Heb je al eens bloed laten prikken door een arts? Dan staat je bloedgroep mogelijk al in je medisch dossier. Een andere manier om erachter te komen: bloed doneren. Ook dan wordt namelijk altijd je bloedgroep bepaald.
Je kan dit bekijken via My Health Viewer (samenwerking van de ziekenfondsen en Vitalink).
Zeldzaamste bloedgroepen
AB is de zeldzaamste bloedgroep. Donoren met de bloedgroep AB-positief ontvangen iets minder vaak een oproep, juist omdat dit een relatief zeldzame bloedgroep is en er dus minder vraag naar is. Bloedgroep AB-positief kan over het algemeen van iedereen bloed ontvangen.
Een donor met bloedgroep AB noemen we 'de universele ontvanger'. Deze donor kan uitsluitend aan een patiënt met bloedgroep AB doneren. Wanneer een patiënt met bloedgroep AB zelf een orgaan nodig heeft, kan hij ontvangen van de bloedgroepen A, B, AB en 0.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Bloedgroep 0 is de koning der bloedgroepen
Onderzoek wees namelijk uit dat mensen met bloedgroep A, B en AB 15% meer risico lopen te overlijden aan hart- en vaatziekten dan diegenen met bloedgroep 0. Bovendien lijkt het erop dat bloedgroep 0 je lichaam ook beschermt tegen kanker.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Bloedgroep O
Producten die zeer beperkt zijn toegestaan: zuivel, granen, peulvruchten, gluten, bepaalde groenten zoals rodekool en spruiten, thee, koffie en cola.
Je bloedgroep erf je van je ouders. Je vader en moeder geven ieder één kopie van het bloedgroep-gen aan jou door. Dit kan een A, B of O zijn. De kopie van je vader bepaalt samen met de kopie van je moeder welke bloedgroep jij krijgt.
Een vader en moeder geven ieder één kopie van het bloedgroep-gen aan hun kind door. Dit kan een A, B of O zijn. Samen bepaalt dit welke bloedgroep het kind heeft; A, B, AB of O. Je hebt dus altijd twee bloedgroep-genen.
38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat muggen mensen met bloedgroep O twee keer zo aantrekkelijk vinden als mensen met een andere bloedgroep.
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen. Ze worden daarom ook wel universele donors genoemd.
In geval van toediening van bloed met een verkeerde bloedgroep gaan de antistoffen van de ontvanger de rode bloedcellen afbreken (acute hemolyse). Symptomen zijn dan koorts, rusteloosheid, pijn in de borst en onderrug, lage bloeddruk, ademnood, minder of niet plassen en bruinrode urine.
De rhesusfactor (Rh) is een eiwit dat op de oppervlakte van de rode bloedcellen kan zitten en daarmee je bloedgroep bepaalt. Als de rhesusfactor op je rode bloedcellen zit, ben je rhesus positief. Dit is het geval bij 85% van de mensen. Als de factor ontbreekt, ben je rhesus negatief.
Zo'n 15% van de Nederlandse vrouwen is rhesus-D negatief en zo'n 18% is rhesus-c negatief. Dit wordt bepaald door middel van een bloedtest in het eerste trimester van de zwangerschap. Als hieruit rhesus negatief komt, volgt er nog een bloedtest in week 27 om de rhesusfactor van je baby te bepalen.
Vrouwen met bloedgroep Rhesus D-negatief krijgen tijdens de zwangerschap extra aandacht. In Nederland is ongeveer 15% van de inwoners RhD -negatief (zij zijn zelden tegelijkertijd ook Rhc-negatief). Dit komt neer op zo'n 27.000 zwangeren per jaar.
Er zit goud in je bloed
Het lichaam bevat zo'n 0,2 milligram goud – waarvan het grootste deel zich in je bloed bevindt. Even snel rekenen: om een gouden ring van 8 gram te kunnen maken, moet je dus het bloed van 40.000 mensen aftappen.
Als je resus-positief bloed hebt, kan je zowel bloed met als zonder resusfactor ontvangen. De resusfactor wordt aangeduid met een + of – achter de letter van je bloedgroep. Bloedgroep A- zijn dus personen waarvan de rode bloedcellen het antigeen A dragen zonder resusfactor.
Het AB0-bloedgroepensysteem
Het A-allel geeft bloedgroepantigeen A, het B-allel geeft bloedgroepantigeen B en het 0-allel is een recessief allel, dat niet in een bloedgroepantigeen resulteert. De allelen A en B zijn dominant ten opzichte van 0 en co-dominant ten opzichte van elkaar.
Zwangerschap en rhesusfactor
Een rhesus-negatieve vrouw, krijgt met een rhesus-positieve man rhesus-positieve kinderen óf rhesus-negatieve kinderen. Als hun kind rhesus-positief is, geeft dit soms een probleem tijdens de zwangerschap. Het lichaam van de rhesus-negatieve moeder gaat tegen het bloed van haar kind werken.
De meest voorkomende bloedgroep in Nederland is bloedgroep O (47%), daarna volgt bloedgroep A (42%). De bloedgroepen die minder vaak voorkomen zijn bloedgroep B (8%) en AB (3%). Daarnaast is er ook de rhesusfactor, deze is positief of negatief.
Je mag bloed geven aan iedereen ongeacht de bloedgroep, maar mag zelf enkel bloed ontvangen van O-.