Het EVRM dat in 1950 door de Raad van Europa is ondertekend, is een internationaal verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in Europa. Alle 46 landen die de Raad van Europa vormen zijn partij bij het verdrag, hiervan zijn er 27 lid van de EU.
Het internationaal publiekrecht of volkenrecht: dit recht reguleert de betrekkingen tussen staten en internationale organisaties, waarbij het gaat om gebieden als de mensenrechten, het verdragsrecht, het zeerecht, het internationaal strafrecht en het internationaal humanitair recht.
Grondrechten zijn ook te vinden in internationale verdragen. Nederland heeft belangrijke verdragen ondertekend. Een voorbeeld is het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De grondrechten perken de macht van de overheid dus sterk in.
Nederland heeft een zogenoemd “gematigd monistisch stelsel van doorwerking”. Monistisch betekent dat in beginsel alle bepalingen van verdragen en besluiten van volkenrechtelijke organisaties direct doorwerken in de nationale rechtsorde.
In Nederland, België en Frankrijk heeft het verdrag directe werking: de desbetreffende rechterlijke macht moet alle wetgeving en bestuur direct aan het EVRM toetsen (Art. 94 Grondwet, NL; Art. 34 Grondwet en het Smeerkaasarrest, BE; Art.
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) Het EVRM dat in 1950 door de Raad van Europa is ondertekend, is een internationaal verdrag voor de bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in Europa.
Rechtstreekse werking of directe werking is een term uit het recht die wordt gebruikt voor de doorwerking van rechtsregels uit internationale verdragen in de nationale rechtssfeer, bijvoorbeeld binnen de Europese Unie.
Het nationaal recht gaat vooral over burgers in een bepaald land, terwijl het internationaal recht over staten en internationale organisaties gaat.
Monisme en dualisme zijn conceptuele termen om opvattingen en feitelijke verhoudingen tussen internationaal en nationaal recht weer te geven. In de praktijk zal men dikwijls een mengvorm van beide aantreffen. In Nederland is sprake van een gematigd monistisch opvatting.
Het EVRM heeft directe werking in Nederland. Dit betekent dat de bepalingen van het EVRM direct kunnen worden ingeroepen voor de Nederlandse rechter. De rechter moet nationale wetgeving toetsen aan het EVRM en kan nationale wetgeving buiten toepassing laten als deze in strijd is met het EVRM.
De uitspraak van het Hof is bindend voor de betrokken staat. Die gebondenheid kan soms leiden tot de noodzaak algemene maatregelen te treffen, bijvoorbeeld een wetswijziging. Het Comité van Ministers van de Raad van Europa controleert of de betrokken staat de uitspraak ook inderdaad naleeft.
Er zijn verschillende soorten grondrechten. Er zijn klassieke- , sociale- en participatie grondrechten. De grondrechten van Nederlandse burgers staan in de wet.
Het UVRM zegt hierover dit: 'Iedereen heeft recht op leven'. Dit kun je aanvoeren als argument tegen het opleggen en uitvoeren van de doodstraf. Het EVRM zegt: 'De doodstraf is afgeschaft. Niemand wordt tot een dergelijke straf veroordeeld of terechtgesteld.
De werking van het internationale recht in de nationale rechtsorde is omschreven in de artikelen 93 en 94. Bepalingen van verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties, die naar hun inhoud een ieder kunnen verbinden, hebben voor iedereen verbindende kracht, nadat zij zijn bekendgemaakt.
Internationaal recht, internationaal publiekrecht, volkenrecht of volkerenrecht, is recht dat geldt tussen staten onderling. Binnen het internationaal recht vormt het Europees recht een zodanig eigen categorie dat de bestudering ervan een zelfstandige discipline is.
Nederland is een constitutionele monarchie. Dat betekent dat de positie van de Koning in de Grondwet staat, ook wel constitutie genoemd.
Het Nederlandse stelsel wordt als gematigd monistisch gezien omdat het een combinatie is van monistische en dualistische elementen. In een puur monistisch systeem worden internationale wetten en verdragen automatisch onderdeel van de nationale wetgeving zodra ze zijn geratificeerd.
Modern internationaal recht heeft niet alleen betrekking op staten, maar ook op internationale en regionale organen, politieke lichamen en zelfs op individuele burgers, vooral wat de mensenrechten betreft.
Internationaal recht richt zich immers op de verhouding tussen staten, nationaal recht op de verhouding tussen staat en burger. Wanneer een internationaal verdrag of besluit toch de burger wil bereiken, zal dat in principe dus steeds in nationale wetten of regels moeten worden 'vertaald'.
De Grondwet is de hoogste nationale wet voor de Nederlandse staat; andere wetten dienen haar bepalingen in acht te nemen. ...
Het ius gentium was in het Romeinse recht het recht dat de Romeinen gemeen hadden met de omringende volkeren. Het werd toegepast bij geschillen tussen burgers afkomstig uit verschillende rechtssystemen.
Met betrekking tot enkele van de in deze handreiking genoemde bepalingen heeft de rechter bepaald dat zij rechtstreekse werking hebben: artikel 6, vierde lid, ESH en artikel 8 WHO-Kaderverdrag inzake tabaksontmoediging. De artikelen van het EVRM die in deze handreiking genoemd worden hebben alle rechtstreekse werking.
Verordeningen. Een “verordening” is een bindende rechtshandeling die in de hele EU van toepassing is.
Ja, iedere burger heeft de mogelijkheid zich tot het Hof van Justitie of het Gerecht te wenden, en wel op twee manieren: indirect of direct.