Het honderdtal verandert dus van een 3 in een 4. Alle getallen rechts van het honderdtal worden een 0.
het honderdtal zelfst. naamw. Verbuigingen: honderdtallen 1) aantal van honderd 2) cijfer dat de honderden aanwijst Bron: WikiWoordenboek.
Als je probeert af te ronden naar het dichtstbijzijnde 100 tal, kijk je naar de plaats van de tientallen, de plaats rechts van het getal waar je naar afrond. Als de plaats van het tiental 5 of hoger is, dan rond je af naar boven. Het is een 5 (of hoger) dus ronden we af naar boven, naar 400.
HD = honderdduizendtallen - 100.000, 200.000 etc. TD = tienduizendtallen - 10.000, 20.000 etc. D = duizendtallen - 1.000, 2.000 etc. H = honderdtallen - 100, 200 etc.
1 decimaal is op 1 getal achter de komma, bij twee logischerwijs maar twee getallen.
De cijfers achter de komma noem je decimalen. Je kunt nullen achter een decimaal getal zetten om erachter te komen of een getal groter of kleiner is dan een ander decimaal getal met meer decimalen.
Elk stukje van 0,01 is een honderdste en staan op de tweede plek achter de komma. Een honderdste zoals dat van 0,01 naar 0,02 kun je ook weer in 10 stukjes verdelen. Elk stukje van 0,001 is een duizendste en staan op de derde plek achter de komma.
De eerste twaalf getallen zijn: 0, 0, 1, 0, 2, 0, 2, 2, 1, 6, 0, 5, … Het eerste getal is per definitie 0.
Alle getallen rechts van het honderdduizendtal worden een 0. Het antwoord is dus 5.400.000. Stel je moet het getal 5.329.999 afronden op honderdduizendtallen. Als je af moet ronden op honderdduizendtallen, dan moet je eerst kijken naar het getal rechts van het honderdduizendtal.
De regels van de afronding
Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op 1 of 2 cent, wordt afgerond naar het lagere x,x0. Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op 3, 4, 6 of 7 cent, wordt afgerond naar x,x5. Het te betalen totaalbedrag dat eindigt op 8 of 9 cent, wordt afgerond naar het hogere x,(x+1)0.
NAUWKEURIG, functie. Geeft als resultaat een getal dat naar beneden is afgerond op het dichtstbijzijnde gehele getal of het dichtstbijzijnde significante veelvoud. Het getal wordt naar beneden afgerond ongeacht het teken van het getal. Als het getal of de significantie echter nul is, is nul het resultaat.
Je kijkt naar het eerste cijfer dat je niet meer laat staan:
Je rondt naar beneden af. - Is dit cijfer een 5, 6, 7, 8 of 9 dan verhoog je het laatste cijfer dat je laat staan met 1. Je rondt naar boven af.
Vuistregels. Als je wilt afronden op n decimalen, moet je kijken naar het eerstvolgende decimaal (n + 1). Als dit getal een 4 of lager is, rond je af naar beneden. Als dit getal een 5 of hoger is, rond je af naar boven.
De meest gebruikte manier is afronden op 1 decimaal. Dat betekent afronden op 1 cijfer achter de komma. Het getal 10,67 wordt dan 10,7. In plaats van twee decimalen, is er na het afronden nog maar één.
Het gaat eerder over iets waar 10 exemplaren van zijn. Of, iets abstracter, de gehele getallen 1 t/m 10 vormen een tiental, de getallen 11 t/m 20 ook. (Maar 10 t/m 19 ook!) Ook kun je zeggen dat de getallen 10, 20, 30 enz. de tientallen zijn.
Zo is 50% te schrijven als het kommagetal 0,5. Of als de breuk 1/2. Dit komt overeen met een verhouding van 1 staat tot 2.
Een talstelsel, getallenstelsel of getallensysteem is een wiskundig systeem om getallen voor te stellen. Oorspronkelijk was een talstelsel een systeem om te tellen. Omdat tellen het opnoemen van (natuurlijke) getallen inhoudt, kwam vanzelf de manier van noteren van die getallen aan de orde.
Het getal nul, aangeduid met het cijfer 0, duidt aan dat er geen voorwerpen zijn. Het natuurlijke getal 0 wordt gevolgd door het getal 1. Het woord nul vindt zijn oorsprong in het Latijnse nullus (geen).
Het getal 0 zelf is in Nederland dus noch positief, noch negatief. Getallen die groter zijn dan of gelijk zijn aan 0 worden niet-negatief genoemd. In België wordt het getal 0 zowel tot de positieve als de negatieve getallen gerekend.
Het resultaat kan werkelijk alles zijn : 0, 1, 7, -5, plus oneindig, min oneindig... Daarom heet 0:0 een onbepaaldheid, je kan het niet berekenen, enkel benaderen, maar zelfs dan hangt het resultaat af van de situatie, en kan dat resultaat om het even wat zijn. Kort gezegd: 0:0 bestaat niet.
Volgens een kennis is, vanuit de wiskundewetten gezien, 1 gedeeld door 0 gelijk aan oneindig.
Het getal een, weergegeven door het enkele cijfer 1, is het natuurlijke getal dat nul opvolgt en aan twee voorafgaat. Het representeert een enkele entiteit in de eenheid van tellen en meten. Het Romeinse cijfer voor één is de letter I.
Wanneer er een nul voor de komma komt en het cijfer achter de komma, dan wordt het een tiende. Wanneer er een nul achter de komma komt en voor het cijfer 1, zoals bij 1, dan wordt het een honderdste, twee nullen achter de komma voor de 1 een duizendste, enzovoorts.