Tussen de 15 en 18 maanden gebruiken peuters gemiddeld zo'n 10 tot 15 woorden. Rond de 24 tot 30 maanden begint de woordenschat van peuters vaak ineens explosief te groeien en kunnen ze misschien al meer dan 50 woorden zeggen.
- Als ik 18 maanden oud ben kan ik ongeveer 20 verschillende woorden zeggen. Stel je kind vragen: Wat wil je eten; een banaan of yoghurt? Beschrijf wat je kind doet: Je wijst naar een vogel die vliegt in de lucht. Lees en zing samen en verzin verhalen en liedjes.
Vanaf de leeftijd van 18 maanden begint je peuter zinnen te maken. Hij of zij start met twee-woordzinnen, bv: 'Fietsje rijden' of 'Appel eten'. Je peuter leert nu ook heel veel nieuwe woorden, op korte tijd. Je peuter leert dat alles een naam heeft.
Na ongeveer anderhalf jaar heeft een dreumes al een woordenschat van zo'n vijftig woordjes. Daarna leert hij er per dag maar liefst tien bij! De peuter maakt zinnen van twee woorden; 'mama weg'. Hij of zij gaat begrijpen dat 'niet' en 'nee' ontkennend zijn.
Je dreumes van 1,5 – 2 jaar kan:
zinnen maken van twee woorden. eenvoudige opdrachtjes uitvoeren. plaatjes herkennen. een eigen taaltje gebruiken (vroem, vroem voor auto)
Praat over de dagelijkse dingen waar u en uw kind mee bezig zijn en benoem alles wat u met uw kind doet. Van samen praten over boekjes, plaatjes en van liedjes zingen, leert uw kind veel nieuwe woorden. Laat uw kind ook zinnetjes aanvullen bij een boekje dat het al kent.
Tussen de 15 en 18 maanden gebruiken peuters gemiddeld zo'n 10 tot 15 woorden. Rond de 24 tot 30 maanden begint de woordenschat van peuters vaak ineens explosief te groeien en kunnen ze misschien al meer dan 50 woorden zeggen.
Je kind gaat gesprekken nadoen door klanken na te zeggen. Dit zijn vaak nog geen bestaande woorden, maar stukjes ervan, of iets wat erop lijkt. Je kind gaat steeds meer echte woorden gebruiken, tussen zijn gebrabbel door. De meeste kinderen zeggen hun eerste woorden wanneer zij één tot anderhalf jaar oud zijn.
'Laat beginnen praten' kan dus verschillende oorzaken hebben. Vaak is er niets aan de hand en gaat het gewoon om een kind dat wat meer tijd nodig heeft. Maar het kan ook een eerste signaal zijn van een bredere ontwikkelingsproblematiek. Om die reden is vroegtijdige erkenning van taalproblemen heel belangrijk.
17-19 maanden
Rond de achttien maanden kennen kinderen gemiddeld twintig woorden. Je zult dus waarschijnlijk merken dat ook jouw kind zich steeds beter verstaanbaar kan maken. De woordenschat van je kind zal zich richting negentien maanden verder uitbreiden naar gemiddeld dertig woorden.
Eigen naam zeggen
Dat verschilt ook per kind, maar je kunt het verwachten vanaf ongeveer achttien maanden. Het kan ook best een paar maanden later zijn. Of misschien heeft jouw kind wel een heel ander woord bedacht waar hij zichzelf mee aanduidt. Dat is allemaal oké.
16 maanden: Je dreumes zal nu steeds meer woorden gebruiken en zijn woordenschat uitbreiden. Hij kan beginnen met het combineren van twee woorden om eenvoudige zinnen te vormen, zoals "mama auto" of "papa eten".
Hoe lang duurt een slaapregressie bij 18 maanden
Het verschilt per kind hoe lang hij of zij er last van heeft. Maar meestal duurt de slaapregressie van 18 maanden tussen 1- 6 weken. De volgende 'slaapregressie' kun je verwachten rond leeftijd van 2 jaar. Lees alvast: Mijn peuter wil niet slapen.
Hij wordt zich heel erg bewust van zijn kleren, hij kan heel ijdel zijn en is heel bezitterig als het om zijn speelgoed gaat. Hij gaat nu kunst met een grote K maken: hij krast niet meer bij het tekenen, maar tekent nu bijvoorbeeld 'paarden', 'boten' en 'zichzelf. ' En hij kan echt van muziek genieten.
Oefenen met klanken
Na ongeveer 1,5 jaar heeft je kind al een woordenschat van zo'n vijftig woordjes. Het kan zijn dat hij al zinnen van twee woorden kan maken; 'mama weg'. Hij gaat ook begrijpen dat 'niet' en 'nee' ontkennend zijn.
Je kind begint de eerste woordjes te zeggen als het één tot anderhalf jaar oud is. Als je kind vier jaar wordt, kan het al (eenvoudige) zinnetjes maken. Wanneer je dagelijks veel aandacht besteedt aan praten met je kind en luisteren, dan leert het steeds beter praten.
Praat veel met je kind.
Je peuter leert vooral taal door na te doen wat hij hoort en veel te oefenen. Voer dus zoveel mogelijk gesprekjes met hem, en geef hem ook de ruimte om te reageren. Soms gaat dit wat langzaam, maar als je geduld hebt, kom je tot de leukste gesprekken.
Baby 15 maanden: vijf woorden
Helemaal niet erg. Veel kinderen, vooral jongens, praten weinig tot de laatste helft van hun tweede levensjaar. Als je kind achttien maanden oud is, bestaat zijn woordenschat uit ongeveer vijftien woorden. Nu zijn vier à vijf woorden voldoende.
Hij kan dit jaar kleine voorwerpen al met duim en wijsvinger pakken, eten met een lepel, speeltjes stapelen en speeltjes in en uit doosjes halen. Driftbuien: nu je dreumes steeds meer zijn eigen willetje ontdekt, kan hij ook driftbuien krijgen. Dus echt schreeuwen, krijsen, huilen op een wanhopige manier.
Niet of nauwelijks spreken
Elk kind ontwikkelt zich in z'n eigen tempo. Het kan echter zijn dat er een oorzaak is waarom het leren spreken moeizaam gaat. Mogelijke redenen kunnen zijn: een gehoorprobleem, een oorontsteking, een ontwikkelingsstoornis (bijvoorbeeld autisme) of een te klein aanbod van taal.
Veel baby's beginnen rond de 8 weken te babbelen en bewust geluidjes te maken. De meeste baby's tussen de 7 en 12 maanden benoemen hun ouders als “mama” of “dada”. De eerste woordjes (anders dan mama of dada) leren de meeste baby's rond 19 maanden.
Dat kinderen vaak eerder 'papa' dan 'mama' kunnen zeggen, is namelijk makkelijk te verklaren. Het woordje 'papa' heeft - in de meeste talen - namelijk gemakkelijkere klanken en is daarom eenvoudiger uit te spreken voor een baby.