Per aardlekschakelaar mogen in Nederland maximaal 4 installatie automaten aangesloten worden. In huisinstallaties mogen eindgroepen nooit zwaarder zijn dan 16 A. Voor het terugleveren door Inverters aan de groepenkast gelden uitzonderingen, evenals voor het beveiligen van kabels/leidingen naar andere eindgroepen.
VRAAG: Hoeveel groepen mogen er achter een Gewiss Aardlekschakelaar? ANTWOORD: Volgens de NEN1010 mogen er MAXIMAAL 4 groepen achter één aardlekschakelaar 30mA.
Op een aardlekschakelaar mogen maximaal vier groepen worden aangesloten. In een 1-fase groepenkast sluit u een 2-polige aardlekschakelaar aan (2P).
Het is dan ook niet voor niets dat een aardlekschakelaar sinds 1975 in nieuwe of gewijzigde installaties verplicht is. Sterker nog: sinds 2005 moeten alle groepen achter minimaal twee aardlekschakelaars verdeeld worden. Tot slot: je kunt maximaal vier installatieautomaten achter één aardlekschakelaar plaatsen.
Voor groepen welke alleen een specifiek toestel voeden is aardlekbeveiliging niet verplicht, dus groep 5 (wasdroger) en 6 (vaatwasser) kan zo. Contactdozen voor algemeen gebruik moeten echter wel altijd achter een 30mA aardlekschakelaar!
Groepen aansluiten op een aardlekschakelaar
worden op de schakelaar. Elke groep kan een zogenaamde maximale acceptabele lekstroom aan om veiligheid en betrouwbaarheid te kunnen waarborgen. Ook de moedernorm NEN 1010 geeft aan om maximaal vier groepen te plaatsen achter deze schakelaar.
Het is niet verstandig om alle groepen achter één aardlekschakelaar te plaatsen. Dit, omdat dan de gehele installatie spanningloos raakt bij een aardlek. Het beste is dan ook om minimaal twee aardlekschakelaars toe te passen. Het is aan te raden om de groepen per verdieping te verdelen over beide aardlekschakelaars.
Hoeveel groepen mogen maximaal in een groepenkast? Het aantal groepen in een 1 fase groepenkast is maximaal 12 groepen. Jouw type aansluiting kun je bijvoorbeeld nazien op de kilowattuurmeter. Vaak staat op de meter of het een 1 fase of een 3-fase meter betreft.
Op de hoofdschakelaar gaan de 3 fases naar de 3 aardlekschakelaars.
Op een 2-polige aardlekschakelaar kan slechts één van de drie fasen worden aangesloten. Hierdoor is het van belang dat u altijd drie 2-polige aardlekschakelaars in u groepenkast heeft als u een 3-fasen hoofdaansluiting heeft.
mvdk. Bij een beetje uitgebreide groepenkast, zeg 15 groepen/stroombanen, is het zinloos meerdere 30mA diff's achter die 300mA te zetten. Immers, de aardweerstand moet zo laag zijn dat die 300mA op een lekstroom kan trippen. Die gaat dus altijd mee bij een goeie aardsluiting.
531, Gebruik 4-polige aardlekschakelaars
Het wordt bijvoorbeeld afgeraden omdat bij het aansluiten van meerdere toestellen de optelsom van (HF-)lekstromen een zodanige waarde kan bereiken dat de aardlekschakelaar onbedoeld kan aanspreken.
Voor woningen geldt tegenwoordig de regel dat de maximale stroom die mag lekken 30 mA is. Dat wil zeggen dat als er meer dan 30 mA lekt, de stroom wordt uitgeschakeld van de groepen die op de aardlekschakelaar staan aangesloten. Kort gezegd heeft een aardlekschakelaar in een woning dus 30mA nodig.
Je hebt een 1-fase groepenkast als er 220/230V op de kWh-meter staat (zie foto). Je herkent een 1-fase groepenkast ook doordat er twee draden uit de onderkant van de groepenkast komen.Komen er vier draden uit, dan heb je een 3-fase groepenkast. 1-fase wil zeggen dat je een hoofdzekering heeft van 1 x 35 ampère.
In NEN 1010 zijn enkele algemene eisen beschreven in het toepassen van aardlekschakelaars: Een tweepolige 30mA- aardlekschakelaar mag maximaal vier eindgroepen beveiligen (bepaling 531.2.1.3); (opm. maar soms is vier al te veel om onbedoeld uitschakelen te voorkomen).
Alle stopcontacten moeten verplicht beveiligd worden door een aardlekschakelaar. Achter één aardlekschakelaar mogen maximaal 4 groepen geplaatst worden. Apparaten met een vermogen hoger dan 2000 Watt dienen achter een aparte installatieautomaat geplaatst te worden.
Bij installaties van na 1996 dienen alle eindgroepen in de groepenkast te zijn verdeeld achter twee aardlekschakelaars van 30mA. Dit geldt ook bij het aanpassen van bestaande groepenkasten. Bij huisinstallaties mogen maximaal vier groepen achter één aardlekschakelaar zijn aangesloten.
Er mogen maximaal vier groepen worden beveiligd door één aardlekschakelaar. Vroeger bestond er nog onderscheid tussen zogenaamde natte en droge groepen.
Fornuisgroep aansluiten
De fornuisgroep wordt geteld als 1 eindgroep. Achter een aardlekschakelaar mag je maximaal 4 eindgroepen plaatsen. Naast een fornuisgroep kun je dus nog 3 andere eindgroepen achter een aardlekschakelaar plaatsen.
Om te beginnen is het goed te weten of je een 1 fase of een 3 fasen groepenkast nodig hebt. Hiervoor kun je het beste de energievraag berekenen.Dit doe je door alle vermogens van de apparaten die je aangesloten hebt, of wilt aansluiten, op te tellen en vervolgens het gelijktijdige vermogen te berekenen.
Bedrading in een groepenkast
Van de hoofdschakelaar naar de aardlekschakelaars, bruin (zwart) en blauwe draad minimaal 6qmm. Van de aardlekschakelaars bruin (zwart) en blauwe draad minimaal 6qmm naar een installatieautomaat. Via een verbindingsstrip worden de overige automaten aangesloten.
Om stroomuitval te voorkomen, kun je het beste de stoppenkast uitbreiden. Er wordt dan een extra groep in de meterkast geplaatst. Vervolgens kun je de elektrische apparaten verdelen over meerdere groepen, waardoor ze tegelijk aan kunnen staan. Het uitbreiden van een stoppenkast is en de kosten vallen reuze mee.
Als hoofdschakelaar werd vaak een of meer aardlekschakelaars gebruikt. Sinds 2005 mag dit dus niet meer en moet je altijd een hoofdschakelaar in je groepenkast plaatsen. Een groepenkast moet namelijk in één handeling uitgeschakeld kunnen worden met een daarvoor geschikt component, dus met een hoofdschakelaar.
Het belangrijkste voordeel van een aardlekautomaat is dat deze bij een te hoge lekstroom alleen de groep uitschakelt waar de storing zich bevindt. De overige groepen worden niet uitgeschakeld. Een aardlekschakelaar schakelt bij een storing alle groepen uit waarop de aardlekschakelaar is aangesloten.
Deze 72 modulen veldverdeler heeft boven en onder invoer membramen. Deze is uitgevoerd met aard-rail, de componenten worden gemonteerd op DIN-rail. Indien er voldoende ruimte in de kast aanwezig is, is deze eenvoudig uit te breiden.