Wat is goed: aan elkaar of aanelkaar? En hoe zit het bijvoorbeeld met bij elkaar / bijelkaar en met elkaar / metelkaar? Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel.
Simpele regel: altijd aan elkaar
Samenstellingen (woorden uit twee of meer zelfstandige naamwoorden) schrijf je altijd aan elkaar, zonder spaties dus. Het is bijvoorbeeld autoverzekering en niet auto verzekering. Ook langere woorden schrijf je aan elkaar, tenzij er verwarring ontstaat.
Woordgroepen zijn combinaties van woorden die bij elkaar horen in een grammaticaal verband (bijvoorbeeld in een zin) maar niet één woord vormen. Tussen de delen van een woordgroep komt een spatie. Voorbeelden: een knappe man, lange treinritten, het groene gras.
De combinatie wat voor vraagt altijd naar een classificering: tot welke soort behoort het genoemde? (1) Wat voor chocolaatjes eet Lieven graag? (Welke soort chocolaatjes?) (2) Wat voor muziek hoort David graag? (Welke soort muziek?)
Als twee (of meer) woorden samen één nieuw woord vormen, heet dat een samenstelling. Zo kun je met rug en zak de samenstelling rugzak vormen. In het Nederlands kun je ontelbaar veel en in principe oneindig lange samenstellingen maken.
Goed zijn: aan elkaar, bij elkaar en met elkaar. Elkaar staat dus telkens los achter het voorzetsel. Een combinatie van een voorzetsel (zoals aan, bij en met) en elkaar schrijf je vrijwel altijd los.
Volgens de Dikke Van Dale is weggeweest het voltooid deelwoord van wegwezen. Dat werkwoord ken ik vooral als gebiedende wijs in de betekenis 'hoepel op'. Maar het heeft volgens het woordenboek een complete vervoeging, al is die bijna identiek aan die van (weg) zijn. Dus: ik ben/was weg, wij zijn/waren weg enzovoorts.
Juist is: 'Die heeft te veel gegeten. ' Als te veel 'meer dan nodig' betekent, staat er een spatie tussen te en veel. Als het teveel 'het overschot' betekent, is het wél één woord.
Als beide naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we beiden. Beide is zelfstandig gebruikt als er geen zelfstandig naamwoord op volgt en beide ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
de politieagent|e
politieagentes (meerv.) een persoon die belast is met de handhaving van de openbare orde en veiligheid.
Een oxymoron wordt vaak aangewend voor retorische, poëtische of andere esthetische doeleinden. Dat is een verschil met de contradictio in terminis waarbij de spreker zichzelf aantoonbaar tegenspreekt en dus een ondeugdelijk argument hanteert.
Een tautologie is een woordcombinatie waarin een begrip twee keer of meer wordt genoemd. Ze bestaat doorgaans uit twee of meer woorden van dezelfde woordsoort, vaak met en of of(te) ertussen. Voorbeelden zijn eenzaam en alleen, pracht en praal en niettemin toch.
Het langste 'officiële' woord in de Nederlandse taal is: aansprakelijkheidswaardevaststellingsveranderingen (50 letters). Het tweede langste woord in de Nederlandse taal is het enkelvoud van het langste woord en bestaat uit 48 letters.
Bestaat het woord uit twee losse woorden die een samenstelling vormen, dan schrijf je een koppelteken. Ontstaat er geen verwarring, dan schrijf je gewoon alles aan elkaar. Is het woord geen samenstelling, maar bijvoorbeeld een meervoud of een enkel woord, dan schrijf je een trema.
face-to-facecontact.
Als meeste naar personen verwijst en zelfstandig gebruikt wordt, schrijven we meesten. Meeste is zelfstandig gebruikt als er niet meteen een zelfstandig naamwoord op volgt en meeste ook niet aangevuld kan worden met een zelfstandig naamwoord uit dezelfde zin of de zin die onmiddellijk voorafgaat.
Je kunt en je kan zijn allebei correct. In Nederland wordt je kan informeler gevonden dan je kunt. In België wordt het gebruik van je kan niet als informeler beschouwd.
Bepaald of onbepaald zelfstandig naamwoord
Het woord 'dat' wordt gebruikt als je verwijst naar een bepaald zelfstandig naamwoord. Voor onbepaalde verwijzingen gebruik je daarentegen 'wat'. Dit leidt bijvoorbeeld tot de volgende zinnen: Het boek dat hij heeft gekocht, heeft een blauwe kaft.
Tekort, aaneengeschreven, is een zelfstandig naamwoord met als betekenis 'hoeveelheid die ontbreekt, nadelig saldo'. U kunt er een lidwoord voor zetten: een tekort, het tekort. Het tegengestelde van het tekort is het teveel. Er is ook een groot tekort aan huisartsen.
De correcte spelling is zo nodig, in twee woorden.
Weleens en wel eens zijn allebei correct in de betekenissen 'soms', 'ooit, wel een keer', 'heel graag'. Een kleine vonk ontsteekt weleens / wel eens een grote brand.
Samenstellingen met gelijkwaardige delen
Een samenstelling waarvan de eerste twee of drie delen gelijkwaardig zijn, krijgt een koppelteken tussen die delen.