Bij de Citotoets krijg je 290 meerkeuzevragen en je doet er 3 ochtenden over om de toets te maken. De Citotoets bestaat uit de onderdelen Taal, Studievaardigheid, Rekenen en op veel scholen krijg je ook nog het extra onderdeel Wereldoriëntatie.
Hoeveel fouten er gemaakt kunnen worden om toch de maximale score te halen, verschilt per jaar. Hiervoor worden de scores van alle leerlingen met elkaar vergeleken en op basis van daarvan wordt de schaalverdeling gemaakt. Meestal kan een kind maximaal rond de twaalf antwoorden fout beantwoorden om toch 550 te scoren.
Een score van 549 of 550 wordt slechts behaald door ongeveer de top 5 procent van alle leerlingen. Hoewel de link tussen Cito-score en IQ niet 1-op-1 is, is dit een teken aan de wand, dat zeer slimme leerlingen zich in het voorgezet onderwijs niet ontwikkelen of presteren naar vermogen.
Aantal opgaven en goed beantwoorde vragen Entreetoets
Deze leerling heeft toetsen gemaakt uit de basismodule met in totaal 180 opgaven. Hiervan heeft hij er 122 goed beantwoord. Daarnaast heeft de leerling toetsen gemaakt uit de verdiepingsmodule met in totaal 310 vragen.
De CITO-score voor de eindtoets is een cijferscore tussen de 500 en de 550. Een leerling met een score van 535 kan waarschijnlijk naar de HAVO. Als de score boven de 545 ligt, dan kan de leerling waarschijnlijk naar het VWO. De CITO-score is een richtlijn bij het advies dat de school geeft aan de ouders.
Deze test, een aanvulling op toetsen en resultaten van het leerlingvolgsysteem, meet het IQ van je leerling. Je weet daarmee nog beter welk schooltype bij je leerling past. Met de uitslag kun je hem of haar wellicht nét dat extra steuntje in de rug geven om zichzelf verder te ontwikkelen.
De standaardscore laat zien hoe goed een leerling de Centrale Eindtoets heeft gemaakt. De score ligt op een schaal van 501 tot en met 550. Heeft een leerling veel vragen goed beantwoord, dan is de standaardscore hoog.En heeft hij veel vragen fout beantwoord, dan is de standaardscore laag.
tussen de 525 en 532: vmbo kaderberoepsgerichte leerweg en gemengde / theoretische leerweg. tussen de 533 en 539: vmbo gemengde / theoretische leerweg en havo. tussen de 540 en 544: havo en vwo.
tussen de 161 en 170: vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerweg. tussen de 171 en 175: vmbo kaderberoepsgerichte leerweg en gemengde/theoretische leerweg. tussen de 176 en 180: vmbo gemengde/theoretische leerweg en havo. tussen de 181 en 190: havo en vwo.
Dat zijn scores binnen een bepaalde bandbreedte: een Cito-score van 545 tot 550 betekent bijvoorbeeld een vwo-advies. Maar als je kijkt naar de exacte scores, dan zie je dat kinderen van lageropgeleide ouders gemiddeld meer aan de onderkant van die bandbreedte zitten, en die van hogeropgeleide ouders meer bovenaan.
Cito -score:(indicatie advies)
545 of hoger: VWO, Gymnasium. 538 - 542: HAVO/VWO. 535 - 539: HAVO/ MAVO. Indien een leerling in februari een advies op een bepaald niveau krijgt van de school en de eindcito - score ligt daaronder dan moet de VO- school het advies opvolgen.
Niveau B: gemiddeld tot goed (volgende 25%); percentiel 51 t/m 75. Niveau C: zwak tot gemiddeld (volgende 25%); percentiel 26 t/m 50. Niveau D: zwak (volgende 15%); percentiel 11 t/m 25.
Een C-score is een uitslag op een Cito-toets uit het leerlingvolgsysteem (LVS) op de basisschool. De C-score betekent dat je kind tot de 25% behoort die 'net tot ruim onder het landelijk gemiddelde' scoren. Cito zet de score van jouw kind op een Cito-toets af tegen de scores van alle kinderen in Nederland.
Het is niet nodig om extra te oefenen voor de Cito wanneer je vertrouwen hebt in de school en de leerkrachten, en de kwaliteit van hun onderwijs. Het is niet verstandig om de uitslag op te krikken door een toets te gaan trainen.
De Cito-toets vormt al jaren een vast moment in groepen 8 van het basisonderwijs. De Cito is van belang voor het middelbaar onderwijs, daar een school haar advies voor de brugklas doorgaans baseert op de score van de gemaakte Cito-toets. Dat deze Eindtoets zo belangrijk is, is ook ouders niet onopgemerkt gebleven.
RTL Nieuws heeft op basis van de methodiek die voor het landelijke beeld gebruikt is de cijfers per school berekend. Aan elk schoolniveau is een cijfer gegeven. Het gemiddelde cijfer in Nederland was afgelopen schooljaar een 7,79, dit staat gelijk aan een vmbo/havo advies.
De havo heeft het laagste slagingspercentage (87%) van alle schoolsoorten.
Hij was als enige foutloos, vier anderen maakten één fout in de toets. Bijna 8000 leerlingen haalden de hoogste score van 550, zij hadden maximaal negentien fouten gemaakt.
Op de meeste scholen wordt in groep 7 een voorlopig advies gegeven.
Als je aan het einde van groep 8 referentieniveau 1F hebt bereikt, dan beheers je taal en rekenen voldoende. Als je referentieniveau 1S of 2F hebt bereikt, dan beheers je taal en rekenen zelfs nog beter.
'Een extra studiejaar resulteert in een stijging van een tot vijf IQ-punten. We weten echter niet of je de effecten van meerdere jaren zomaar bij elkaar kan optellen. Een paar IQ-puntjes per jaar lijken voor sommigen misschien een magere oogst, maar op grote schaal zijn ze belangrijk', besluiten de onderzoekers.
Van de bevolking heeft 2,5 procent een IQ van boven de 130 (ter vergelijking: het gemiddelde IQ van een havo-leerling bedraagt 103.8, voor een vwo-leerling 115). Ofwel: gemiddeld 1 kind per schoolklas van 30 leerlingen.