Neurodiversiteit betekent eenvoudigweg dat er verschillen zijn tussen de breinen van mensen en dus verschillende manieren van denken en leren. Het standaardbrein bestaat niet. Net zoals er geen standaarddier, geen standaardbloem en zeker geen standaardmens bestaat, zo bestaat er ook geen standaardbrein.
Hoewel dit natuurlijk geen stoornis is, kan hoogbegaafdheid soms wel leiden tot problemen. Datzelfde geldt overigens ook voor het woord zelf: hoogbegaafdheid. Volgens een aantal wetenschappers een onnodig 'label' (Hoogeveen, 2018). Veel kinderen die hoogbegaafd zijn hebben problemen op school.
Een kind kan hoogbegaafd zijn én ADD/ADHD hebben. Maar vaak is het zo dat kenmerken behorend bij hoogbegaafdheid onterecht voor ADHD aangezien worden. De inschatting is dat ongeveer de helft van de diagnoses ADHD bij hoogbegaafden niet terecht is.
Er zijn veel hoogbegaafde kinderen die onterecht het stempel autisme krijgen, maar er zijn ook kinderen met autisme die onterecht het stempel hoogbegaafdheid krijgen. Er is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de kenmerken van kinderen die hoogbegaafd zijn en autisme hebben.
Als je kind een IQ boven de 130 heeft en ook een diagnose Asperger of een andere vorm van autisme heeft, zeggen sommigen dat die persoon dan niet echt hoogbegaafd is, omdat het autisme dat uitsluit.
Een HSP ervaart overprikkeling vaker door externe prikkels, waar ADHD dit voornamelijk door interne prikkels ervaren. Iemand met ADHD vindt het bijna altijd lastig om zich goed te concentreren, terwijl een hoogsensitief persoon zich in de juiste omgeving prima kan concentreren.
ADHD is een neurobiologische stoornis. Er gaat iets niet goed in de hersenen; er is een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat informatie tussen de ene zenuwcel snel en goed worden doorgegeven aan een andere zenuwcel.
Het weinige onderzoek suggereert dat het risico op ADHD bij eerstegraads familieleden van individuen met bovengemiddelde intelligente (IQ > 120) en ADHD even hoog is (zo'n 4–5 keer verhoogd) als van individuen met een gemiddelde intelligente en ADHD.
Heel wat hoogbegaafden groeien snel uit hun baan en dan slaat de verveling en onderprikkeling toe. Ze worden lange tijd niet meer uitgedaagd en krijgen last van chronische verveling, demotivatie en soms depressie. Onder je niveau functioneren is lastig, zeker als je hoogbegaafd bent.
Omdat de ontwikkeling van kinderen niet lineair verloopt maar in sprongen, kan een ontwikkelingsvoorsprong op termijn verdwijnen. Toch is het wel nodig om hier aandacht aan te besteden.
“Neurodivergente mensen hebben vaak kwaliteiten die bij anderen minder aanwezig zijn, zoals oog voor detail, een hyperfocus en een grotere sensitiviteit waardoor je de wereld anders, soms ook mooier, kunt ervaren.”
Bij een neurotypisch iemand wordt de neurologische ontwikkeling over het algemeen gezien als 'normaal' en aangepast. Een neurologische ontwikkeling met een afwijking (divergentie) van het gemiddelde wordt wel neurodivergent of a-typisch genoemd.
Als iemand neurotypisch wordt genoemd, wordt veronderstelt dat die persoon in staat is om zich in overeenstemming met 'dominante maatschappelijke normen' voor individuen met een typisch of standaard brein te gedragen.
Snel afgeleid zijn; moeite met concentreren. Erg druk zijn (hyperactief). Dingen doen zonder na te denken (impulsief). Problemen in het dagelijks leven, zoals thuis, op het werk en in het omgaan met anderen.
omgevingsfactoren, zoals blootstelling aan bepaalde stoffen tijdens de zwangerschap (nicotine, alcohol), de eetgewoonte van moeder tijdens zwangerschap, vroeggeboorte of laag geboortegewicht, stress in het gezin en vroege traumatische ervaringen.
Er wordt veel onderzoek gedaan naar de genen die de kans op ADHD doen toenemen. Voorlopig zijn dat er steeds meer, maar elk gen draagt maar voor een klein deel bij aan het risico. Als je zelf ADHD hebt is er een kans van 30% dat je broer of zus het ook heeft, en 50% dat je kind het zal hebben.
Autisme of HSP
Groot verschil is wel, dat autisme hoort binnen de officieel (door psychologen) erkende aandoeningen en HSP niet. HSP wordt vooral binnen het alternatieve circuit erkend en behandeld.
ADHD met comorbiditeit
Voor zowel bij mensen met ADHD als ADD (zonder hyperactief gedrag) geldt dat het in de meest gevallen samengaat met andere psychische aandoeningen en/of andere lichamelijk gezondheidsklachten. Dat noem je comorbiditeit. En dat kan behoorlijk pittig zijn.
De belangrijkste kenmerken van ADHD bij mannen en vrouwen zijn: problemen met de aandacht of de concentratie, moeite met organiseren, hyperactief of overbeweeglijk zijn en impulsiviteit.
Natuurlijk zijn daarbij uitzonderingen, maar over het algemeen heeft een kind op het VWO bijvoorbeeld een gemiddeld IQ van minimaal 116. Voor een leerling op het Havo is het gemiddeld IQ minimaal 107.
Hoogbegaafdheid: de nadelen
Je verveelt je snel als je in een groep zit die langzamer denkt en leert dan jij. Mensen begrijpen je gedachtensprongen en gevoel voor humor vaak niet. Soms voel je je daardoor eenzaam en 'anders' dan je klasgenoten. Je kunt problemen krijgen in het maken van contact met anderen.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.