De rijksdaalder, ook wel riks, knaak, achter- of karrenwiel genoemd, had een waarde van 2,50 gulden (ongeveer 1,13 euro).
munt ter waarde van tweeënhalve gulden verouderd
[Soldatentaal, 1914] rijksdaalder.
Een van de voormalige guldenmunten was de rijksdaalder. De rijksdaalder is een munt met een waarde van tweeënhalve gulden.
Een piek was de benaming van een Nederlandse munt van één gulden. Op de guldenmunten werd vanaf het einde van de zeventiende eeuw de Hollandse maagd afgebeeld. Deze symbolische vrouw droeg een lans of piek, met daarop een vrijheidshoed.
In de periode 1861-1909 was er een geelkleurig bankbiljet van 25 gulden dat in de volksmond ook 'geeltje' werd genoemd. Deze benaming voor 25 gulden bleef na 1909 nog lang in gebruik, alhoewel er geen uiterlijk verband meer met het briefje was en er in 1982 zelfs een ander geelkleurig biljet in omloop kwam (50 gulden).
Zo belandden diverse Hebreeuwse woorden die verband hielden met handel in de Nederlandse taal. Tegenwoordig ook, maar niet frequent, gebruikt voor 100 euro.
Een joetje (of joet, joedje, juutje) is tien gulden.
Tijdens de campagne '5 piek voor je verfkliek', die loopt van 23 mei tot en met 26 juni, kunnen consumenten bij Hubo oude verfverpakkingen inleveren en krijgen daar een kortingsvoucher van 5 euro voor terug. De voucher kan worden ingeleverd bij aankoop van nieuwe verf ter waarde van minimaal 20 euro.
De meest recente zilveren rijksdaalders bevatten een waarde van om en nabij € 5,23 (gebaseerd op de zilverprijs van het moment van schrijven). De waarde is echter afhankelijk van de zilverkoers.
Voor een grove indicatie van de waarde kunt u ervan uitgaan dat de zilveren rijksdaalder van Koningin Juliana uit 1959 met 10,8 gram zuiver zilver ongeveer €5 waard is, en de zilveren rijksdaalder van Koning Willem met 18 gram zuiver zilver ongeveer €9.
Op een veiling van de Munten- en PostzegelOrganisatie (MPO) is een recordbedrag betaald voor een zilveren gulden uit 1867. De munt werd verkocht voor ruim honderdduizend euro. Volgens de MPO bracht een Nederlandse munt nooit eerder zoveel geld op.
De rijksdaalder, ook wel riks, knaak, achter- of karrenwiel genoemd, had een waarde van 2,50 gulden (ongeveer 1,13 euro). Deze munt was in de periode na de afschaffing van het tienguldenstuk in 1936 en voor de invoering van het vijfje in 1988 de Nederlandse munt met de hoogste waarde.
De oplage van de munten was groot, zodat de waarde ervan niet door schaarste bepaald wordt. Maar er zit wel waardevol fijnzilver in. Dat zorgt ervoor dat het 'guldentientje' nu ruim 10 euro waard is. Op Marktplaats zag ik een zilveren tientje uit 1970 voor € 9,99.
Ook de bijnaam rooie of rooie rug (en vandaar, enigszins vulgair, alleen rug) voor een biljet van duizend gulden vindt zijn oorsprong in de 19e eeuw, toen deze biljetten een rode achterzijde hadden.
Tegenwoordig in Nederland het meest bekend als een waarde van anderhalve gulden (NLG 1,50).
Bargoens: bankbiljet van duizend (gulden of euro). Ook: rooie rug of rooie.
Vijftig gulden stond bekend als 'Zonnebloem', de honderd gulden ging door als 'meier' of 'snip'. De minder vaak voorkomende 250 gulden kende men als 'Vuurtoren'. De bijnaam 'rooie','rug' of 'rooie rug' voor een duizend gulden biljet vindt zijn herkomst twee eeuwen geleden, toen de briefjes een rode achterkant hadden.
Een joet (afkomstig van de tiende letter van het Hebreeuwse alfabet) stond voor 10 gulden, zoals een meijer 100 gulden en een rug 1.000 duizend gulden betekenden.
Hoeveel geld is een rug? Met een rug of een rooie doelt men op 1000 Euro.
De waarde van een 10 gulden 1968 is afhankelijk van de kwaliteit van het bankbiljet, te herkennen aan de hoeveelheid gebruikerssporen uit die periode. De verzamelwaarde van het Nederlandse 10 gulden biljet uit 1968 wordt bepaald door de kwaliteit van het biljet.
De meeste guldenbankbiljetten kunt u nog tot 1 januari 2032 inwisselen voor euro's. Dit doet u bij de Nederlandsche Bank (DNB) in Haarlem. Guldenmunten (als dubbeltjes en rijksdaalders) kunt u bij DNB niet meer omwisselen. Andere valuta kunt u alleen omwisselen in het land waar het geld vandaan komt.