Uit erfelijkheidsonderzoek blijkt dat ongeveer 70 procent van de kans op Attention Deficit/Hyperactivity Disorder erfelijk bepaald is. Dat betekent dat iemand een grotere kans op ADHD heeft als ouders en broers of zussen de stoornis ook hebben.
Voorlopig zijn dat er steeds meer, maar elk gen draagt maar voor een klein deel bij aan het risico. Als je zelf ADHD hebt is er een kans van 30% dat je broer of zus het ook heeft, en 50% dat je kind het zal hebben. Als beide partners ADHD hebben kan het risico hoger zijn.
Onderzoekers gaan ervan uit dat ADHD voor ongeveer 80 procent bepaald wordt door erfelijkheid. Er is nog geen specifiek gen voor ADHD ontdekt. Het wordt daarom gezien als een multigenetische aandoening.
Snel afgeleid zijn; moeite met concentreren. Erg druk zijn (hyperactief). Dingen doen zonder na te denken (impulsief). Problemen in het dagelijks leven, zoals thuis, op het werk en in het omgaan met anderen.
Met voeding en supplementen kun je ook heel veel doen om je systeem rustiger te krijgen. Er zijn allerlei testjes om uit te zoeken welke disbalans iemand heeft. Gaba bijvoorbeeld is een kalmerende neurotransmitter die veel mensen met ADHD tekort komen, dus een supplement kan rustgevend werken.
Kenmerken ADHD
De kenmerken van ADHD zijn te verdelen in 3 gebieden: aandachtsproblemen, hyperactiviteit en impulsiviteit.
Impulsiviteit: eerst doen en dan denken, anderen veelvuldig in de rede vallen, ongeduldig zijn, impulsief geld uitgeven, impulsief relaties en werk betrekkingen beginnen en beëindigen, voor de omgeving onbegrijpelijke beslissingen nemen.
ADHD is op zich niet te genezen. Het vormt een blijvende kwetsbaarheid. De behandeling heeft als doel de symptomen te verminderen en het ontstaan van bijkomende problemen te voorkomen en/of te beperken.
Ieder kind heeft structuur nodig, maar een kind met ADHD heeft superstructuur nodig. Maak binnen het gezin of de groep afspraken met elkaar en hang die dan ergens op als het kind al kan lezen. Ook huisregels en taken moeten op die lijst terecht komen. Zo weet iedereen wat er van hem wordt verwacht.
Gaat ADHD over? Vaak verminderen de klachten met het ouder worden. Zo worden veel kinderen met ADHD minder onrustig als ze volwassen zijn. Bij ongeveer 3 van de 10 kinderen worden de klachten zoveel minder dat je het geen ADHD meer noemt.
ADHD is een neurobiologische stoornis. Er gaat iets niet goed in de hersenen; er is een tekort aan zogeheten neurotransmitters (dopamine en noradrenaline). Deze neurotransmitters zorgen ervoor dat informatie tussen de ene zenuwcel snel en goed worden doorgegeven aan een andere zenuwcel.
Autisme en ADHD komen vaak gezamenlijk voor, hoe vaak precies is nog onbekend. Wat betreft gedrag kennen de twee diagnoses opvallend veel overlap. Dit maakt het stellen van de juiste diagnose vaak lastig. De oorzaken van het gedrag kunnen totaal verschillend zijn.
Voorbeelden hiervan zijn vroeggeboorte, vroege traumatische ervaringen en een tekort aan voedingsstoffen. Slaaptekort leidt ook tot ADHD-kenmerken. Slaap en ADHD is eigenlijk een soort kip-en-het-ei-verhaal. Door ADHD heb je een grote kans op slaapproblemen, maar door slaapproblemen verergeren ook je ADHD-klachten.
De precieze oorzaak van ADHD is nog niet bekend, maar het is wel duidelijk dat je ermee geboren wordt. Erfelijkheid speelt dus een grote rol. Het ontstaat niet door bijvoorbeeld een slechte opvoeding. Het komt vaak bij meerdere gezins- of familieleden voor.
Als er sprake is van de stoornis ADHD, moet de impact op het participeren in het maatschappelijk leven aangetoond worden volgens de basisdefinitie van een handicap (langdurige en belangrijke beperking van de kansen tot sociale integratie). Die impact kan zeer wisselend zijn.
De beste benadering in situaties als deze kan eenvoudigweg zijn om je kind eraan te herinneren dat hij moet doen wat je hem wilt laten doen. Straf is logisch als het overduidelijk is dat je kind uitdagend is – bijvoorbeeld als hij weigert het bed op te maken. Maar geef hem het voordeel van de twijfel.
De hersenen van mensen met ADHD reageren sneller op prikkels (impulsen, stemmingen en gebeurtenissen). Dit kan er toe leiden dat je je moeilijk kunt concentreren en snel afgeleid raakt. Je kunt ook impulsief gedrag vertonen. Vaak ben je lichamelijk overactief of onrustig (hyperactiviteit).
Mensen met ADHD hebben een groot empathisch vermogen. Omdat ze 'verder' denken kunnen ze zichzelf makkelijk in de schoenen van de ander verplaatsen. Problemen oplossen is iets wat iemand met ADHD goed kan. Hij of zij kan van verschillende kanten het probleem bekijken en daardoor sneller tot een goede oplossing komen.
Iedereen is weleens druk of snel afgeleid, maar mensen met ADHD hebben hier constant last van. Het gaat om een structureel en levenslang patroon, waardoor je op meerdere levensgebieden in de problemen raakt. De stoornis komt voor bij zowel kinderen als volwassenen en valt onder de ontwikkelingsstoornissen.
ADHD is de afkorting van Attention Deficit Hyperactivity Disorder. Het is een ontwikkelingsstoornis die gekenmerkt wordt door concentratieproblemen, hyperactief gedrag en/of impulsief gedrag.
Maak gebruik van de sterke kanten van kinderen met ADHD. Zij kunnen zich vaak heel goed concentreren op dingen die hen boeien. Zoek uit wat dat is en stimuleer ze erin. Laat kinderen met ADHD merken dat je als volwassene vertrouwen in ze hebt.
Dus als je je niet herkent in "druk" zijn kan het toch zijn dat er sprake is van hyperactiviteit. Daarnaast is het zo dat als je ADD hebt (het overwegend onoplettendheidtype), je weinig tot geen hyperactiviteitsklachten zal herkennen, al valt ook dit subtype onder de noemer ADHD.