Laten we uitgaan van de jas hierboven, met een winkelprijs van €99,-. Toevallig is de jas deze week in de aanbieding met 20% korting. Hoeveel korting krijg je dan eigenlijk op de jas? Uitgaande van de formule is de korting op de jas €19.80 (€ 99 : 100 = €0,99 x 20 = € 19,80).
Je krijgt 20 procent korting. Hoeveel euro korting krijg je? Dit getal vermenigvuldig je met het percentage korting dat je krijgt, namelijk 20. Je krijgt dus in totaal €10 korting op de nieuwe spijkerbroek.
Om een percentage van een getal te berekenen, vermenigvuldig je het getal met het percentage (uitgedrukt als een decimaal) en deel je door 100. Bijvoorbeeld, om 20% van 150 te vinden, vermenigvuldig je 150 met 0,20.
Stel je voor dat je een shirt koopt dat normaal gesproken €40 kost, maar nu in de uitverkoop is voor 25% korting. Hoeveel kost het shirt nu? Het shirt kost nu €30 met de 25% korting.
Op een T-shirt van 3 euro geeft een winkel 30% korting. Dat percentage lijkt veel, maar de korting bedraagt in dit geval slechts 0,9 euro. Als er 30% korting is op een T-shirt van 100 euro, bespaar je echter een aanzienlijk bedrag van 30 euro.
Een percentage van een getal berekenen is heel eenvoudig. Je rekent eerst 1 procent uit van het getal.Je doet dit door het getal te delen door 100.Vervolgens vermenigvuldig je de uitkomst met het percentage.
Welk deel is €30,00 van €150,00? (Hoevaak past €30,00 in €150,00?) Dit kun je berekenen door de oude prijs te delen door het verschil. De som wordt dan: €150,00 : €30,00 = 5. €30,00 is dus het vijfde deel van €150,00.
U wilt de artikelen verkopen voor € 99,95, inclusief 21% btw. U berekent de btw als volgt: € 99,95 x 21/121 = € 17,35.
Stel je voor dat de prijs van een lamp €42,50 is, na een prijsverlaging van 15%. De beginwaarde is altijd 100%. De eindwaarde van €42,50 is dan 100% - 15% = 85% van de originele prijs. De originele prijs is dan €42,50/0,85 = €50.
Bijvoorbeeld: wat is 40% van 20? Dat is 40 honderdsten van 20, dus als we 20 koekjes delen in 100 gelijke stukjes (veel succes daarmee!), 40 van die delen zijn dan onze 40% van 20 koekjes. Laten we even rekenen: 40/100 * 20 = 8 .
Dit is afhankelijk van het percentage dat je moet berekenen. In dit geval moet je berekenen wat 20% is, want je krijgt 20% korting. Dan is het handig om 10% als tussenstap te nemen. 10% = (480 : 10) = €48,-.
Om de nieuwe prijs te bereken, haal je de korting van het totale bedrag af. Een andere manier om de nieuwe prijs te berekenen is door eerst uit te rekenen hoeveel euro korting 10 % is. Dit vermenigvuldig je met 2, zodat je weet hoeveel euro korting je hebt bij 20 %. Daarna haal je dit bedrag van het totale bedrag af.
Voor het berekenen van een procentuele verandering gebruikt je kind de formule nieuwe prijs – oude prijs : oude prijs x 100%. Stel dat een treinkaartje nu €5 kost, maar vorig jaar nog €4,50 kostte. De som ziet er dan als volgt uit: 5 – 4,50 : 5 x 100%.
15% is 15 x [1/100] deel. Dat is 15 x € 0,30 = € 4,50. Henk spaart dus € 4,50 per dag.
Rekenvoorbeeld lage btw-tarief van 9%
Concreet: de verkoopprijs van een product met het lage btw-tarief van 9% wordt als volgt opgebouwd: Het bedrag exclusief btw: €100. Het btw-bedrag: 9% van € 100 = €9. Het bedrag inclusief btw: €100 + €9 = €109.
Handige tip hierbij is dat je hiermee kunt rekenen door de formule 'deel : geheel x 100'.
Jouw loon kun je op je loonstrook zien. Om hier vervolgens 70% van te berekenen, moet je het bedrag delen door 100 en dan vervolgens keer 70%. (voorbeeld: laten we zeggen dat je € 2.000 bruto overhoudt per maand, dan doe je: 2.000 : 100 = 20 x 70 = 1.400).
Stel je voor dat je een artikel wilt kopen dat normaal gesproken €50 kost, maar dat momenteel 20% korting heeft. Om te berekenen wat de prijs is na de korting, vermenigvuldig je de oorspronkelijke prijs met het kortingspercentage in decimale vorm (0,20 voor 20%). De prijs na de korting is €40.
Je kunt procenten berekenen door eerst 1% uit te rekenen. Je deelt dan het getal door 100. Vervolgens vermenigvuldig je de uitkomst met het percentage dat je wilt weten. Bijvoorbeeld 41% van 200.
Een bijkomend aspect van gelijknamig maken is ook dat soms verschillende breuken dezelfde waarde hebben: 2/3 = 8/12. Omgekeerd betekent dit dat je soms breuken met grote getallen kun "vereenvoudigen": 8/12 = 4/6 = 2/3.
De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.