Opmerkingen. Net als in het Nederlands wordt het verschil met het lidwoord "ein" aangegeven door beklemtoning. Bij het tellen wordt de vorm "eins" gebruikt.
Rangtelwoorden. De rangtelwoorden geven de rangorde in een reeks aan. Bepaalde rangtelwoorden geven een absolute positie in de reeks aan, onbepaalde een relatieve. Bepaalde rangtelwoorden worden gevormd door -de of -ste aan een bepaald hoofdtelwoord toe te voegen: achtste, tiende, twintigste.
der Sonntag (= de zondag) - De namen van de maanden, bijv. der März (= maart) - De namen van de jaargetijden, bijv. der Frühling (= de lente) - De windrichtingen, bijv. der Norden (= het noorden) - Namen van automerken, bijv.
In het Duits zijn zelfstandige naamwoorden mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Bij mannelijke woorden is het lidwoord 'der', bij vrouwelijke woorden 'die' en bij onzijdige woorden 'das'.
Een relatief groot aantal Nederlanders weet wel min of meer tot tien tellen in het Duits: eins, zwei, drei, vier, fünf, sechs, sieben, acht, neun, zehn.
De natuurlijke getallen zijn de getallen waar we mee tellen. Meestal beginnen we te tellen met 1, maar vaak wordt ook 0 tot de natuurlijke getallen gerekend.
Antwoord. Correcte weergaven zijn 1ste, 2de, 3de en 1e, 2e, 3e. De achtervoegsels ‐ste, ‐de en ‐e staan op dezelfde hoogte als het getal. Tussen de cijfers en de letters komt geen koppelteken.
Of -ste of -de juist is, hangt af van het getal waar deze achtervoegsels achter komen. Voorbeelden: eerste, tweede, achtste, twaalfde, duizendste. In cijfers geschreven: 1ste, 2de, 8ste, 12de, 1000ste. Het is ook juist om alleen een -e toe te voegen: 1e, 2e, 8e, 12e, 1000e.
Honderdtallen tot duizend schrijf je uit als woord, dus: tweehonderd, zevenhonderd en duizend, maar 1100, 1600 en 2200.
De gehele getallen 14 en 49 zijn veelvouden van 7, −35 is een negatief veelvoud van 7.
Dit houdt in dat bijvoorbeeld een prestatie die als 'goed' wordt beoordeeld het cijfer 8 krijgt en een die als 'onvoldoende' beschouwd wordt het cijfer 4. In 1930 is er per Koninklijk besluit bepaald dat het cijfer 5 nog niet voldoende is.
De zoon is 1 meter 65. The boy was five feet seven inches tall.
Het is overigens twee. Getallen tot twintig schrijf je voluit.
Honderd miljard = 1 met 11 nullen. Hoeveel nullen heeft een Biljoen: Biljoen = 1 met 12 nullen. Tien biljoen = 1 met 13 nullen.
Wanneer gebruik je der (de)
Een van die regels is: nagenoeg alle zelfstandige naamwoorden die op “er” eindigen, zijn mannelijk: der Computer, der Manager, der Drucker. Een uitzondering is “het nummer”, dit is in het Duits vrouwelijk: “die Nummer”.
Eltern [die ~] zelfstandig naamwoord
ouders [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.