Gebruik 'ze' voor personen en zaken als direct object.'Hun' en 'hen' verwijzen enkel naar personen.
Je gebruikt zij als het in de zin de persoonsvorm is.Je gebruikt hun als het in de zin het meewerkend voorwerp is. Zij gaan morgen met het hele team naar een restaurant. Ik heb hun een camera verkocht.
“Hun” kun je gebruiken als bezittelijk voornaamwoord.Dan verwijst het woord altijd naar meerdere personen. Als persoonlijk voornaamwoord kun je “hun” gebruiken wanneer je er een voorzetsel bij kunt bedenken, zoals aan, van of voor. Als er daadwerkelijk een voorzetsel staat, moet je “hen” gebruiken.
In geval van twijfel over de precieze vorm kan men in verzorgde schrijftaal daarom het best hen gebruiken. Als alternatief voor hen/hun kan ze worden gebruikt. Ze is wat informeler dan hen en hun. Als ik ze ('hen') vanmiddag zie, geef ik ze ('hun') een ijsje.
Als het voornaamwoord de functie van onderwerp vervult, is zij de correcte vorm. Als het om een lijdend voorwerp gaat, is hen correct. Als het om een meewerkend voorwerp gaat, is hun (of aan hen) correct.
Nee, hun als onderwerp (hun zijn, hun doen, hun zeggen, hun hebben, enz.)geldt nog steeds als een flinke taalfout.
Na een voorzetsel en in de functie van lijdend voorwerp dient men volgens de officiële regels hen te gebruiken. In de informele spreektaal is hun daarentegen vaak meer in het algemeen de voorwerpsvorm – het hen/hun-onderscheid leeft hier nagenoeg niet – naast de recenter opgekomen vorm voor het onderwerp.
Zo'n gebied noemen we een zero-emissiezone (afgekort: ZE-zone). Dit betekent dat bestel- en vrachtauto's in de ZE-zone vanaf 1 januari 2025 uitstootvrij moeten zijn.
Zowel haar als ze is correct. Om naar een vrouwelijke persoon te verwijzen kan in de standaardtaal in het hele taalgebied als voorwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord enkelvoud altijd haar gebruikt worden.
Toch is er volgens Genootschap Onze Taal maar één juist antwoord. 'Werk ze wordt in twee woorden geschreven. Deze vaste combinatie bestaat uit de gebiedende wijs werk en het persoonlijk voornaamwoord ze. Zo kan ze aan nog veel meer werkwoorden worden toegevoegd zoals eet ze, slaap ze of fiets ze!
Noorse persoonlijke voornaamwoorden (in het Bokmål)
Die/hen/hun zijn genderneutrale voornaamwoorden. Zo verwijs je naar een persoon zonder iets te zeggen over hun gender.
Na een voorzetsel.
Hoe gaat het met hen? Hij blijft altijd bij hen. Het leerboek is op hen afgestemd.
Toelichting. De 'volle' onderwerpsvorm van het persoonlijk voornaamwoord van de derde persoon meervoud zij kan alleen op personen betrekking hebben. Voor de verwijzing naar niet-personen kan alleen de gereduceerde vorm ze worden gebruikt, zowel in gesproken als geschreven taal.
Gebruik hen als lijdend voorwerp.
Wat hen betreft, gaat de zaak gewoon door.
Als je meer wilt weten, kijk dan ook eens op de website van Onze Taal. Je schrijft 'hun' bij een meewerkend voorwerp zonder voorzetsel. Als er wel een voorzetsel voor staat, hoef je aan de woordvorm niet meer te zien dat het meewerkend voorwerp is.Dan schrijf je 'hen'.
' De uitdrukking is in Nederland heel gewoon, vooral in de informele spreektaal. In België is ze minder gewoon. In het Nederlands is het mogelijk om aan bepaalde onovergankelijke (of onovergankelijk gebruikte) werkwoorden in de gebiedende wijs (imperatief) het voornaamwoord ze toe te voegen.
Het aanwijzend voornaamwoord is een woord dat iets aanwijst. Het is 1 van de woordsoorten waaruit een zin kan bestaan en je kunt deze tegenkomen tijdens het taalkundig ontleden. Welke woorden tot de aanwijzende voornaamwoorden behoren en hoe je ze […]
Je kunt 'hun' alleen gebruiken als bezittelijk voornaamwoord of meewerkend voorwerp: 'dat is hun mening'. Of: 'ik geef hun allemaal een nieuw trainingspak'. 'Hun' komt altijd van pas als bezittelijk voornaamwoord.
Bij verwijzing naar personen kunnen we voor het onderwerp van een zin zowel ze als zij gebruiken. Dat kan als we willen verwijzen naar een vrouwelijke persoon of naar een woord in het meervoud. Het is aan te bevelen om bij zulke verwijzingen zo veel mogelijk de gereduceerde vorm ze te gebruiken.
Naar vrouwelijke de-woorden wordt verwezen met ze en haar: Ze is zwaar; Ik heb ze / haar op de kast gelegd; Haar vorm is wat afwijkend. Naar het-woorden wordt verwezen met het en zijn: Het is zwaar; Ik heb het op de kast gelegd; Zijn vorm is wat afwijkend.
De correcte vervoeging is je/jij wordt.
Als het onderwerp je/jij achter de persoonsvorm staat, is de correcte vervoeging word je/jij.
Nee.Met hen/hun wordt alleen naar personen verwezen. Naar niet-personen wordt alleen verwezen met de onbeklemtoonde vorm ze of met het beklemtoonde die.
In de alledaagse gesproken taal worden de persoonlijke voornaamwoorden hun en hen vaak vervangen door het informelere ze, of willekeurig door elkaar gebruikt. Daarbij geldt de vorm hun in het algemeen als minder formeel en spreektaliger.
Om naar meerdere vrouwen te verwijzen, gebruiken we de voorwerpsvormen hen, hun of ze. Met dezelfde meervoudsvormen verwijzen we ook naar mannen.