Omdat de woordgroep een paar meestal in zijn geheel als 'telwoord' fungeert (de gevallen met het enkele paar zijn niet zo frequent) en er dus betekenisisolering optreedt, zou het wel het beste zijn de woordgroep als geheel grammaticaal te benoemen, zoals we ook 'werkwoordelijke uitdrukkingen' kennen (het land hebben, ...
Er zijn twee soorten telwoorden: hoofdtelwoorden en rangtelwoorden. Beide soorten komen in bepaalde en in onbepaalde vorm voor. Bepaalde telwoorden geven het precieze aantal of (rang)nummer, onbepaalde geven een niet-gespecificeerd aantal of (rang)nummer.
Onbepaalde telwoorden geven geen precies aantal aan, zoals bijvoorbeeld 'veel' of 'weinig'. Hoofdtelwoorden geven een aantal of een nummer aan. Voorbeelen van bepaalde hoofdtelwoorden zijn: 'drie', 'achtentwintig' en 'duizend'. 'Beide' is ook een bepaald hoofdtelwoord omdat het verwijst naar twee dingen.
Onbepaalde hoofdtelwoorden zijn relatief: veel, meer, meest, weinig, minder, minst, zoveel, hoeveel, alle, sommige, meerdere, enz.
Een paar = 'een duo'
In sommige contexten heeft een paar de letterlijke betekenis 'een duo (twee bij elkaar horende exemplaren)'. Vaak gaat het om schoeisel of lichaamsdelen. Een paar kan ook 'echtpaar' betekenen. In deze gevallen is een enkelvoudige persoonsvorm juist, omdat een paar de kern is van het onderwerp.
Onbepaald voornaamwoord
Vorige week hebben we een paar mooie dagen gehad.
In het moderne Nederlands bestaat zowel de woordgroep een paar = 'een stel van twee', als een paar = 'een niet uitgedrukt, niet te groot aantal; enige'. Hetzelfde doet zich trouwens voor in het Duits en het Zweeds. In het Duits spelt men in het eerste geval ein Paar, in het tweede ein paar.
Een hoofdtelwoord geeft een aantal of een nummer weer. Voorbeelden: een, twee, drie, vier; Een rangtelwoord geeft de rangvolgorde in een rij weer. Voorbeelden: eerste, tweede, derde, vierde.
Bepaalde hoofdtelwoorden
Een bepaald hoofdtelwoord geeft een precies aantal aan. Voorbeelden van bepaalde hoofdtelwoorden zijn: één.
De rangschikkende telwoorden, die de rangorde van personen en zaken aangeven, worden van de hoofdtelwoorden gevormd met het suffix -de, of -ste: nu alleen eerste, achtste, twintigste en de verdere tientallen, honderdste, duizendste, laatste met -ste; de overige met -de.
Telwoorden zijn woorden die het aantal of de positie/rang van iets aangeven. Bepaalde hoofdtelwoorden zijn woorden die de exacte hoeveelheid aangeven. Onbepaalde hoofdtelwoorden zijn woorden die niet de exacte hoeveelheid aangeven, maar wel een hoeveelheid aangeven.
Tot de onbepaalde hoofdtelwoorden rekent men onder meer alle, enige, sommige (deze worden ook wel onbepaalde voornaamwoorden genoemd), veel en weinig. Als onbepaalde rangtelwoorden zijn te beschouwen: laatste, middelste, hoeveelste en zoveelste.
Woorden als: nul, geen, paar, beide, dozijn, gros worden ook tot de (bepaalde) hoofdtelwoorden gerekend, omdat ze aan het aantal van 0, 2, 12 of 144 worden gekoppeld.
Bepaald hoofdtelwoord (je weet precies hoeveel): één, twee, vijf, tien, vijftig, honderd, duizend, honderdduizend, miljoen... Onbepaald hoofdtelwoord (je weet niet hoeveel): weinig, minder, minst, veel, meer, meest, enkele, enige, alle, zoveel, sommige…
Een woord dat een hoeveelheid aangeeft: vier, derde, enkele, weinig, enz. Er bestaan hoofdtelwoorden (een, twee, drie, enz.), rangtelwoorden (eerste, tweede, derde, enz.) en onbepaalde telwoorden (een heleboel, de laatste).
Keer is eigenlijk een de-woord: het is de laatste keer en niet het is het laatste keer. Bij een de-woord hoort het aanwijzend voornaamwoord deze.
Toelichting. Miljoen wordt, net als miljard, meestal niet tot de telwoorden gerekend; het is een zelfstandig naamwoord dat het getal aanduidt dat gelijk staat aan 1000 x 1000. Het karakter van zelfstandig naamwoord blijkt uit het feit dat miljoen kan worden voorafgegaan door een lidwoord en een meervoudsvorm heeft.
Onbepaalde telwoorden geven een niet-gespecificeerd aantal aan. Ik reis veel.
Genoeg is een onbepaald telwoord. Normaal gesproken wordt een telwoord ontkend met niet.
Jaar is een van de woorden die meestal in het enkelvoud blijven staan na een telwoord zoals twintig. Grammaticaal gezien is het enkelvoud in 'Ik woon al twintig jaar in het buitenland' bijzonder.
Rangtelwoorden worden gevormd door toevoeging van het achtervoegsel -de/-ste aan het overeenkomstige hoofdtelwoord: tweede, vierde, zesde, negende enzovoort. Met de hoofdtelwoorden een en drie corresponderen de rangtelwoorden eerste en derde.
Er waren ook een paar schoenen op het strand aangespoeld. In de praktijk betekent een paar vaak 'enkele', en is dus alleen het meervoud juist: Er stonden een paar mensen bij de bushalte.
paar geen zelfstandig naamwoord, maar een uitzonderlijk soort telwoord, dat ongeveer 'enkele' betekent. Schoenen is dan het enige zelfstandig naamwoord in de woordgroep. Omdat dit woord in het meervoud staat, is de hele zin meervoudig van vorm.
Er is sprake van two pair als een speler tweemaal twee kaarten van dezelfde waarden heeft. De speler heeft 2 kaarten in zijn hand en 5 kaarten op het deck waarmee hij kan combineren.
Dus dat er ergens twee van zijn en waarvan het ook logisch is dat er twee van aanwezig zijn, bijvoorbeeld bij schoenen, laarzen, handschoenen, oorwarmers, oordopjes, sokken, etc. En dan doelen we op twee bij elkaar horende exemplaren. Enkele voorbeelden ter verduidelijking: “Een paar schoenen stond bij de keukendeur.”