Vervolgens leert het kind om steeds meer woordjes te gebruiken. Het aantal woordjes neemt hierbij snel toe. Een kind van 18 maanden gebruikt gemiddeld 50 woordjes, terwijl een kind van 2 jaar gemiddeld 200 woordjes gebruikt.
Vanaf 2 jaar maakt je peuter enorme sprongen in zijn taalontwikkeling. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met wel tien woorden per week. Rond deze leeftijd kunnen de meeste kinderen ook 'zinnetjes' maken van twee woorden, zoals 'mama eet'.
Jouw kind van 2 jaar praat nog niet omdat hij of zij gewoon nog niet zover is, zonder dat daar een reden voor is. Ongeveer 10 tot 15% van de tweejarigen is wat later met praten zonder dat er iets aan de hand is. Er kan sprake zijn van een taalontwikkelingsstoornis (TOS).
Je kind kan ongeveer 20 woorden zeggen. Woorden combineren en korte vragen aan je stellen, gaat ook steeds beter.
Tegelijkertijd kan hij/zij steeds meer woordjes begrijpen en zeggen, maar nog niet alle klanken goed uitspreken. Een tweejarig kind zegt minimaal vijf tot tien woordjes. Eén enkel woord kan verschillende betekenissen hebben (één-woordzinnen).
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Een taalachterstand kan ontstaan als een kind zijn moedertaal weinig hoort of spreekt. Door meer taalaanbod, haalt het kind de achterstand vaak weer in. Bij een taalontwikkelingsstoornis is er meer aan de hand. Er is iets mis met het aangeboren vermogen om taal te leren.
Let op: de meest voorkomende oorzaak voor een vertraagde taalontwikkeling is 'slecht horen'. Je ziet dat bijvoorbeeld bij kinderen die veel oorontstekingen hebben, en bij kinderen met buisjes. Dus als uw kind naar uw idee (te) laat is met praten, dan is het gehoor het eerste wat gecontroleerd moet worden.
De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden. Tegen de tijd dat je kleintje 2 jaar is, praat hij of zij in zinnen van 2 tot 4 woorden.
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand ontwikkelen zich (veel) langzamer dan hun leeftijdsgenoten. Ze gaan bijvoorbeeld later rollen, zitten, staan, lopen of praten. Vaak zijn er vanaf de geboorte al (lichamelijke) klachten. Soms wordt een ontwikkelingsachterstand pas later duidelijk.
Gemiddeld zegt een kind rond zijn eerste verjaardag zijn eerste woordje. Denk bijvoorbeeld aan mama, papa, poes, hond, auto, bal of dag. Het is niet zo gek dat je kind juist één van deze woorden kiest. Hij ziet of hoort hen dagelijks!
Je peuter rent steeds evenwichtiger en klimt overal op. Hij kan met twee benen tegelijk van een verhoging springen. Zijn fijne motoriek wordt ook steeds beter. Hij leert nu kralen rijgen, bladzijden van boeken omslaan, gaatjes vullen met de juiste vorm, prikken, knippen en plakken.
Samen spelen is een goede manier om veel met elkaar te praten. Ook spelletjes waarbij je doet alsof, zijn heel goed voor de taalontwikkeling. Verder zijn er veel spelletjes waarbij je kind woorden leert en leert nadenken en onthouden, zoals lotto en memory. Laat je kind ook veel met andere kinderen spelen.
Je kind leert de eigenschappen van voorwerpen: of iets hard is, zacht, glad, zwaar of licht. Je kind kent steeds meer woorden en gaat ook allerlei dingen vragen: 'Is dat?
Hun kindje lacht zelden, vermijdt oogcontact, zoekt geen troost, vertoont weinig sociale interactie, heeft weinig variatie in zijn gezichtsuitdrukkingen of is overgevoelig voor geluid. Hoe sneller autisme wordt herkend, hoe beter dit uiteindelijk is voor het kind.
Bij peuters is de ontwikkelingsvoorsprong al iets duidelijker te herkennen. Zo is een hoogbegaafde peuter zeer ondernemend, motorisch erg vaardig en zelfstandig. Daarnaast hebben ze een goede ruimtelijke oriëntatie en ontwikkelen ze snel het begrip voor bijvoorbeeld kleuren, cijfers en hoeveelheden.
Een taalontwikkelingsstoornis is een stoornis in het leren van taal. Sommige kinderen zijn laat met praten. Ze beginnen bijvoorbeeld pas op 3-jarige leeftijd met het praten in zinnen. Er is dan sprake van een vertraagde taalontwikkeling, wat niet perse problematisch hoeft te zijn.
Kinderen met een TOS laten bijvoorbeeld nooit repeterend of compulsief gedrag zien, terwijl dit kenmerkend is voor ASS. In haar lezing onderscheidt Ingrid Feiter sociale communicatieve taalvaardigheden van pragmatische taalvaardigheden.
TOS door de jaren heen
TOS ontstaat bij jonge kinderen, maar verdwijnt niet wanneer zij volwassen worden. Door begeleiding en behandeling leren zij nieuwe taal. Ze worden beter verstaanbaar, leren taal beter begrijpen, leren meer woorden en hun zinnen worden langer.
De definitie van TOS is als volgt: 'Een TOS wordt gedefinieerd als een beperking in taalbegrip en/of taalproductie waarbij de taalproblemen niet kunnen worden verklaard door aantoonbaar hersenletsel, intelligentieproblemen, gehoorverlies, lichamelijke problemen of sociaal-emotionele problemen.
Ze kruipen, lopen en rennen overal naartoe en willen steeds meer voorwerpen vastpakken. Tussen 2 en 3 jarige leeftijd ontwikkelen kinderen nog veel meer grove motorische vaardigheden. Zo leren ze tegen een bal aan te schoppen en op één been te staan.
Je peuter van 2,5 jaar oud is een spons als het gaat om taal. Zijn woordenschat neemt snel toe, soms met meer dan tien woorden per week. Met 18 maanden kende je kindje nog maar zo'n tien woorden, nu gaat hij al richting de 750 woorden. Je kletskous gaat taal steeds beter begrijpen.
Onderbreek hem niet, vul geen zinnen aan, maar laat hem even nadenken zodat hij zijn verhaal zelf kan vertellen. En heel belangrijk: luister! Luister echt naar wat hij zegt, zodat je daar weer op kunt inhaken. Als je goed naar je kind luistert, gaat je kind op andere momenten ook beter naar jou luisteren.