Doordat de lucht meer waterdamp vast kan houden, vormen er geen losse waterdruppels en is de lucht in een hogedrukgebied dus helder en onbewolkt.
Bij hogedrukgebieden is sprake van dalende luchtbeweging, uitdroging van lucht en vaak weinig wolken. Bij een hogedrukgebied is dus sprake van (grootschalige) dalende luchtbewegingen. Dalende lucht warmt op en droogt tegelijkertijd uit. Dat is ook de reden dat bij hogedrukgebieden vaak weinig tot geen wolken voorkomen.
Even een klein beetje theorie: een hogedrukgebied ontstaat wanneer koudere lucht vanuit grote hoogte naar beneden stroomt.Tijdens dit proces warmt de lucht op en droogt deze uit. Het gevolg hiervan: minder wolken. Bij een lagedrukgebied is het andersom, de lucht stijgt en koelt af.
In een hogedrukgebied beweegt de lucht dan ook van boven naar beneden.Onderweg warmt de lucht op en kan daardoor meer waterdamp bevatten.Dat betekent minder bewolking en minder neerslag. In een lagedrukgebied werkt dat uiteraard precies andersom.
Sommige mensen kunnen last hebben van hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid, druk op de oren en een verstopte neus als de luchtdruk stijgt. Dit komt omdat hoge luchtdruk de bloedvaten in het hoofd en de neus kan laten samentrekken waardoor de bloeddruk wordt verlaagd.
"Het meest gerapporteerde resultaat van veranderingen in luchtdruk op onze gezondheid is geassocieerd met hoofdpijn en migraine ", zegt Dr. Joseph Aquilina, Chief Medical Officer van SharpCare Medical Group. "De kans op hoofdpijn is ook groter als er al sprake is van congestie of blokkade in de sinussen."
Hogedrukgebieden bestaan meestal uit warme lucht. In de regel is de lucht vrij uniform en homogeen. De temperatuurdaling van hogedrukgebieden is met toenemende hoogte minder dan die van lagedrukgebieden.
Doordat de lucht meer waterdamp vast kan houden, vormen er geen losse waterdruppels en is de lucht in een hogedrukgebied dus helder en onbewolkt. Als er dan ook nog een zonnetje schijnt is het al gauw lekker weer!
De gemiddelde luchtdruk op zeeniveau is 1013 mbar. Slecht weer gaat gepaard met lage luchtdruk (<1000 mbar) en mooi weer met hoge luchtdruk (>1020 mbar).
Een lagedrukgebied, of depressie, is een gebied waar de luchtdruk laag is. Dit gaat vaak samen met koudere temperaturen, wind en regen. Lagedrukgebieden ontstaan vaak op de scheiding van warme en vochtige lucht in het zuiden en koudere en drogere lucht in het noorden.
Het hogedrukgebied zorgt voor stabiel weer, dit kan zonnig en droog weer betekenen, maar ook 's winters kan het onder een blokkade ook bewolkt zijn. De lagedrukgebieden zorgen voor wisselvallig weer.
Hogedrukgebieden brengen mooi weer, heldere luchten en kalme lucht. Lagedrukgebieden brengen onstabiele lucht, wolken en neerslag – variërend van lichte motregen tot zware stormen.
Het zijn fysieke ongemakken waar we na een lange, droge zomer weer aan moeten wennen. Maar voor migrainepatiënten zorgt het herfstweer mogelijk voor meer kopzorgen. Recente onderzoeken suggereren dat plotselinge luchtdrukdalingen een migraineaanval kunnen uitlokken.
Maar een waarschuwing: hoge druk kan vocht vasthouden bij het oppervlak, waardoor wolken of mist ontstaan die niet optrekken . Een gebied met hoge druk garandeert dus niet per se een mooie dag, maar het vergroot wel onze kansen.
Warme lucht kan veel vocht vasthouden, en daarom is het ook vaak vochtig rondom een lagedrukgebied. Zodra de warme, vochtige lucht zijn hoogste punt bereikt begint deze lucht af te koelen. Koude lucht kan geen vocht vasthouden en daardoor laat de lucht al het water los. Het begint te regenen.
Omdat de lucht in een 'hoog' daalt, draait de lucht met de klok mee. Maar omdat de lucht in een 'laag' stijgt , draait de lucht tegen de klok in.
Normale barometrische druk, of in de volksmond – comfortabele luchtdruk beweegt tussen 29 inch en 31 inch. Mensen voelen zich het prettigst bij een barometrische druk van 30 inch kwik (inHg). Wanneer deze stijgt tot 30,3 inHg of hoger, of daalt tot 29,7 of lager, neemt het risico op een hartaanval toe.
Ons hoofd bevat sinussen die gevuld zijn met lucht, die normaal in evenwicht is met de luchtdruk. Echter, plotselinge veranderingen in de luchtdruk veroorzaken een drukverschil tussen de omgevingslucht en onze met lucht gevulde sinussen. Dit kan hoofdpijn en zelfs migraine veroorzaken.
Lage drukgebieden in de zomer betekent kou, er is bewolking waarachter de zon verdwijnt. Meestal komt uit deze bewolking regen. Máár: Hoge drukgebieden in de winter betekent kou, er is geen bewolking, daardoor blijft de warmte niet meer tussen de aarde en de wolken hangen.
Depressie ( lage druk )
Terwijl de waterdamp opstijgt en afkoelt, condenseert deze tot wolken en mogelijk neerslag.
Omdat Nederland precies tussen een lage- en een hogedrukgebied ligt, botst er warme, vochtige lucht uit het zuiden tegen koude, droge lucht uit het noorden. Deze botsing zorgt voor stijging en daling in de luchtdruk. Dit is wat het wisselvallige weer veroorzaakt.
Grotere activiteit van de verhitte moleculen vergroot de afstand tussen aangrenzende moleculen en vermindert zo de luchtdichtheid. De afnemende luchtdichtheid verlaagt vervolgens de druk die door de lucht wordt uitgeoefend. Warme lucht is dus lichter (minder dicht) dan koude lucht en oefent bijgevolg minder druk uit .
Door de rotatie van de aarde ontstaat er een ophoping van lucht op ongeveer 30° noorderbreedte. (Hetzelfde fenomeen doet zich voor op het zuidelijk halfrond.) Een deel van de lucht zakt, waardoor er een hogedrukgebied ontstaat op deze breedtegraad . De zakkende lucht bereikt het oppervlak en stroomt noord-zuid.
Luchtdruk kan ook veranderen met de temperatuur. Warme lucht stijgt, wat resulteert in een lagere druk. Aan de andere kant zal koude lucht dalen, waardoor de luchtdruk hoger wordt . Dit is waar de termen "lage druk" en "hoge druk" vandaan komen.