Eerst komen bijvoeglijke naamwoorden die een persoonlijk oordeel uitdrukken, zoals prachtig, foeilelijk, heerlijk, ergerlijk, smaakvol.
Bijvoeglijk naamwoord
We hebben een heerlijke maaltijd genuttigd.
Een bijvoeglijk naamwoord kan vaak trappen van vergelijking vormen: mooi- mooier- mooist, lief- liever- liefst, lekker- lekkerder- lekkerst, goed- beter- best.
Bijvoeglijk naamwoord
Dit is een mogelijk risico voor het project.
1) een zeer lekkere smaak of geur hebbend; zeer lekker 2) een aangenaam, prettig gevoel gevend; zeer aangenaam voor het gevoel 3) van de eigenaar van een heerlijkheid; v...
Heerlijk (wordt vaak uitgesproken als 'heerluk')
Het Nederlandse bijvoeglijk naamwoord 'zalig' betekent volgens Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (2003-2009): 'intens gelukkig'; 'het eeuwig heil deelachtig'; 'verrukking teweegbrengend'; en 'heerlijk'. Het komt van het Middelnederlandse salich en is afgeleid van het Gotische sels (= 'goed'; 'deugdelijk').
Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat iets zegt over een zelfstandig naamwoord. Vaak staat een bijvoeglijk naamwoord direct voor een zelfstandig naamwoord. Voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden zijn: 'oude', 'mooie', 'warme', 'zielige' en 'lieve'.
Bijvoeglijke naamwoorden zijn woorden die iets zeggen over zelfstandig naamwoorden. Denk bijvoorbeeld aan de jonge man, de lieve kat of het mooie huis. Jonge, lieve en mooie zeggen iets over het woord dat erachter staat (de zelfstandig naamwoorden). Dit zijn dus voorbeelden van bijvoeglijke naamwoorden.
Wat is een bijvoeglijk naamwoord? Een bijvoeglijk naamwoord is een woord dat een eigenschap of toestand van een ander woord benoemt. In 'de rode auto' is rode een bijvoeglijk naamwoord. Dat geldt ook voor rood in 'De auto is rood.
Bijvoeglijk naamwoord
In de praktijk was het iets moeilijker.
Bijvoeglijk naamwoord
Een goedkope leugen. Een ontzettend goedkope truc.
Bijvoeglijke naamwoorden krijgen bij enkelvoudige het-woorden een buigings-e als ze worden voorafgegaan door het lidwoord het, een aanwijzend voornaamwoord (dit, dat) of een bezittelijk voornaamwoord (mijn, je, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun).
Een heerlijkheid is het grondgebied waarbinnen een heer op grond van een leenovereenkomst het recht had, het gezag over de bewoners uit te oefenen in naam van degeen die de volle eigendom van het gebied had.
lekker (bn) : behaaglijk, fijn, gemakkelijk, gerieflijk, leuk, plezierig, prettig. lekker (bn) : onaangenaam, vervelend.
1) Affectie 2) Affectieve relatie 3) Amor 4) Belangstelling 5) Blijk van genegenheid 6) Diepe genegenheid 7) Elkaar lief hebben 8) Gehechtheid 9) Genegenheid 10) Hoofddeu...
Het woord 'leuk' zegt hier iets over het zelfstandig naamwoord 'buurjongen'. In deze zin is 'leuk' dus een bijvoeglijk naamwoord. Het woord 'erg' zegt ook iets over een ander woord uit de zin, namelijk over 'leuk'.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft informatie over een zelfstandig naamwoord.Een bijwoord kan informatie geven over veel meer soorten woorden of over de hele zin. Zo kan een bijwoord iets vertellen over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Bijvoeglijk naamwoord
Het is bepaald niet koud hier, want ik vind het erg warm. Het is hier bepaald warm te noemen.
Een bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort in de zin, bijvoorbeeld: de lieve kat, de stomme vogel, het leuke kind, het mooie huis.
"Veel" is geen bijvoeglijk naamwoord, het is een onbepaald telwoord.
“Onze” gebruik je:Als bezittelijk voornaamwoord als het bijvoeglijk naamwoord (substantief) een de-woord is. De leraar -> Onze leraar was heel boos. De huisdieren -> Onze huisdieren worden goed verzorgd.
Waar komt de uitroep mieters! vandaan? Mieters! ('heerlijk, geweldig') is een verkorting van sodomieter/sodemieter, dat oorspronkelijk 'inwoner van de stad Sodom' betekent.
Vriend/vriënd is het tegenwoordig deelwoord van vriën. Door bepaalde rituelen kon iemand vriend worden, dus de status van bloedverwant krijgen. De Germaanse liefdesgodin was Wodans vrouw Friya, de godin die zo goed kon vrijen.
Oorspronkelijk, in het Germaans, moet vrijen van seksuele connotaties verstoken zijn geweest, 'liefhebben', in algemene zin, was de betekenis. Het tegenwoordig deelwoord van het werkwoord is ons vriend geworden.