Bijwoorden zijn woorden die een werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord, een hele zin of soms een zelfstandig naamwoord nader bepalen. Dat wil zeggen: ze geven daar meer informatie over. Er bestaan onder meer: bijwoorden van graad: heel, zeer, nogal, enigszins, hartstikke.
Heel is een bijvoeglijk naamwoord dat een hoeveelheid aanduidt. Net als andere bijvoeglijke naamwoorden kan het onmiddellijk voor een zelfstandig naamwoord komen. Heel wordt dan volgens de gangbare regels verbogen.
Een bijwoord wordt normaal gezien niet verbogen, maar de verbogen vorm hele komt in die context vrij vaak voor. Daar is geen bezwaar tegen. Het was een heel / hele zware week voor hem. Mijn zoontje heeft een heel / hele grote boterham opgegeten.
Niet is een bijwoord van ontkenning dat de inhoud van een zin ontkent of bijvoorbeeld een werkwoord, deelwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord dat erop volgt: niet doen, niet gezegd, niet lopend, niet verlegen, niet erg, niet bijzonder slim enzovoort.
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord. Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over een ander werkwoord, een ander bijwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een plaats of tijd.
De meeste bijwoorden worden gemaakt vanuit bijvoeglijk naamwoorden (beautiful, slow etc.) en kan je herkennen aan de uitgang –ly (beautifully, slowly etc.), op een paar uitzonderingen na (hier komen we verder in dit artikel op terug).
Mooi is bijwoord bij het bn rode. Ik heb een mooie rode auto. Mooie zegt nu wél iets over het zn auto en is dus bijvoeglijk naamwoord.
Een bijwoord zegt nooit iets over een zelfstandig naamwoord, dan is het namelijk een bijvoeglijk naamwoord. Een voorbeeld van een zin met een bijwoord is: 'Ik heb heel lekker gegeten'. In deze zin is 'heel' het bijwoord.
Eigenlijk kun je zowel als bijvoeglijk naamwoord (De eigenlijke oorzaak van het probleem…) als als bijwoord (Dat is eigenlijk best een vreemd verhaal) gebruiken.
'Een heel fijne vakantie' is wat formeler dan 'een hele fijne vakantie'. In een informele wens zoals 'Een hele fijne vakantie! ' is hele erg gebruikelijk. In formelere combinaties zoals een heel ingrijpende maatregel wordt meestal heel gebruikt, al kan - zeker in de spreektaal - ook hele voorkomen.
Synoniemen voor het bijvoeglijk naamwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, alledaags en gewoon. Synoniemen voor het bijwoord dagdagelijks zijn bijvoorbeeld dagelijks, elke dag en dag in, dag uit.
Echter is formeler en afstandelijker dan maar. Dat kan een goede reden zijn om de voorkeur te geven aan maar. Een ander verschil is dat maar een voegwoord is en echter een bijwoord. Dat heeft gevolgen voor de woordvolgorde in zinnen met maar en echter.
algeheel, compleet, gaaf, gans, geheel, heel, helemaal, honderd procent, integraal, onaangetast, onverdeeld, rats, totaal, volkomen, volmaakt, voltallig. geheel (bn) : algeheel, alleszins, compleet, gans, ganselijk, godgans, heel, helemaal, integraal, totaal, volkomen, volledig, volslagen, zuiver.
Het verschil met een 'voegwoord' is dat een voegwoord altijd alleen tussen de zinnen in kan staan (of soms ook vooraan de zin), het voegwoordelijke bijwoord kan op meerdere plekken staan.
Een bijvoeglijk naamwoord geeft informatie over een zelfstandig naamwoord.Een bijwoord kan informatie geven over veel meer soorten woorden of over de hele zin. Zo kan een bijwoord iets vertellen over een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord.
Een voornaamwoordelijk bijwoord is een combinatie van een van de bijwoorden van plaats er, hier, daar, waar, ergens, nergens en overal, en een of meer voorzetselbijwoorden (bijvoorbeeld af, aan, achter, door, heen, in, mee, op, toe, uit, van, voor).
Bijwoorden gebruik je in een zin om extra informatie toe te voegen over hoe, wat of wanneer. Meestal voegen bijwoorden die informatie toe aan het werkwoord in de zin, maar soms ook aan een bijvoeglijke naamwoord of aan een ander bijwoord.
In een aantal zinnen kan zowel hetzelfde (als bijwoord) als dezelfde (als aanwijzend voornaamwoord) gebruikt worden. Dat is het geval als dezelfde in de zin kan verwijzen naar een de-woord of een meervoudsvorm, en als hetzelfde ook mogelijk is in de betekenis 'gelijk, gelijksoortig', 'ongewijzigd' of 'eender'.
Bijwoord. vanzelfsprekend. ▸ En wat deden de andere Pieten in die drie dagen? Natuurlijk, ze maakten een nieuwe rode mantel voor Sinterklaas.
vaak bijwoord Uitspraak: [ vak ] vele keren Voorbeeld: 'Als het mooi weer is, ga ik vaak wandelen.
Het bijwoord is een woord dat ergens bij hoort. Een bijwoord geeft altijd meer informatie over een ander woord of een andere woordgroep. Een voorbeeld: Jinthe rent hard.
Voornaamwoordelijk bijwoord
betrekkelijk: door+wat, door+hetwelk: Is dit de poort waardoor je het plein bereikt. Dat is het team waar zij door verslagen zijn.
Voorbeelden bijwoord
Het bijwoord in elke zin is roze.
Het bijwoord (Latijn: adverbium) is een woordsoort in de taalkundige benoeming. Het zegt iets over een willekeurig ander element van de zin dat geen zelfstandig naamwoord is.