Van de mensen met alvleesklierkanker is 9% na vijf jaar nog in leven. Genezing is alleen mogelijk als de delen van de pancreas waar de tumor zit geheel worden verwijderd. Het probleem is dat diagnose vaak pas wordt gesteld als de kanker al is uitgezaaid.
Overlevingskans alvleesklierkanker
Van alle mensen met de diagnose alvleesklierkanker is 5% na vijf jaar nog in leven. De overlevingskansen zijn onder meer afhankelijk van hoe ver de kanker al is ontwikkeld op het moment van de diagnose.
Een jaar na de diagnose alvleesklierkanker zijn ruim 6 van de 10 (60%) patiënten nog in leven als zij stadium I alvleesklierkanker hebben. Van de mensen die bij de diagnose stadium IV alvleesklierkanker hebben, is slechts 1 van de 10 (10%) patiënten na 1 jaar nog in leven en slechts 5% is nog in leven na 3 jaar.
Je kan perfect leven zonder pancreas. Suikerziekte is behandelbaar, en bij nood aan pancreas-enzymen slik je tabletten."
Meer dan de helft van de mensen met alvleesklierkanker krijgt geen behandeling tegen de kanker zelf. Dat komt omdat de kanker vaak al is uitgezaaid als je hoort dat je alvleesklierkanker hebt. Of omdat de tumor groeit in andere organen of in de grote bloedvaten. Dan kun je niet meer genezen.
Als er een vermoeden is van alvleesklierkanker, begint beeldvormend onderzoek meestal met een echografie. Met een echografie worden de alvleesklier en galwegen in beeld gebracht en kan de arts een eventuele tumor vaststellen. Bij een echografie wordt gebruik gemaakt van geluidsgolven.
Pancreastumoren raken verstrikt in omringende bloedvaten en weefsel, waardoor chirurgische verwijdering moeilijk is . De tumoren nestelen zich vaak in vezelig weefsel waar chemotherapiemedicijnen moeilijk doorheen kunnen dringen.
Alvleesklierkanker kan leiden tot een verstopping van de darmen of juist tot diarree of vettige ontlasting. Uw ontlasting kan licht van kleur zijn en zelfs bijna wit. Het kan gebeuren dat door alvleesklierkanker uw eetlust afneemt. U kunt zich misselijk voelen of last hebben van een opgeblazen gevoel.
Uit een onderzoek uit 2016 bleek dat ongeveer driekwart van de mensen zonder kanker minstens 7 jaar overleefde na verwijdering van de alvleesklier. Onder degenen met kanker varieerden de 7-jaarsoverlevingspercentages van 30-64 procent, afhankelijk van het type kanker dat ze hadden en de mate waarin het zich had verspreid.
Een alvleesklieroperatie kan nodig zijn als de alvleesklier door een ontsteking ernstig beschadigd is of als sprake is van alvleesklierkanker. In deze gevallen wordt (een deel van) de alvleesklier verwijderd. Een alvleesklieroperatie is een ingrijpende operatie waarvan het lichaam lange tijd moet herstellen.
Alvleesklierkanker heeft slechtste overlevingscijfers van alle kankersoorten. Op 15 november is het Wereldalvleesklierkankerdag. Alvleesklierkanker heeft de slechtste overlevingscijfers van alle soorten kanker in Nederland.
Als het gaat om de vierde fase, de laatste fase van alvleesklierkanker, kan de tumor zich verspreiden naar verre organen zoals de hersenen, te beginnen met nabijgelegen organen zoals de lever, maag, darmen en longen.
Bij acute alvleesklier treedt plotseling hevige buikpijn op. De pijn kan uitstralen naar de linkerzij, schouder en rug. Ook koorts en een snelle ademhaling zijn veel voorkomende klachten, net zoals misselijkheid en braken. Na een maaltijd nemen de klachten vaak toe.
Behandeling van alvleesklierkanker
De meeste mensen met alvleesklierkanker krijgen chemotherapie of een behandeling tegen de klachten van de kanker. Soms krijg je een operatie. Dat kan meestal alleen als je geen uitzaaiingen hebt. Of als de tumor niet doorgroeit in de grote bloedvaten.
De kanker komt terug (recidief)
Als een tumor terugkeert, gebeurt dat in 60 procent van de gevallen binnen drie jaar na de eerste behandeling. Een recidief heeft dezelfde celbiologische eigenschappen als de eerste tumor (de primaire tumor). Dat geldt ook voor uitzaaiingen van die primaire tumor.
Meestal geen operatie bij alvleesklierkanker
Omdat er uitzaaiingen zijn of omdat de kanker groeit in andere organen of de bloedvaten. Dan kan de chirurg de tumor meestal niet makkelijk weghalen. Als de arts tijdens de operatie uitzaaiingen ontdekt, kan de tumor ook niet verwijderd worden.
Wanneer een alvleeskliertransplantatie? We kunnen soms een alvleesklier transplanteren als iemand ernstige diabetes type 1 heeft. Een transplantatie is een mogelijke behandeling voor patiënten bij wie de suikerziekte moeilijk te regelen of zelfs levensbedreigend is.
Alcohol kan de achteruitgang van de alvleesklier versnellen en veel pijn veroorzaken. Alcohol zorgt ervoor dat de alvleesklier extra spijsverteringsenzymen afscheidt. Dat kan schadelijk zijn voor de cellen van de alvleesklier.
Tijdens de acute fase van de pancreatitis kan soms tijdelijk een vloeibare voeding opgestart worden. Water, koffie, thee, bouillon, magere yoghurt, magere pudding, bijvoeding zijn toegestaan.
De eerste dagen mag u niets eten om de alvleesklier rust te geven. Via een infuus krijgt u veel vocht toegediend. Afhankelijk van pijnklachten mag u daarna stapsgewijs steeds meer drinken en eten. Als u door aanhoudende klachten niet aan de gewenste hoeveelheid voeding komt, is sondevoeding noodzakelijk.
Kanker ontstaat vaak zonder dat je het in de gaten hebt. Gelukkig is het in sommige gevallen mogelijk om de ziekte op tijd op te merken. Dat vergroot de kans op een succesvolle behandeling.
Het Amsterdam UMC heeft de meeste ervaring met deze operaties in Nederland en werkt samen in HPB-Amsterdam, wat een samenwerking is met het OLVG ziekenhuis.
Dit komt deels doordat alvleesklierkanker vaak wordt vastgesteld wanneer het zich heeft verspreid en niet meer kan worden verwijderd . Een operatie is mogelijk alleen een optie als er geen tekenen zijn dat de kanker zich heeft verspreid. Als u de diagnose alvleesklierkanker hebt gekregen, worden er scans gemaakt om te controleren of een operatie een optie voor u is.
Wanneer de alvleesklier niet goed werkt, is dit vaak direct merkbaar. De klachten zijn buikpijn, misselijkheid, braken en diarree. Omdat de spijsvertering verstoord is, worden belangrijke voedingsstoffen niet opgenomen door de dunne darm. Deze voedingsstoffen verlaten samen met de ontlasting (diarree) het lichaam.