie, selder, veldsla, peterselie, prei … Koolgewassen, zoals: witte kool, rode kool, bloemkool, spuitkool, savooikool …
Vooral schimmels zijn een bedreiging, maar door vroeg te telen en de plant al sterk te maken voordat de schimmel toe kan slaan wordt verstoring van de groei voorkomen. Aardappelen mogen daarnaast niet in fel zonlicht komen en hebben vochtige grond nodig om goed te kunnen groeien.
Een te lage pH is niet goed (te zuur) en te hoge pH ook niet ( te basisch). Dus u moet er perfect tussenin zitten, voor een groentetuin wordt een pH van 6 – 6.5 vooropgesteld. Door de zure regen en het bodemleven verzuurt de bodem elk jaar een beetje, dus moet u ook elk jaar een beetje kalk gooien – in theorie :-).
Zuurminnende planten houden niet van kalk, denk aan heide, veenbes en rododendron. Kalk verspreidt zich ook door de bodem, dus zorg dat je flink ver van deze planten blijft tijdens het strooien.
Maar let op: strooi je ieder jaar te veel kalk, dan wordt de pH te hoog. In dat geval moet je een bodemverbeteraar toevoegen die de zuurtegraad verlaagt.
Aardappelen hebben niet super veel water nodig. Wanneer het erg warm is kun je de aardappelen 1 keer per week water geven. Is het niet super warm dan is een keer per 2 weken voldoende. (De aardappelen hoeven namelijk niet continue onder water te staan maar hebben wel water nodig om te groeien).
Hoeveel pootaardappelen je nodig hebt, hangt af van hoeveel plaats je vrij hebt in de moestuin en hoeveel kilogram je wenst te oogsten. Gemiddeld mag je rekenen op ongeveer 4 kg oogst per vierkante meter geplante pootaardappelen.
Het duurt ongeveer 4 weken voor de aardappelen boven de grond komen (afhankelijk van het weer). En zo ziet dat er dan uit. Niet erg mooi. Maar wel heel handig.
Let op: hortensia's , azalea's en heideplanten zijn zuurminnende planten. Voor deze planten is bekalken niet nodig. Overige planten als buxus, taxus, rozen, sierstruiken, etc.
Kalk zorgt ervoor dat de ph waarde van de bodem stabiel blijft. De bodem verzuurt namelijk elk jaar een klein beetje. Met het strooien van kalk voorkom je de verdere verzuring van de bodem. Dat is nodig omdat gras zich prettiger voelt bij een iets hogere PH waarde.
Aardbeien houden van rijke grond die niet te zuur is, tussen de 5.5 en 6.5. Heb je te zure grond, dan kun je gesteentemeel toevoegen zoals kalk.
Een flinke bemesting met compost of verteerde stalmest is voldoende om aan de behoefte van een aardappelteelt te voldoen. Aardappels hebben een relatief hoge kalium behoefte. Een te hoge stikstof bemesting kan averechts werken, doordat het loof zich te sterk ontwikkeld ten koste van de knollen.
De pootaardappels komen terecht bij een consumptieaardappelteler. Ook deze teler poot de pootaardappels in de grond, dat gebeurt in april. Als de aardappels groot genoeg gegroeid zijn, dat is in september of oktober, rooit de teler ze weer uit de grond en slaat hij ze op in zijn schuur.
Plant de aardappelen in rijen.
Zorg voor voldoende afstand tussen de rijen (± 70 cm), zo kan je je aardappelplanten achteraf gemakkelijker aanaarden. Maak plantgaten van zo'n 5 cm diep. In lichte grond (zandgrond) mogen ze zelfs iets dieper zijn (tot 10 cm). Respecteer een afstand van 30 tot 50 cm tussen de plantgaten.
Oogsten. Vroege aardappelen kun je al oogsten als de knollen groot genoeg zijn, terwijl het loof nog niet is afgestorven. Aardappelen om te bewaren, oogst je pas als het loof is afgestorven. De aardappel is dan afgerijpt en is daardoor langer houdbaar.
Geef regelmatig water en zorg dat de planten niet in de schaduw staan: aardappels hebben veel zon nodig. That's it, verder hoef je niets te doen. Als je wilt kan je de planten steun geven door er een rekje van grofmazig tuingaas over heen te zetten.
Waar halverwege de vorige eeuw nog vele handen hielpen bij het looftrekken van aardappels om het blad te doen afsterven, wordt loof tegenwoordig vooral doodgespoten. Met metingen kan de hoeveelheid gif beter worden afgestemd op de fase waarin de plant zich bevindt.
Laat ze niet langer dan één dag drogen, anders worden ze groen. De laatste aardappelen worden in de eerste helft van oktober gerooid. Bewaren tot nieuwjaar lukt vrij goed. Wel in het begin regelmatig controleren op de aanwezigheid van rotte knollen, want die steken de rest ook aan.
Zorg voor een goede afwatering, maak een gat in de bodem. Vul de emmer met een mengsel van gewone tuinaarde en compost, of tuinaarde en potgrond. Poot de aardappels, geef regelmatig water. Een emmer warmt snel op, er ontstaat een gunstig klimaat voor aardappels, het is er luchtig en vochtig, maar nooit te nat.
De juiste zuurgraad van de bodem is 5,5 - 6. Door kalk te strooien zal het gras sneller groeien dan mos. Kalk zorgt ervoor dat meststoffen goed worden opgenomen. Om die reden dien je eerst kalk te strooien en pas daarna een meststof.
Kalk strooien gazon
Bij een lage/slechte zuurgraad kunnen planten niet voldoende voedingstoffen opnemen. Dit remt de groei en geeft mos en onkruiden meer kans. Het strooien van kalk (bijvoorbeeld DCM Groen-Kalk) is dus heel erg belangrijk om mos en onkruidgroei te voorkomen. Want voorkomen is altijd beter dan genezen.
Maart: verticuteren
Heb je in februari geen kalk gestrooid, dan kun je dit aan het begin van maart nog doen. Mocht het gazon wat aan de lange kant zijn, dan kun je voor de eerste keer maaien. Hierna kun je het gazon voor de eerste keer verticuteren. Doe dit alleen bij gazons die ouder zijn dan drie jaar.