Poolvossen verschillen van gewone vossen door de kortere oren en de kortere snuit, de rondere kop en de dikkere vacht. Zijn soortnaam "lagopus", wat "konijnenpoot" betekent, slaat op de harige voetzolen.
Lichaamsuitsteeksels zoals oren en poten waren zo klein mogelijk om zo min mogelijk warmte te verliezen. Warmte vasthouden deed de poolvos met zijn dikke vacht. De vacht bestaat voor 70% uit donshaar, dat isolerend werkt. De vacht is 's winters sneeuwwit en werkt als een perfecte schutkleur op besneeuwde vlakten.
Het is uit onderzoek gebleken dat de blauwvos de oorspronkelijke poolvos is en dat de witvos naar alle waarschijnlijkheid door een mutatie is ontstaan. Beide varianten komen nog steeds voor, maar zij leven wel in andere streken.
Bij het jagen moet de poolvos door een dikke laag sneeuw heen. Om dat voor elkaar te krijgen springt hij hoog in de lucht en duikt hij met zijn hoofd voorop de sneeuw in. Indien er geen voedsel beschikbaar is, is de poolvos in staat om zijn stofwisseling met de helft te reduceren en nog steeds actief blijven.
Uiterlijk: Poolvossen zijn wit in de winter en hebben in de zomer meestal een grijsbruine rug, gelige flanken en een bruine buik met witte vlekken. Ongeveer 3% van de totale populatie is het hele jaar houtskoolkleurig en wordt "blauwe vos" genoemd, hoewel dit percentage in Spitsbergen kan oplopen tot 10%.
De poolvos is zeer geliefd, vooral onder bontdragers. De prachtige witte haren van het dier maken een mooie jas of bontkraag, zo vinden ook de ontwerpers van internationale topmerken. Een modeartikel gaat de toonbank over voor zo'n €200,-.
Leefgebied Poolvossen leven op de taiga, langs de Poolzee en op het poolijs. Hun leefgebieden kun je op deze kaart zien. Ze leven in paren. Mannetjes en vrouwtjes blijven hun hele leven bij elkaar.
Poolvossen eten bijna alles. Maar wat ze toch het liefst eten zijn: vogels, eieren, kleine zoogdieren zoals sneeuwhazen, lemmingen en woelmuizen. Maar ook eten ze bessen,planten, zeewier en ander plantaardig voedsel.
Uiterlijk. De woestijnvos is de kleinste van alle niet gedomesticeerde hondachtigen, met de grootste oren van alle vossen, tot 15 cm lang. De oren worden gebruikt voor het op het gehoor lokaliseren van prooi en kunnen door hun grote oppervlak warmte helpen afstaan.
Ze eten kleine dieren zoals konijnen en hazen, maar ook insecten en fruit.
Leefwijze en voedsel
Vossen zijn opportunisten: ze leven van wat zich ter plaatse het gemakkelijkst laat verschalken. Kleine knaagdieren (vooral woelmuisen) en haasachtigen (haas, konijn) vormen het hoofdmenu. Maar ook vogels, insecten, eieren, bessen, afgevallen fruit, aas en afval wordt gegeten.
Verspreiding en leefgebied
Tegenwoordig komt de veelvraat vooral in arctische gebieden voor, zoals Alaska, Noord-Canada, Siberië, Noord-Rusland en Scandinavië. Voordat de Europeanen hun nederzettingen in Noord-Amerika stichtten, kwam het dier zelfs tot in Californië voor.
Van kameleons tot inktvissen: deze dieren kunnen de kleur van hun uiterlijk aanpassen om zich voor roofdieren te verschuilen, rivalen te intimideren of partners te lokken.
De poolvos is een vrij algemene diersoort, met een circumpolaire verspreiding. In Scandinavië is de soort echter bijna uitgestorven. Er leven hier slechts nog zo'n 120 dieren.
Verspreiding. Deze haasachtige leeft boven de boomgrens op de toendra in koude gebieden, voornamelijk in Noord-Amerika (Canada) maar ook in Groenland. Hij is daar algemeen en volkomen bestand tegen de strenge winters in zijn open, boomloze habitat.
Vossen zijn niet kieskeurig en vinden alles lekker. Het liefst eten ze woelmuizen, hazen, en konijnen, maar ze zijn ook niet vies van kevers, regenwormen, egels, konijnen, vogels, insecten, eieren, bessen, afgevallen fruit, aas en afval.
Vossen doen het op z'n hondjes en blijven - eveneens zoals honden - tot een half uur aan elkaar gekoppeld na het paren. Hun gezwollen geslachtsorganen maken het onmogelijk om van elkaar los te komen.
Afmetingen: Kop-romplengte: 50 – 80 cm Staart: 33 – 50 cm (ongeveer 1/3 lichaamslengte) Gewicht: 3.5 – 14 kg Het mannetje (rekel) is groter dan het vrouwtje (moer) en vossen in het noorden van Europa zijn iets groter dan die in het zuiden.
Tijdens de paartijd gaat het mannetje (rekel) op zoek naar een vrouwtje (moertje). Als je 's avonds heel stil bent, kun je ze mogelijk horen keffen en schreeuwen. Dat is om hun territorium af te bakenen of om een partner te roepen. Vossen zien er in de ranstijd ook op hun mooist uit.
Als je bezorgd bent over je familie als je op reis bent, dan is een vossen talisman bij uitstek geschikt om bij je dragen. De vos als totemdier staat dus voor eenheid, onopvallendheid en aanpassingsvermogen, intelligentie, observatie en snelheid van denken en handelen.
Ze hebben een grijsroze huid, wat borstelige haren, lange smalle oren en een uitgerekte kop die uitmondt in een varkensachtige snuit. De mannetjes zijn iets groter dan de vrouwtjes, maar beide zijn gewoonlijk tussen de 105 en 130 cm lang. Ze hebben een staart van 60 tot 70 cm en wegen tussen de 40 en 65 kg.