Ieder kind ontwikkelt zich in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier. Maar in grote lijnen maken kinderen wel allemaal dezelfde stappen door in hun ontwikkeling. Die ontwikkeling is in te delen in 11 fases.
De belangrijkste ontwikkelingsgebieden zijn de lichamelijke-, motorische-, cognitieve-, sociale-, emotionele– en de spraak- en taalontwikkeling.
Definitie. Ontwikkelingsaspecten: de ruime achterliggende 'kwaliteiten' die de kleuter in staat stellen zijn wereld in heel verschillende situaties te begrijpen en er mee om te gaan. (IC1) Het gaat zowel om elementen van de positieve ingesteldheid als om basisinzichten, basisvaardigheden als basisattitudes.
Gangbaar is een onderscheid tussen lichamelijke, cognitieve, sociaal-emotionele (of psychosociale) en morele ontwikkeling.
Ontwikkeling van je kind
In de kleutertijd kunnen en willen kinderen steeds meer zelf doen. Zichzelf aankleden, zichzelf wassen, en eten zonder hulp gaat steeds beter. Veel kleuters vinden het leuk om te helpen bij taakjes in huis. En ze voelen zich bij het gezin horen.
Met verstandelijke of cognitieve ontwikkeling bedoelen we de ontwikkeling van het denken. Ons denken staat nooit stil en ook het denken van een kind ontwikkelt zich voortdurend. Het leert verbanden leggen , begrijpen en redeneren.
Levensfasen zijn perioden in een mensenleven waarin je lichaam en je verstand veranderen. De levensfasen zijn: baby, peuter, kleuter, kind, puber, adolescent (jong volwassene), volwassene en oudere. Hormonen zijn regelstoffen in je lichaam; ze worden gemaakt door hormoonklieren, zoals de hypofyse.
Ontwikkelingsopgaven zijn uitdagingen waarvoor kinderen zich gesteld zien als gevolg van nieuwe gedragsmogelijkheden (en beperkingen) die voortkomen uit biologische veranderingen, sociale verwachtingen en persoonlijk gedrag of persoonlijke keuzes.
Het levensloopmodel: in dit vertakkingsmodel wordt ontwikkeling gezien als de resultante van biologische, sociale en persoonlijke factoren. Van groot belang zijn onregelmatige en onvoorspelbare patronen in de levensloop. Deze kenmerkt zich door grote interindividuele variatie tijdens de levensloop en een open einde.
Bij sociaal-emotionele ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van het gevoelsleven en de persoonlijkheid, het leren omgaan met anderen en het aanleren van sociale vaardigheden.
Ontwikkelingsmogelijkheden zijn kansen om nieuwe vaardigheden te leren, kennis op te doen en je persoonlijke en professionele groei te bevorderen. Ze stellen je in staat om je huidige competenties uit te breiden, nieuwe gebieden te verkennen en jezelf te blijven verbeteren.
We kennen twee verschillende soorten motoriek: de grove motoriek; dit zijn alle grote bewegingen die je met je lichaam maakt, zoals het kruipen, lopen en fietsen. En de fijne motoriek; dit zijn alle kleine bewegingen die je maakt met je handen en vingers, zoals tekenen en schrijven.
Bij de sensorische ontwikkeling gaat het om de ontwikkeling van de zintuigen. Sensoriek is zintuiglijk waarnemen. Waarnemen gebeurt via de zintuigen, waardoor we informatie krijgen over ons eigen lichaam en de wereld om ons heen.
Deze theorie, die geïnspireerd werd door Freuds' ideeën, deelt het leven op in 8 stadia.In elk stadium moet een psychosociaal conflict opgelost worden. Een goede oplossing van zo'n sociale uitdaging, leidt tot een voldoening gevend bestaan; een slechte oplossing is de oorzaak van psychische problemen.
De motorische ontwikkeling is het proces waarin een kind controle krijgt over de spieren en deze leert gebruiken. Vanaf de geboorte ontdekken baby's nieuwe bewegingen stap voor stap en meestal in een vaste volgorde. Als ouder kun jij je baby helpen zich veilig te ontwikkelen.