Hoeveel kleding koop jij? Het gemiddelde per Nederlander is ruim vijftig stuks per jaar. En sommige van die kleren dragen we maar even. Of zelfs helemaal niet.
Uit onderzoek blijkt dat de Nederlander gemiddeld vijftig van de in totaal 173 kledingstukken niet draagt. Daarnaast gooien we jaarlijks ook nog eens veertig items per persoon weg. Die 173 kledingstukken zijn dus blijkbaar overbodig, maar toch kopen we nog steeds 46 nieuwe kleren per jaar.
Consumenten kopen gemiddeld 46 kledingstukken per jaar. In de gemiddelde Nederlandse kledingkast hangen tussen 150 en 200 stukken kleding. En daarnaast gooien we ook nog 40 kledingstukken per persoon weg elk jaar! Bij deze cijfers begint mijn hoofd te duizelen.
Zo'n 70 procent belandt op de afvalberg' Een bittere grap uit de modewereld: als door de klimaatverandering de zeespiegel stijgt, kunnen we tenminste droog schuilen op de bergen ongedragen kleren die modebedrijven weggooien.
Kleding wordt maar een paar keer gedragen
En daar werd het feit bevestigd dat Nederlanders een kledingstuk gemiddeld 7 keer dragen. Vergeleken met mensen in Engeland, Amerika en Australië doen we het nog heel goed. Want daar dragen ze maar liefst eenvijfde van de gekochte kleding maar 1 keer!
Mannen van Nederland, hoe klinkt dit: je hoeft maar twee keer per jaar te winkelen, je bent altijd goed gekleed en -relatief- weinig geld kwijt. Het enige wat je daarvoor moet doen, is een capsule garderobe bouwen. Iedere man kan het, zelfs als je twee linkerhanden hebt.
In 2019 is 554 kiloton textiel als afval weggegooid of als tweedehandsartikel geëxporteerd. In 2019 werd via de gemeenten 86 kiloton textiel gescheiden ingezameld. Daarnaast werd 174 kiloton textiel via het restafval weggegooid.
We kopen schoonheid, veiligheid, gezondheid, bewondering, levendigheid, intelligentie. En deels lukt dat ook. Genoeg geld hebben om rond te komen en te kunnen doen wat je wilt, is inderdaad een voorwaarde voor geluk. Mensen met lagere inkomens zijn minder gelukkig en tevreden dan mensen met hogere inkomens.
Een complete voorraad kleding wordt dus overbodig en blijkt gewoon vernietigd te worden. Overigens geldt dit al langere tijd voor de fast fashion ketens zoals Primark die door de snelle wisseling van collecties regelmatig grote hoeveelheden kleding vernietigen.
Kledingwinkels die tijdens de coronacrisis hun deuren moesten sluiten zitten nu met bergen onverkochte kleding. Een groot deel daarvan zal worden verbrand, zo blijkt dat alleen al in Nederland jaarlijks meer dan 1,2 miljoen onverkochte kledingstukken worden vernietigd.
Volgens het Nederlands Centrum voor Financiële Informatie (NFCI) ligt dat bedrag iets hoger. Volgens hen geven we gemiddeld 1.600 euro per jaar uit aan kleding, waarvan iets meer dan 300 euro aan schoenen. Als we alleen uitgaan van kleding, komt dat uit op 106 euro per maand.
Mensen van 18 tot 25, van 25 tot 35 jaar én van 35 tot 45 jaar kopen het meest kleding. Vanaf 55 jaar verschuift de interesse naar het boeken van vakanties. Overigens worden vakanties ook steeds vaker online geboekt.
De basisgarderobe bestaat uit kwalitatieve kledingstukken die je een aantal seizoenen achter elkaar draagt. Ze vervelen niet snel en hebben een perfecte pasvorm. Je basis is neutraal qua kleur, tijdloos en combineert moeiteloos met trenditems. Denk aan een mooie kasjmier trui, een klassieke blouse of een blazer.
Maak makkelijke stapeltjes
Wanneer je hebt uitgezocht wat je houdt en wat er weg kan is het tijd om de kleding die je houdt op te delen in makkelijke stapeltjes. Het beste kun je dit doen door soort per soort te stapelen. Dus per kledingstuk, maar het liefst ook gesorteerd op stofsoort of kleur en print.
Hoeveel geven we gemiddeld uit aan kleding en schoenen? Gemiddeld zijn de uitgaven aan kleding en schoenen in Nederland € 1600 per jaar. Hiervan wordt over het algemeen € 1270 euro aan kleding besteed en iets meer dan € 300 aan schoenen.
Gewone truien en broeken kan je zeker vijf keer dragen voor ze gewassen moeten worden. T-shirts draag je best een tot twee dagen voor je ze wast. Maar ook dit hangt af van hoeveel je zweet.
H&M heeft recycle-boxen in alle winkels wereldwijd. Breng huishoudtextiel en kleding die je niet meer wilt naar een H&M-winkel en je krijgt van ons als dank een kortingsbon. Alle textiel is welkom - van alle merken en in elke conditie.
6 procent van kledingstukken niet verkocht
Met de cijfers maakte het onderzoeksbureau een inschatting hoeveel kleding onverkocht bleef. Het totale aanbod van kleding op de Nederlandse markt bedroeg toen tussen de 349 tot 802 miljoen kledingstukken. 94 procent hiervan werd verkocht en 6 procent niet.
In de meeste gemeenten staan textielcontainers waar je kleding, schoenen en huishoudtextiel kunt inleveren. Als die er niet zijn, kun je het naar de milieustraat brengen. Je kunt deze spullen ook naar de kringloopwinkel brengen. Sommige goede doelen zamelen oude kleding huis-aan-huis in.
dat de bijna 7 miljoen Nederlandse vrouwen van 15 jaar en ouder jaarlijks ongeveer 150 miljoen kledingstukken kopen. Dat is gemiddeld 21 kledingstukken per persoon per jaar. Tegelijkertijd heeft bijna 70% van de Nederlanders tussen de 5 en 20 ongedragen kledingstukken in de kast hangen. Die ze nooit dragen!
Broeken kun je het beste na twee keer dragen wassen. Vaak is de pasvorm iets uitgerekt, zijn er plooien in gekomen of zit er een vlek in (oeps). Door hem te wassen zit hij de volgende keer weer perfect.
Zo schaadt kleding het milieu. Er is steeds meer mode beschikbaar en je kunt kleding vinden voor een lage prijs. Maar het milieu betaalt hiervoor een hoge prijs. Het massale, razendsnelle produceren, gebruiken en afdanken van kleding leidt bijvoorbeeld tot CO2-uitstoot, plasticsoep en vervuiling van grond en water.
„De artikelen die niet worden verkocht, bijvoorbeeld als het seizoen voorbij is en het weer zich anders heeft gedragen dan de tendens, gaan terug naar de leverancier of door naar opkopers. Onze opkopers verkopen de producten veelal in een outlet. Artikelen die niet meer te verkopen zijn, gaan naar een goed doel.”
Goederen en kleding kunnen milieuonvriendelijk zijn omdat ze komen uit de bio-industrie, er teveel bestrijdingsmiddelen of antibiotica bij gebruikt worden, de afbreektijd (de persistentie) te groot is, de winning van grondstoffen ten koste gaat van (tropisch regen)woud en de biodiversiteit, er kinderarbeid en geen ...