Overlijden van de vader, moeder, schoonvader, stiefvader, schoonmoeder, stiefmoeder van de werknemer of van zijn of haar echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner: 3 dagen door de werknemer te kiezen tijdens de periode die begint met de dag van het overlijden en eindigt de dag van de begrafenis.
Zo zal er recht zijn op 10 dagen rouwverlof waarvoor de werkgever het normale loon verschuldigd is in geval van overlijden van de echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner of van een kind. Het rouwverlof wordt eveneens uitgebreid tot het overlijden van pleegouders en pleegkinderen.
In de meeste cao's is het maximale rouwverlof, bij het verlies van een partner, tien werkdagen. De gemiddelde rouwperiode bij het verlies van een partner is echter 170 dagen, zo blijkt uit onderzoek van Arboned.
Als werknemer hebt u het recht om in welbepaalde gevallen afwezig te blijven van het werk met behoud van loon. Het gaat om een verlof bij bepaalde familiale gebeurtenissen, zoals een huwelijk of een overlijden, of voor het vervullen van bepaalde staatsburgerlijke verplichtingen of burgerlijke opdrachten.
Verlof bij overlijden
De regels voor verlof bij overlijden zijn: echtgenoot/partner, bloed- of aanverwanten in de 1e graad: vier dagen (vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/crematie) bloed- of aanverwanten in de 2e graad: twee dagen (de dag van overlijden en de dag van begrafenis/crematie)
Nadat een dierbare overlijdt, hebt u als werknemer vaak langer de behoefte aan vrije tijd dan de vier dagen die er nu vastgelegd zijn in de wet. Bij sommige bedrijven kunt u rouwverlof opnemen, maar een wettelijk recht hierop bestaat nog niet.
Cijfers laten zien dat bijna iedereen, binnen een maand na het verlies van een dierbare, zijn of haar werk weer oppakt (97 procent). Maar 15 procent geeft aan dat hij of zij hiertoe eigenlijk nog niet in staat was; bij iemand met een overleden partner of kind is dit 50 procent (bron: Krechting en de Jong, 2009).
Concreet heeft de werknemer voortaan recht op 10 dagen rouwverlof bij overlijden van: de echtgenoot/echtgenote of samenwonende partner van de werknemer; een kind van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner.
Jouw werkgever kan je deze dag klein verlet niet weigeren, maar hij kan natuurlijk wel een bewijs vragen. Wat heb je gestudeerd? Bedankt, je gegevens werden correct bewaard. Ben je ziek, dan is je arbeidsovereenkomst geschorst.
KORTOM • Als een werknemer in die omstandigheden klein verlet vraagt, moet hij bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet. Je kan van je werknemer geen attest van de begrafenisondernemer eisen. Andere bewijzen – zoals een overlijdensbericht – zijn voldoende.
Meestal wordt rouw langzaam minder. Hoe lang het duurt is voor iedereen anders, maar na een jaar voelen de meeste mensen zich beter. Soms gaat de rouw niet vanzelf over. Het is dan na een jaar nog (bijna) net zo erg als in het begin.
Wat zijn de vijf fasen van rouw? De genoemde fasen van rouw; Ontkenning, (onderdrukte) woede, onderhandelen, depressie en aanvaarding. Zijn in 1969 beschreven door Elisabeth Kübler-Ross. Zij beschreef deze fasen toen ze werkzaam was als stervensbegeleider.
Wanneer de pleegouder van de werknemer overlijdt, heeft hij of zij recht op 3 dagen rouwverlof, op te nemen tijdens de periode tussen het overlijden en de begrafenis.
Afhankelijk van de familieband. Drie dagen rouwverlof is het wettelijke maximum bij overlijden, al voorzien sommige paritaire comités een bijkomende dag klein verlet. Hoeveel dagen je krijgt, hangt bovendien af van de familieband die je had met de overledene.
Interpretatie VPS: geen verlies werkdag omstandigheidsverlof als begrafenis op een zaterdag valt. Vraag: Ten gevolge het overlijden van een bloed- of aanverwant in de tweede graad heeft een personeelslid recht op 1 werkdag omstandigheidverlof.
Voor dit klein verlet, ook wel gekend onder de namen omstandigheidsverlof of kort verzuim, moet je medewerker jou als werkgever vooraf verwittigen. Hij/zij mag dan afwezigheidsdagen opnemen terwijl zijn/haar loon doorbetaald wordt.
Elke werknemer kan gedurende de tijd die nodig is maximaal 10 dagen per jaar verlof om dwingende reden opnemen. Dit kan enkel mits afgifte van een gewettigd attest waaruit blijkt dat de aanwezigheid van betrokkene vereist is voor een onverwachte en hoogdringende gebeurtenis.
Medewerkers mogen 'sociaal verlof om dwingende redenen' nemen in situaties waarvoor er geen klein verlet mogelijk is en de tussenkomst van de medewerker onmiddellijk nodig is. Sociaal verlof of familiaal verlof is hetzelfde. Verlof om dwingende reden is in principe onbetaald, tenzij anders overeengekomen.
Hieronder verstaan we: Ziekte, ongeval of een ziekenhuisopname van een partner of iemand die onder hetzelfde dak woont (bijvoorbeeld een inwonend familielid). Ziekte, ongeval of hospitalisatie van een kind, schoonkind, ouder of schoonouder, zelfs als deze niet onder hetzelfde dak wonen met je medewerker.
Twee dagen voor het overlijden van een inwonende broer, zus, schoonzus, schoonbroer, grootvader, grootmoeder, kleinkind, van een overgrootvader, een overgrootmoeder, van een achterkleinkind, van een schoonzoon of schoondochter, van de werknemer of van zijn echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner.
U mag een overledene niet eerder dan 36 uur na overlijden laten begraven of cremeren. En niet later dan 6 werkdagen na overlijden. Het weekend en feestdagen zijn geen werkdagen. Na de crematie moet het crematorium de as van de overledene 1 maand bewaren.
Soms helpt het ook om erover te schrijven.
Koop een mooi boekje en schrijf daarin aan je moeder wat je voelt en meemaakt sinds haar overlijden. Je kunt ook mooie herinneringen aan je moeder opschrijven, bijvoorbeeld aan een leuke vakantie of iets geks dat je met haar meemaakte.
Rouw hoort helaas bij het leven en mensen kunnen zich er echt ziek van voelen. Uit recent onderzoek blijkt ook dat 1 op de 10 mensen die een dierbare hebben verloren, een burn-out krijgt door de combinatie rouw en werk.
De 10 dagen van rouwverlof worden door de werkgever betaald. De laatste 7 dagen van het rouwverlof kunnen aangerekend worden op de periode van gewaarborgd loon, waardoor de werkgever geen 30 dagen gewaarborgd loon moet betalen, maar slechts 23 dagen (30 – 7).