Om te mogen rijden moet de gezichtsscherpte van uw beste oog minimaal 0,8 zijn. En van uw slechtste oog moet de gezichtsscherpte minimaal 0,1 zijn. Als u met 1 oog minder gaat zien dan 0,1 en u al een groot rijbewijs heeft, dan mag u tot 3 maanden niet rijden. U kunt dan het beste naar uw oogarts voor advies.
Uw patiënt moet een minimale visus van 0,5 met één of twee ogen hebben om te mogen rijden. Dit mag ook met bril of lenzen zijn. Verder mogen er geen ernstige afwijkingen zijn in het centrale deel van iemands gezichtsveld. Het gezichtsveld van uw patiënt moet horizontaal 120 graden zijn en verticaal 40 graden.
Een normale gezichtsscherpte, al dan niet gecorrigeerd door contactlenzen of een bril, ligt tussen de 0,8 (80%) en 1,5 (150%). Met het gezichtsveld ziet u dingen waar u niet gericht naar kijkt.
Als u plotseling met één oog niet kunt zien, mag u tijdelijk niet rijden. Uw hersenen hebben tijd nodig om te wennen aan kijken met één oog. Dit geldt ook als u één oog moet afdekken omdat u dubbelziet. Na minimaal 3 maanden mag u weer rijden.
Percentage: De gezichtsscherpte kan ook worden uitgedrukt in percentages of decimalen, bijvoorbeeld 80% (0,8), 100% (1,0) of 120% (1,2). In dit systeem betekent 100% of 1,0 het gemiddelde zicht. 200% of 2,0 is de hoogst mogelijke waarde en wijst op een zeer scherp zicht, ver boven het gemiddelde.
De visus (Snellen-visus) wordt dan uitgedrukt in een getal. Een gemiddeld oog ziet 1.0 (100%). Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%).
Een score van 20/20 voor je oogtest is niet alleen een quotering. Het is een combinatie van cijfers die de gezichtsscherpte aangeven op een afstand van 20 voet ( of 6 meter). 20/20 komt overeen met een normaal zicht. Kortom betekent dit dat men een normaal zicht test vanop een afstand van 20 voet.
Bij een score van 30% (0,3) of minder is iemand officieel slechtziend. Bij een score van minder dan 5% spreken we van blindheid. Wereldwijd vormt glaucoom (waarbij er een verhoogde oogdruk is) een van de belangrijkste oorzaken van slechtziendheid.
Een bijziende persoon kan voorwerpen op een afstand niet (goed) onderscheiden. Het zicht is wazig en zich verplaatsen, koken en televisie kijken kan enkel met een aangepaste bril of met lenzen.
Gezichtsscherpte. Sommige ogen zien meer dan normaal, bijvoorbeeld 1.2 (120%) of 1.6 (160%). Een oog dat minder ziet dan normaal ziet bijvoorbeeld 0.8 (80%), 0.6 (60%), 0.5 (50%), 0.4 (40%), 0.3 (30%), 0.2 (20%), 0.1 (10%) of 0,05 (5%). De grootste letter op de letterkaart wordt nog gezien als iemand 0.05 kan zien.
Adviezen om beter te zien. Een zicht van 10/10 betekent: even goed zien op 10m, als een normale Belg à 40j op 10m ziet. Een zicht van 9/10 (= 0.9), betekent dat iemand op 9 meter ziet, wat die normale Belg op 10 m ziet.
Correctie van verziendheid met brillenglazen
Een patiënt met glazen van +6 ziet dus op het netvlies een beeld dat ongeveer 12% groter is dan het beeld van een persoon die niet brildragend is. Bij hoge sterktes kan door de glazen vervorming van het beeld optreden.
Voordat ze naar het examenvoertuig lopen, vraagt de examinator de kandidaat een kenteken te lezen op ongeveer 25 meter afstand (dit geldt niet voor het examen AM en AVB). Als de kandidaat hierin niet slaagt, dan wordt hem gevraagd een ander kenteken te lezen.
Als zowel het nabijheidspunt als het vertepunt te dichtbij ligt, is er sprake van bijziendheid. Het nabijheidspunt ligt dan veel dichterbij dan 30 cm en het vertepunt ver voor oneindig. Je ziet dus niet scherp veraf, maar wel dichtbij. Bij deze afwijking heb je een negatieve sterkte, ook wel oogsterkte min genoemd.
De visus is een maat voor gezichtsscherpte als onderdeel van het meeromvattende gezichtsvermogen. De visus is een maat voor de kleinste details die iemand nog kan onderscheiden. Een oog wordt normaal genoemd als de visus 1,0 of hoger is.
Bijziendheid uitgelegd
Als u bijziend bent ziet u dichtbij goed, terwijl u veraf juist wazig ziet. Dit wazige zicht komt omdat uw oog in de (as)lengte zo sterk groeit dat de afbeelding waar u naar kijkt niet meer óp het netvlies afgebeeld wordt, maar ervóór.
We noemen iemand blind als zijn gezichtsscherpte kleiner dan of gelijk aan 1/20 (één twintigste) is, zelfs met een bril of lenzen. Dit betekent dat als iemand met twee goede ogen een stoel al op twintig meter afstand ziet, iemand met heel slechte ogen dezelfde stoel pas op één meter afstand of minder kan zien.
Slechtziendheid betekent dat iemand minder dan 30 procent ziet of een gezichtsveld heeft dat kleiner is dan 30 graden. Een normaal gezichtsveld is 140 graden. De visuele beperking kan niet worden gecorrigeerd door het dragen van een bril of contactlenzen.
Low vision is een term die verwijst naar een visus van 20/70 of nog slechter, wat niet volledig kan worden gecorrigeerd door een bril of contactlenzen.
Wazig zien kan met een bril- of contactlenssterkte op te lossen zijn. Wanneer dit niet op te lossen is met een sterkte kan er aan het wazig zien een oogheelkundige oorzaak ten grondslag liggen.
Dit is te zien wanneer de ogen gesloten zijn en deze naar de achterkant van de oogleden kijken. In een lichte kamer ziet men een donkerrode kleur doordat een kleine hoeveelheid licht de oogleden binnendringt en de kleur aanneemt van het bloed waar het doorheen geschenen is.
Een tijdelijke vermindering van het gezichtsvermogen (visus) kan een teken zijn van een vaatziekte in het hersengebied (cerebrovasculaire aandoening genoemd). De diagnose is vaak moeilijk te stellen en er is vaak een overlap van symptomen en klachten met andere aandoeningen.
De oorzaak kan liggen in een oogaandoening (bloeding in het oog, glaucoom, ontsteking, loslating van het netvlies, bij- en verziendheid), een algemene ziekte (hoge bloeddruk, diabetes…), verhoogde druk in de hersenen (tumor, bloeding…), een stoornis in de bloedvoorziening (trombose of verstopping van de oogslagader), ...
Hoe snel het gezichtsvermogen achteruit gaat is verschillend per persoon. In enkele gevallen komt staar op jongere leeftijd voor, het kan zelfs aangeboren zijn. Andere oorzaken zijn trauma, medicijn gebruik, en bijvoorbeeld diabetes.