Het eerste jaar is er een voorheffing op je uitkeringen, daarna niet meer. Het eerste jaar houdt het ziekenfonds in principe een bedrijfsvoorheffing van 11,11 % in op de uitkeringen. In principe, want je uitkering mag niet lager zijn dan een minimumbedrag.
De uitkeringen worden beschouwd als een vervangingsinkomen, de bedrijfsvoorheffing bedraagt slechts 11,11% tijdens de primaire periode van arbeidsongeschiktheid (1ste jaar) en er is geen bedrijfsvoorheffing nadien (periode van invaliditeit).
Bij de uitkeringen primaire arbeidsongeschiktheid wordt een bedrijfsvoorheffing van 11,11% afgehouden, bij de invaliditeitsuitkering wordt geen bedrijfsvoorheffing ingehouden. Dat wil niet zeggen dat die belastingvrij zou zijn. De afrekening volgt bij de belastingaanslag het jaar daarop.
De wettelijke uitkeringen die vanaf 01.05.2020 tot en met 31.12.2021 worden betaald of toegekend aan tijdelijk werklozen en betrekking hebben op dagen van tijdelijke werkloosheid in diezelfde periode, worden onderworpen aan een bedrijfsvoorheffing tegen het tarief van 15 %.
Alleenstaanden: 60 procent van het brutoloon, met een minimum en een maximum die variëren naargelang het tijdstip waarop men arbeidsongeschikt werd. Samenwonenden: 60 procent van het brutoloon, met een minimum en een maximum die variëren naargelang het tijdstip waarop men arbeidsongeschikt werd.
Je kan periodes van ziekte en invaliditeit gratis laten meetellen voor je pensioen (gelijkstelling). Hierdoor kan je een hoger pensioen krijgen.
Indien de arbeidsongeschiktheid van 66% is vastgesteld voor de leeftijd van 65 jaar, heb je recht: op een jaarlijkse vermindering op de personenbelasting (belasting op het loon). Je betaalt dus effectief minder personenbelasting. Dit zowel voor jezelf als voor een kind dat 66% invaliditeit heeft.
Het minimumbedrag is 53,78 EUR (maart 2022). Dat bedrag verlaagt echter tot 40 EUR omdat het minimumbedrag van uw uitkering uw brutodagloon van 40 EUR niet mag overschrijden. Vanaf de 1e dag van de 7e maand van uw arbeidsongeschiktheid zijn er minimumbedragen.
Gedurende deze drie jaar en in het bijzonder tegen het einde ervan wordt de mate van invaliditeit definitief vastgesteld. Wordt de invaliditeit bevestigd als blijvend van aard te zijn, dan ontvangt de werknemer een pensioen tot aan diens pensioengerechtigde leeftijd.
Bent u een arbeidsongeschikte werknemer of werkloze? Dan betaalt het ziekenfonds u 1 keer per jaar mogelijk een extraatje: de inhaalpremie, die u ontvangt bovenop uw uitkering.
Je uitkering vermindert niet indien je niet meer dan 20 procent van het aantal uren van een voltijdse prestatie presteert. Voor elk percentage dat boven die 20 procent uitstijgt, wordt je uitkering met eenzelfde percentage verminderd. Je werkgever geeft maandelijks het tewerkstellingspercentage door aan je ziekenfonds.
Wat zijn achterstallen belastingen? Achterstallen worden inderdaad voordelig belast, zij het wel niet volledig. Dit deel wordt namelijk uit uw gewone beroepsinkomsten gehaald en wordt belast tegen de gemiddelde aanslagvoet die van toepassing is op het geheel van uw andere belastbare inkomsten.
Als je volledig arbeidsongeschikt bent en de kans dat je nog herstelt erg klein is, krijg je een IVA-uitkering. Je krijgt dan een uitkering van 75 procent van je laatstverdiende loon.
Waarom moeten meer werknemers belastingen bijbetalen in 2021? De verklaring zal in de meeste gevallen tijdelijke werkloosheid zijn, hoewel dit niet de enige mogelijke reden is. Of en hoeveel iemand zal moeten bijbetalen, hangt af van de duur van de tijdelijke werkloosheid en zijn persoonlijke situatie.
In 2022 bedraagt de premie: Je hebt een zelfstandig statuut en je bent minstens 12 maanden ziek op 31/12/2021: 304,32 euro. Je bent werknemer of werkloos zonder gezinslast en je bent minstens 12 maanden ziek (maar minder dan 24 maanden) op 31/12/2021: 448,44 euro.
Wat is de inhaalpremie? De inhaalpremie wordt ook wel 'vakantiegeld voor invaliden' genoemd. De premie volgt de gezondheidsindex en is een forfaitair bedrag.
Wanneer je ziekte langer duurt dan 1 jaar zal het ziekenfonds je dossier voorleggen aan het RIZIV om je eventueel een invaliditeitsuitkering toe te kennen. Op deze uitkering primaire arbeidsongeschiktheid (het eerste jaar arbeidsongeschiktheid) wordt bedrijfsvoorheffing ingehouden.
Geld lenen met een uitkering is op zich niet echt een probleem. Invaliditeits- en mutualiteitsuitkeringen zijn inkomsten waar echt wel rekening mee wordt gehouden.
Invaliditeit en handicap worden vaak door elkaar gebruikt, maar strikt genomen zijn het twee verschillende dingen. Invaliditeit is een vorm van arbeidsongeschiktheid: wie door een lichamelijk letsel langer dan 1 jaar arbeidsongeschikt is, wordt door de ziekteverzekering beschouwd als invalide.
Wie arbeidsongeschikt is, mag in principe niet werken. Toch kan iemand die een arbeidsongeschiktheid heeft van 66% en op invaliditeit staat van de mutualiteit, mits voorafgaandelijk akkoord van de adviserend geneesheer, de toelating krijgen om geleidelijk aan het werk te hernemen.
De invaliditeit kan tot de pensioenleeftijd doorgaan. Een loontrekkende die arbeidsongeschikt is wegens ziekte (gedurende de eerste 12 maanden) of invaliditeit (na 12 maanden) hoeft zich gelukkig geen zorgen te maken voor zijn later pensioen. Deze periodes worden volledig gelijkgesteld.
Bent u arbeidsongeschikt, dan heeft u misschien recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen of invaliditeitspensioen. Dit is een maandelijkse aanvulling op uw arbeidsongeschiktheidsuitkering van UWV. De hoogte van de aanvulling hangt af van uw mate van arbeidsongeschiktheid.
Je kunt er vanuit gaan dat je 70% van je laatst verdiende loon nodig hebt als je uiteindelijk met pensioen bent. Even een voorbeeld: als je €4000 netto verdient voordat je met pensioen gaat dan wil je €4000 * 0,70 = €2800 netto per maand overhouden als je met pensioen bent.