Elk bouwwerk, woning of woongebouw moet over een buitenruimte beschikken. Met de volgende uitzonderingen: Zorg woonfunctie. Studenten woonfunctie.
Volgens het Bouwbesluit 2012 is een verblijfsruimte een in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen. Andere soorten ruimten zijn bijvoorbeeld: toiletruimte, badruimte, technische ruimte, verkeersruimte en buitenruimte.
2014, 51, is het niet meer nodig een buitenberging respectievelijk een buitenruimte te realiseren bij een nieuw te bouwen woonfunctie waarin door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers opvang aan asielzoekers wordt geboden.
Een buitenruimte is zoals het spraakgebruik ook aangeeft een ruimte waar licht en verse lucht vrijelijk in en uit kunnen stromen. Een dergelijke ruimte ligt dus buiten de thermische schil. Voorbeelden van buitenruimten zijn een tuin, een balkon, een loggia of een dakterras.
Het Bouwbesluit stelt eisen aan allerlei onderdelen van de woning: casco en de gehele woning. gevel en dak. hal en trap.
Er is geen verplichting voor een voordeur. Wel dient een woning voldoende te ontsluiten zijn via een deur. Dit kan ook een, of meerdere deuren aan de zijkant of achterkant van de woning zijn.
Een verblijfsgebied is een gedeelte van een gebruiksfunctie met ten minste een verblijfsruimte, Bijvoorbeeld een slaapkamer. Een toiletruimte, een badruimte, een technische ruimte of een verkeersruimte telt niet mee voor het verblijfsgebied.
De buitenruimte moet minimaal een oppervlakte van 4 m² hebben en een breedte van 1,5 meter. De buitenruimte mag niet gelijktijdig functioneren als gemeenschappelijke verkeersruimte (bijv. de galerij) en als buitenruimte.
Het beschrijft simpelweg een achtertuin die is ontworpen als leefruimte . Vaak is er een patio, dek, landschapsarchitectuur, buitenkeuken, vuurplaats, zwembad, verlichting of een combinatie hiervan. Er zijn talloze manieren om een buitenleefruimte te bouwen.
Een terras, veranda, patio, 3-seizoenenkamer of serre – ze bieden allemaal mogelijkheden om buiten te leven.
Artikel 4.164.
Een verblijfsgebied heeft een vloeroppervlakte van ten minste 5 m². Een verblijfsgebied en een verblijfsruimte hebben een breedte van ten minste 1,8 m. In ten minste een verblijfsgebied ligt een verblijfsruimte met een vloeroppervlakte van ten minste 11 m² en een breedte van ten minste 3 m.
Voorbeelden zijn van externe buitenruimte zijn: schuur, garage (buiten de woning), tuinhuisje (prieel), berging, eigen parkeerplaats (behorend bij de woning, ook in een overdekt complex e.d.). De afkorting GOEB betekent: GebruiksOppervlakte Externe Bergruimte.
een ruimte voor het bereiken van een lift. Dit geldt ook voor een doorgang op een route vanaf het aansluitende terrein naar een in dit lid bedoelde ruimte. De berging in de tuin is toch echt de bergruimte als bedoeld in artikel 4.31 van het Bouwbesluit 2012. Artikel 4.22, eerste lid, geldt voor een woonfunctie.
buitenruimte betekent een patio of terras, overdekt of onoverdekt, een tuin, een looppad of een parkeerplaats, of een gedeelte van een dergelijke ruimte, die zich op of grenzend aan het bedrijfspand bevindt, welke ruimte eigendom is van, gehuurd wordt door of anderszins onder de rechtmatige controle valt van de eigenaar of exploitant van het bedrijfspand.
Gemeenschappelijke ruimtes zijn gedeelde ruimtes in een woongebouw die door alle bewoners kunnen worden gebruikt. Deze ruimtes bevinden zich meestal buiten de individuele wooneenheden en zijn bedoeld voor gemeenschappelijk gebruik. Je vindt gemeenschappelijke ruimtes in koopwoningen, huurwoningen en studentenhuizen.
Met een verblijfsruimte bedoelt het Bbl een in een verblijfsgebied gelegen ruimte voor het verblijven van personen. Een verblijfsgebied bestaat uit 1 of meer ruimten waarin personen verblijven. Een verblijfsruimte ligt dus altijd in een verblijfsgebied.
Patio's worden vaak gebruikt als een soort buitenwoonkamer, dus het toevoegen van een paar buitenbanken, banken of stoelen zal het allemaal een stuk comfortabeler maken. Net als een veranda, lanai of veranda is een patio perfect voor buiten eten en ontspannen van allerlei aard.
Een maisonnette (uit het Frans: maison = 'huis', -ette = achtervoegsel van verkleinwoord) is een woning in een groter gebouw, zoals een flat, met twee verdiepingen per woning, bijvoorbeeld een slaapverdieping boven de woonverdieping. Dit in tegenstelling tot een appartement, dat maar één verdieping heeft.
Een verblijfsgebied is een gedeelte van een gebruiksfunctie (bijvoorbeeld wonen) met ten minste één verblijfsruimte, bestaande uit één of meer op dezelfde bouwlaag gelegen ruimten anders dan een toiletruimte, een badruimte, een technische ruimte en een verkeersruimte.
Een gebouwgebonden buitenruimte zit vast aan de woning, maar is niet of slechts gedeeltelijk omsloten door vaste wanden. Hierbij kun je denken aan een carport, veranda, balkon en dakterras. Bij een externe bergruimte spreek je van een ruimte die niet aan het huis vast zit.
Zolders mogen alleen als verblijfsruimte worden gebruikt als: a. er voldoende ventilatie is, door bijvoorbeeld een tuimel dakraam van minimaal 0,6 m2; b. er voldoende daglicht is van minimaal 0,6 m2; c.
Als een ruimte of verblijfsgebied bij maar 1 gebruiksfunctie hoort (en dus niet meerdere), is zo'n ruimte of verblijfsgebied niet-gemeenschappelijk. Denk aan een slaapkamer bij een woonfunctie.
Een kelder die niet als verblijfsruimte wordt gebruikt, hoeft volgens het Bouwbesluit niet te worden geïsoleerd. Indien men een bestaande kelder als leefruimte wil gebruiken, is ook geen isolatie vereist.
Veiligheid: de belangrijkste reden is voor de veiligheid. U kunt de deur snel dichtduwen als er iemand ongevraagd naar binnen wil en u bent minder kwetsbaar achter de deur. De deur hoeft maar een beetje open om te kijken wie er voor de deur staat, als dit niet bevalt doet u snel weer de deur dicht.