Vlinderstruiken groeien snel, maar worden niet oud. Door de struik geregeld te verjongen kun je zijn leven rekken. Het is niet zo dat jouw vlinderstruik hierdoor het eeuwige leven krijgt, maar vijf tot tien jaar winst is wel haalbaar.
Vlinderstruik niet snoeien
Snoeit u nooit, dan zal de vlinderstruik op den duur minder bloemen geven. Er is een uitzondering op de snoeiregels: de soort Buddleja alternifolia bloeit op overjarig hout en hoeft alleen na de bloei licht terug geknipt te worden.
In milde winters blijft het blad aan de struik. Zodra er strenge vorst optreedt, sterven de bladeren af, deels ook de gehele tak. Ook als het afsterven er nogal tragisch uitziet, de vlinderstruik kan goed worden gesnoeid en groeit binnen een jaar weer uit naar een volle struik.
Dat houdt in dat u de uitgebloeide bloemknoppen van de planten knipt. Dat kan meteen als bepaalde bloemen verwelkt zijn; u hoeft niet te wachten tot de hele struik uitgebloeid is. Koppen kan ervoor zorgen dat uw vlinderstruiken langer bloeien.
Bemesting is nodig voor vlinderstruiken omdat het kan helpen om de bloei te bevorderen. Dit is vooral belangrijk als de grond rondom de struik erg droog is en te weinig water vasthoudt. Wanneer een plant niet genoeg voedingsstoffen uit de grond kan opnemen, kan dat de groei en bloei van de plant belemmeren.
Een vlinderstruik kan niet tegen: Natte voeten: een goed doorlatende grond is nodig om wortelrot te voorkomen. Strenge vorst: Hoewel vlinderstruiken redelijk winterhard zijn, kunnen strenge vorstperiodes schade veroorzaken. Het is een goed idee om de plant te beschermen met een laag mulch in de winter.
Wil je lang van de prachtige bloemen genieten, dan snoei je de vlinderstruik best elk jaar in het voorjaar. Doe je dit niet, dan zal hij minder bloeien. Snoei je wel in het voorjaar, dan zullen de bloemen volop bloeien op de nieuwe, jonge takken.
Dit zal de groei van bloemen alleen maar bevorderen. Het is ook mogelijk om de Vlinderstuik tot zo'n 20 cm boven de grond terug te snoeien op jaarlijkse basis. Zo ben je altijd verzekerd van nieuwe uitgroei, mét bloemen. Vlinderstruiken hebben een gemiddelde groeisnelheid van 20 tot 30 cm per jaar.
Sterke bodembedekkers die het vaak goed doen onder of in de buurt van vlinderstruiken zijn de kleine maagdenpalm (Vinca minor), de gele aardbei (Waldsteinia ternata) en het wintergroene dikkemanskruid (Pachysandra terminalis).
Wij adviseren om de lavendel tweemaal per jaar te snoeien. De eerste keer na de bloei, waarbij je alleen de uitgebloeide bloemtakken wegsnoeit. De tweede keer na de winter (begin maart), waarbij de 1-jarige scheuten van vorig jaar tot bijna op het oude hout teruggesnoeid mogen worden.
Een vlinderstruik is aan de basis vaak sterk verhout. Snoei hem terug tot op dat houtige gestel, zo'n 30 à 40 cm boven de grond: verwijder eerst beschadigde of kruisende takken en knip de overige takken af boven een jonge scheut aan de buitenkant van de struik.
De dikke takken knip je weg met een grotere takkenschaar. Vervolgens snoei je de takken van de vlinderstruik op de door jou gewenste hoogte. Je kunt de vlinderstruik flink diep terugsnoeien tot ongeveer 20 centimeter van de grond. Een groot voordeel van de vlinderstruik is dat deze eigenlijk altijd weer uitloopt.
Als de vlinderstruik het naar zijn zin heeft kan hij zich zelfs uitzaaien in uw tuin.
Indien je twijfelt of je buddleja nog in leven is, haal dan eens met een nagel over de bast, is de kleur daaronder frisgroen dan is er niets aan de hand. Denk erom dat je de struik het komende seizoen goed water blijft geven. Veel succes!
Vlinderstruik snoeien (Buddleja davidii)
Houd de groeikrachtige vlinderstruik (Buddleja davidii) in toom door in februari of maart alle takken van je vlinderstruik terug te snoeien tot 20 cm van de grond. Let op: andere soorten Buddleja moet je nu niet snoeien!
Belangrijk is een standplaats in de halfschaduw tot volle zon, de vlinderstruik houdt van warmte. Zet de plant op een goed doorlatende, vochtige grond en geef de planten regelmatig water. Geef de planten in het voorjaar extra voeding zodat ze lang en rijk blijven bloeien en gezond blijven.
De vlinderstruik wenst een ruimte van ongeveer 50 centimeter om zich heen. De vlinderstruik groeit als een struik en niet als een boom. Het is dus geen boom. De Buddleja davidii 'Nanho Blue' blijft redelijk klein, hij wordt tot ongeveer 1.50 meter hoog.
U kunt een grote Buddleia aanvullen met bodembedekkers zoals Ice Plant of Phlox . Of kies bloemen met contrasterende kleuren en vormen, zoals Mophead Hydrangeas of Bush Cinquefoil.
Vaste planten zoals Lavendel, Lelietje van Dale (in de schaduw), Ooievaarsbek 'geranium' (halfzon), Maagdenpalm 'Vinca' onderhoudsvriendelijke bodemplanten en Salie (bijv Salvia nemorosa) kunt u prima combineren met deze vlinderstruik 'Buddleja Alternifolia' en passen ook bij dezelfde bodemeisen.
Om een grote vlinderstruik te krijgen, geef je hem voldoende ruimte om te groeien. Kies een zonnige locatie met goede bodemafvoer. Geef regelmatig water en bemest in het voorjaar. Snoei elk jaar na de bloei om de groei te bevorderen.
In kleine borders ook te combineren met Lavendel, Salie 'Salvia', Ooievaarsbek 'geranium', Leliegras 'Liriope' of Zegge Carex. Wilt u deze vlinderstruik combineren met bodembedekkers? Overweeg dan de Veldbies 'Luzula' of de wintergroene Maagdenpalm 'Vinca'.
Zet nu de vlinderstruiken in de plantgaten of de geul die u gegraven heeft. Houd wanneer u een heg wilt maken ongeveer twee meter tussen iedere vlinderstruik over.
De vlinderstruik (Buddleja) krijgt zijn bloemen op jonge scheuten, dus als je hem niet snoeit, komen alle bloemen steeds hoger in de plant te zitten. En onderin de struik blijven wat zielige kale takjes over. Door je vlinderstruik te snoeien, voorkom je dat.
De vlinderstruik toppen in juni
De vlinderstruik is een snelle groeier en maakt lange scheuten. Begin juni knip je de toppen uit deze scheuten. Daardoor wordt de plant steviger, vertakt hij met meer scheuten en zal hij aan het eind van elke tak gaan bloeien.
Is een vlinderstruik giftig voor dieren? Hoewel vlinderstruiken (Buddleja davidii) niet eetbaar zijn, zijn ze niet giftiger dan om het even welke tuinplant. Ze zouden veilig moeten zijn om te planten waar kinderen, honden, katten en andere dieren leven.