De eenheid Kelvin (symbool K) is de temperatuur in graden Celcius waarbij je 273 bij optelt. Dit betekent dat als het water met 1 graad toeneemt (ΔT = 1 K), de relatieve volumeverandering ΔV/V = 2.1 tienduizendsten bedraagt. Het water zal dus 0.02 % uitzetten bij een temperatuursverhoging van 20 naar 21 graden Celsius.
De waarde van de kubieke uitzettingscoëfficiënt gamma is niet constant op het traject van 20 tot 100 graden Celsius. Het informatieboek Binas geeft gamma=0,00021 per kelvin, maar dat geldt alleen in de buurt van 20 graden Celsius. Water is een "onregelmatig stofje". m/rho(100)=99,823/0,95810=104,20 liter.
Water kookt in normale omstandigheden bij een temperatuur van precies 100 graden Celsius. Het kookpunt is afhankelijk van de luchtdruk. Bij normale omstandigheden is dat 1 atmosfeer (1013 hPa), maar dat kan onder invloed van het weer en/of de hoogte variëren; zie het kopje hieronder.
In water zit lucht. Als warm water de kraan verlaat, zet door de warmte de lucht uit en ontstaan er kleine luchtbelletjes. De luchtbelletjes weerkaatsen het licht en zorgen voor een witte kleur. In koud water blijft de lucht opgelost.
Δl = α x l x Δt
De uitzettingscoëfficiënt geeft een verandering in één richting. In de praktijk zijn materialen driedimensionaal. Dit betekent dat het materiaal in drie richtingen uitzet. De kubieke uitzettingscoëfficiënt is ongeveer gelijk aan 3 x α.
Voor kamertemperatuur wordt de uitzettingscoëfficient dus gegeven door 1/293 = 0,0034 1/K = 0,0034 per °C.
Met andere woorden: een 10 meter lange stalen buis zal bij een temperatuurschommeling van 50 C° 0,6 mm uitzetten. Een 10 meter lange PE buis daarentegen zal 10 mm uitzetten. De uitzetting of het krimpen is onafhankelijk van de diameter van de buis maar wel de lengte en het materiaal van de buis zijn belangrijk.
Als een liter water tot stoom wordt verwarmd wordt het volume ongeveer 1600 keer zo groot. Dus als 1600 liter stoom condenseert naar water vindt er een volumeverkleining van 1600 keer plaats.
Warm water is lichter dan koud water. Daarom drijft warm water op koud water. Het warme water wil naar boven, terwijl het koude water naar beneden zakt.
Hoe water beweegt, is mede afhankelijk van de temperatuur. De meeste materie zet uit wanneer het wordt verwarmd, en krimpt als het afkoelt. Voor water geldt dit alleen bij temperaturen tussen 4°C en 100°C (kookpunt). Tussen het vriespunt (0°C) en 4°C zet water uit, wanneer het wordt afgekoeld.
Je moet de kosten van het benodigde gas berekenen, hoeveel kost warm water uit de kraan en hoe groen is het allemaal? Maar uit verschillende bronnen blijkt toch dat een waterkoker het dichtst in de buurt van groen en goedkoop komt.
Ok, je wil dus 1 liter water koken voor je pasta. De waterkoker doet daar ongeveer vier minuten over en dat kost 0,16 kWh, is 0,04 euro. Op het gasfornuis duurt het circa zes minuten en dat kost 0,03 kubieke meter aardgas, is 0,02 euro. Gas is dus goedkoper, maar kost meer tijd (en dat is ook weer geld).
Wie de pan of de fluitketel op het vuur zet en geld wil besparen kan het beste water koken op inductie. Bij water verwarmen op een gaspit gaat veel energie, gas, verloren langs de pan. Het kost dus ook meer energie om water te verwarmen op gas dan in de waterkoker.
Bij een temperatuur van 30 graden zou het bij een luchtvochtigheid van 60 procent om 18 gram gaan. De luchtvochtigheid speelt een rol bij de snelheid van verdamping.
Waarom verdampt water sneller als je het verhit? Hoe droger de lucht, hoe beter het water verdampt. Bij hogere temperatuur is er ook meer energie beschikbaar om de verdampingsenergie te leveren, mede daarom gaat dat bij hogere temperaturen sneller.
m = E / verdampingswarmte = 120 kJ / 2256 kJ/kg = 0,053 kg water dat verdampt. Hoeveel procent verdampt, hangt dan af van de totale hoeveelheid water. Als in dit geval één liter water (= 0,998 kg) wordt gekookt, verdampt er dus 0,053/0,998 * 100 % = 5,3 %.
Standaard zit de aansluiting voor warm water links en voor koud water rechts. Op een kraan zelf is dit te herkennen aan een rood symbool links voor warm water en een blauw symbool rechts voor koud water (bij een mengkraan).
Warm en koud water hebben een verschillende dichtheid.
Ja, de temperatuur verandert de dichtheid van het water. In koud water zitten de watermoleculen dichter bij elkaar. Koud water heeft dus een grotere dichtheid. Dat betekent dat koud water meer weegt dan warm water.
Binnenin een koelkast onttrekt een vloeistof die in een leiding verdampt warmte aan de lucht in de koelkast. De opgewarmde damp wordt door een pomp in buisjes aan de buitenkant van de koelkast weer samengeperst tot vloeistof en geeft daarbij de warmte weer af, aan de lucht in de keuken.
Stoom inademen bij een verkoudheid kan leiden tot brandwonden. Ook is het nut van de stoominhalatie niet wetenschappelijk bewezen, waarschuwt het Rotterdamse Maasstad Ziekenhuis. Het ziekenhuis nam de afgelopen twee maanden drie patiënten die bij een 'stoomongeluk' ernstige brandwonden opliepen.
Reacties. dat kan, maar op dat moment veranderd het van fase en wordt het ijs of stoom. Dit is wel mogelijk als je water gaat koken onder druk (in een snelkookpan bijvoorbeeld), dan wordt het kookpunt verhoogd. Toegevoegd na 2 minuten: Een deel van het water wordt bij 100 °C stoom, en zorgt dat de pan op druk komt.
We zouden kunnen zeggen dat verzadigd droog stoom gewone normale stoom is, maar dan warmer, meestal hoger dan 140 °C. Bij deze temperaturen heeft stoom geweldige reinigende en diepe reinigings-eigenschappen.
PVC 'werkt'
Per graad temperatuurschommeling krimpt of zet een PVC hemelwaterafvoerbuis 0,06 mm per meter uit. Bijvoorbeeld een buis heeft bij 20 °C een lengte van 4 meter. Dezelfde buis is bij 0 °C ca. 5 mm korter.