De mens heeft 3.200.000.000 verschillende DNA letters. Per cel bevat het DNA van de mens ongeveer 2 meter DNA en ons lichaam 74 miljoen km DNA, dat is meer dan 240x heen en terug naar de zon.
Elke lichaamscel heeft allerlei verschillende onderdelen zoals een kern, energiefabriekjes (mitochondriën), eiwitfabriekjes (ribosomen) en opruimfabriekjes (peroxisomen en lysosomen). Het meeste DNA zit in de kern van de cel. Maar er zit ook een heel klein beetje DNA in de energiefabriekjes, de mitochondriën.
Het totale DNA van een organisme wordt het genoom (Wikipedia) genoemd.
De mens bestaat uit 32,7 biljoen cellen. Als je je afvraagt hoe een menselijk lichaam zo'n 8,8 meter aan darmstelsel kan bevatten, stel je je dan eens voor hoeveel kilometer we aan DNA-strengen bij ons hebben (65,4 miljard kilometer).
Een groot deel van het DNA is bij iedereen hetzelfde. Maar sommige stukken DNA verschillen per persoon. Iedereen heeft zijn of haar eigen varianten in het DNA en daardoor een eigen 'DNA-profiel'.
Omdat de splitsing van het DNA niet altijd 50/50 is, kan het zijn dat men geen DNA deelt met mensen die wel degelijk biologisch familie zijn.
Gewoonlijk deel je tussen 33-50% van je DNA met je broers en zussen. Daarom kunnen broers en zussen op elkaar lijken, maar niet identiek zijn (behalve natuurlijk bij eeneiige tweelingen, die 100% van hun DNA delen).
Genen invloed op lengte
Hoe lang je wordt, hangt onder andere af van de genen die je van je ouders erft. Daarom heeft een groot deel van de kinderen ongeveer dezelfde lengte als de ouders. Er zijn heel veel genen die samen een rol spelen bij hoe lang iemand wordt.
In het geval van DNA is de suikergroep een desoxyribose (vandaar de naam desoxyribonucleïnezuur), en de stikstofbase is ofwel een adenine (A), een thymine (T), guanine (G) of een cytosine (C). De nucleotiden zijn covalent met elkaar verbonden in de keten via de suiker-fosfaatgroepen.
Toen onze voorouders zo'n 50.000 jaar geleden uit Afrika trokken, liepen ze de Neanderthalers tegen het lijf. Dat deze twee mensensoorten elkaar wel zagen zitten, blijkt uit het feit dat alle moderne mensen enig Neanderthaler-DNA herbergen. Ongeveer 2 procent van ons genoom bevat een Neanderthaler-component.
We erven evenveel genetisch materiaal van onze vader als van onze moeder, maar nieuw onderzoek toont aan dat we het DNA van onze vader intensiever gebruiken en genetisch gezien dus meer op hem lijken.
Hoe meer DNA je met een iemand deelt, hoe recenter je gemeenschappelijke voorouder was. Je deelt ongeveer 50% van je DNA met je ouders en kinderen, 25% met je grootouders en kleinkinderen, en 12,5% met je neven, ooms, tantes, neven en nichten.
Genen doorgeven
Van ieder gen erf je een versie van je vader en van je moeder. Welke versie je ouders doorgeven, ligt er ook weer aan welke versie zij van hun vader en moeder hebben gekregen. Enzovoorts. De genen van vader en moeder samen bepalen welke eigenschappen jij krijgt.
DNA-onderzoek aan haren
De haarwortel zit in een haarfollikel. Vanuit de haarwortel worden steeds nieuwe cellen aangemaakt die de oude cellen naar buiten duwen. In de haarwortel bevindt zich DNA. Uit een haarwortel kan dus een DNA profiel worden opgesteld.
Zij geven al je erfelijke eigenschappen door, zoals je haar- en oogkleur. DNA komt voor in iedere cel van ieder mens, dier, plant en schimmel. Het bepaalt grotendeels wat er gebeurt in je lichaam: het is als het ware het ontwerp voor je bestaan. Binnen in het DNA zit een genetische code die voor iedereen uniek is.
Onderzoekers hopen door middel van nieuwe technieken het DNA van de mogelijke dader onder haar nagels aan te treffen. Volgens forensisch patholoog Frank van de Groot is DNA niet iets dat snel vergaat. "Je eigen DNA kun je nog heel lang achterhalen.Dat kun je bijvoorbeeld uit je botten, tanden of nagels halen."
De wetenschappers Watson en Crick ontdekten dat een DNA molecuul eruit ziet als een dubbele helix. Dit lijkt op de vorm van een wenteltrap. De treden van de trap vormen de vier basen A(denine), T(hymine), C(ytocine) en G(uanine). Een A is altijd gekoppeld aan een T en een C aan een G.
Ons lichaam bestaat uit zo'n 3 miljard cellen. In elke cel zit een kern. In die kern zit ons erfelijk materiaal. Dat erfelijk materiaal is je DNA.
In je cellen zit DNA. Om DNA te kunnen zien, moet je eerst cellen verzamelen en stuk maken. Door twee minuten je mond te spoelen met zout water, verzamel je cellen uit je wangslijmvlies.In die cellen zit jouw DNA.
Hoe lang je wordt hangt onder andere af van de genen die je van je ouders erft. Dit betekent dat lange ouders meestal lange kinderen krijgen en kleine ouders vaak kleine kinderen. De uiteindelijke lengte van een kind wordt daarom geschat op basis van de lengte van beide ouders.
Hoe groot je uiteindelijk wordt, is grotendeels erfelijk bepaald.Maar het ligt ook aan wat je eet, of je genoeg slaapt en hoe gezond je verder bent. De meeste mensen worden uiteindelijk iets groter dan hun ouders. Om te kijken of je in vergelijking met je ouders groot of klein bent kijken we naar je streeflengte.
CRISPR-Cas kan DNA dus aanpassen in cellen. Dat kan niet alleen in gewone lichaamscellen, maar ook in cellen van embryo's en in geslachtscellen. Dat heeft bijzondere gevolgen. Als je het DNA aanpast in een zaad- of een eicel, hebben later alle cellen van het kind aangepast DNA.
“Technisch gezien kan je verliefd worden op je broer of zus, maar dat gebeurt zelden”, vertelt Müller.
Wanneer broers en zussen daarentegen gescheiden van elkaar opgroeien is het mogelijk dat ze zich seksueel zeer sterk tot elkaar aangetrokken voelen, een verschijnsel dat bekendstaat als genetische seksuele aantrekking.
De rechtbank kan een DNA-onderzoek laten doen. Uit dit onderzoek blijkt wie de vader is. Wilt u het ouderschap laten vaststellen van een vrouwelijke partner? Dan kijkt de rechter of zij toestemming gaf voor het verwekken van het kind.