Er is sprake van extra lage spanning (ELV - Extra Low Voltage) als de spanning lager is als 50V wisselspanning en 120V gelijkspanning. Deze ELV is volgens de EN-50110 een veilige spanning, met geen risico op vlambogen, elektrocutie of brandwonden. Laagspanningsinstallaties zijn te vinden in verschillende omgevingen.
Aan de hand van onderzoek is bepaald dat bij normale omstandigheden 50 V wisselspanning en 120 Volt gelijkspanning als veilige spanningen worden beschouwen.
Met veilige spanning wordt bedoeld een wisselspanning tot 50 Volt, of een gelijkspanning tot 120 Volt. Verwar deze term niet met laagspanning. Laagspanning heeft betrekking op een spanning lager dan 1000 Volt wisselspanning of 1500 Volt gelijkspanning.
Elektriciteit is levensgevaarlijk, ook bij laagspanning. Het werken met elektriciteit kan dus zeer risicovol zijn.
Men heeft het over veilige spanning omdat er bij een bepaalde spanning geen gevaar is voor de veiligheid en gezondheid van de werknemer. Veilige spanning is: Wisselspanning met maximaal 50 V(olt) Gelijkspanning met maximaal 120 V(olt)
Met laagspanning wordt wisselspanning tot 1.000 volt en gelijkspanning tot 1.500 volt bedoeld. Tot de laagspanning behoort dus ook de netspanning van 230/400 volt die gebruikt wordt in bedrijven en woningen. In Nederland dienen laagspanningsinstallaties te voldoen aan de laagspanningsrichtlijn.
Over het algemeen is wisselspanning gevaarlijker dan gelijkspanning. Dat komt door de sinusvorm.
Normaal (in droge toestand) is de weerstand van een menselijk lichaam vrij hoog (10-tallen kilo-ohms) en is de stroom die er zal vloeien bij aanraking van 12V erg klein en en zal je die zelfs niet voelen.
Als de stroom hoger is kunnen er brandwonden ontstaan en als de stroom via het hart loopt bestaat het risico op elektrocutie. Een elektrische schok kan door statische elektriciteit of dynamische elektriciteit worden veroorzaakt.
Een hoog voltage, maar een relatief lage stroomsterkte veroorzaakt een pijnlijke scheut in het lichaam, maar het geeft geen permanente schade. Zou de ampère hoger zijn geweest dan was het vele malen gevaarlijker geweest. De eenheid van stroomsterkte is ampère.
Een wisselspanning van 50 Volt of een gelijkspanning van 120 Volt worden beschouwd als een veilige spanning. De normen die gehanteerd worden voor het installeren van de elektrische installatie gaan van deze beredenering uit.
Werken aan installaties onder spanning is dus in principe bij wet verboden. Door dit toch te doen, wordt in bijna alle gevallen de Arbowet overtreden. Volgens bepaling 3.5 in het Arbobesluit mag er – in uitzonderlijke gevallen – onder spanning aan laagspanningsinstallaties worden gewerkt.
ZWAKSTROOM EN BRANDGEVAAR
Bij zwakstroom (12 volt installaties) loopt er namelijk veel meer stroom door een kabel dan thuis bij 230 volt installaties. De kabeldikte is dan ook erg belangrijk. Kijk eens naar de draaddikte van uw elektrische installatie en waar nodig vervang het door dikkere.
Het stopcontact levert wisselspanning. Je hebt verschillende soorten spanning: wisselspanning en gelijkspanning. Bij wisselspanning verandert de richting van de spanning 50 keer per seconde (50 Hz). Bij gelijkspanning verandert de richting van de spanning niet.
Met een droge huid kun je best 230V aanraken, bij zweet of ander vocht kan 110V al dodelijk zijn. Voor veiligheid worden spanningen tot 48V als ongevaarlijke laagspanning beschouwd maar bij een natte huid kan het toch een pijnlijke schok opleveren.
Blijf op ruime afstand en waarschuw omstanders. Bel of laat 112 bellen. Zorg voor je eigen veiligheid en haal zo snel mogelijk de stroom eraf. Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de stroom uit in de meterkast (draai de stop eruit of zet de schakelaar om).
Gemiddeld staat er een spanning van 230 volt op elke fase van uw aansluiting. Huishoudens hebben steeds vaker 3 fasen op hun aansluiting. Dit is meestal een 3x25 Ampère aansluiting.
De nuldraad of de nulleider is de draad die meestal elektrisch gekoppeld is met de aarde, hij wordt daarom ook wel de neutrale geleider genoemd. Omdat de nuldraad elektriciteit terugleidt staat deze onder spanning, het is daarom belangrijk dat je de draad niet aanraakt, tenzij de stroom eraf is gehaald natuurlijk.
Tegenwoordig gebruikt men hier vermogenselektronica voor, maar die bestond toen nog niet. Bij gelijkstroom moest de spanning in huishoudens hetzelfde zijn als in het distributienet. Dat leidt tot veel verlies in de kabels.
Gevolgen van een elektrische schok
Bij een elektrische schok trekken zijn spieren namelijk heel sterk samen en kunnen ze scheuren. Als een spier heel erg krachtig samentrekt, kunnen er zelfs botbreuken optreden. Je kind kan door een elektrische schok ook brandwonden oplopen op de zogenaamde contactplekken.
Algemeen wordt er aangehouden dat 60 volt gelijkspanning en 48 volt wisselspanning (50 Hz) de maximale veilige spanning is. Maar een stroom van 6 mA door je hart is dodelijk.
Als iemand een voorwerp aanraakt dat onder gelijkspanning staat, verkrampen zijn spieren zich, waardoor het slachtoffer niet los kan laten. Dat geeft het gevaar van elektrocutie.
Veiligheid. Wisselspanning is gevaarlijker dan gelijkspanning. Dat komt door de sinusvorm. Bij de spanning in woningen spreken we van 230V.
230 volt in Nederland
In Nederland staat er 230 Volt op het stopcontact. Daar de stroomsterkte hier 16 Ampère is, betekent dit dat er een vermogen van 3680 Watt geleverd kan worden. Het vermogen wordt immers berekend door de spanning te vermenigvuldigen met de geleverde stroomsterkte.