Plantencellen zijn de enigen met bladgroenkorrels , dus zie je die groene stipjes in je cel, dan weet je al dat je met een plant te maken hebt. Bacteriële cellen hebben geen celkern . Die zie je vaak als een dikke donkere vlek in je cel zitten.
Een plantaardige cel is een cel zoals die bij planten en algen voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een celwand, een membraan, een laagje cytoplasma en een vacuole: de grote, centrale ruimte die gevuld is met water en opgeloste stoffen.
De meeste cellen kun je niet met het blote oog zien, maar wel met een lichtmicroscoop. Ook sommige organellen zijn met een lichtmicroscoop waar te nemen (zoals chloroplasten/celkern/celwand). Om kleinere organellen waar te nemen, is een elektronen microscoop nodig.
Een dierlijke cel is een cel zoals die bij dieren voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt. In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgiapparaat, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum.
Als je een dierlijke cel vergelijkt met een plantaardige cel, zie je dat er ook verschillen zijn. Een dierlijke cel heeft geen plasticiden, geen grote vacuolen en ze hebben geen celwand. Dat planten moeilijker verteerbaar zijn, komt door de stevige celwand.
De vorm van dierlijke cellen varieert ook, sommige zijn plat, andere ovaal of staafvormig . Er zijn ook meer intrigerende vormen zoals gebogen, bolvormig, concaaf en rechthoekig. De meeste cellen zijn microscopisch klein en kunnen alleen onder de microscoop worden gezien.
Dierlijke cellen hebben geen celwand én geen vacuole, plantaardige cellen wel. Plantaardige cellen kunnen (afhankelijk van welk deel van de plant ze zijn) bladgroenkorrels, kleurstofkorrels en zetmeelkorrels hebben. Verder hebben dierlijkeen plantaardige cellen wel beiden een celmembraan en cytoplasma.
Een plantencel is een eukaryote cel, bevat een echte kern en bepaalde organellen om specifieke functies uit te voeren. De typen zijn parenchymcellen, collenchymcellen, sclerenchymcellen, xyleemcellen, floëemcellen, meristeemcellen en epidermale cellen .
Er zijn drie soorten plastiden die elk een andere kleur geven aan de cel. De bekendste plastide is de chloroplast, ook wel bladgroenkorrel genoemd. Chloroplasten vind je in alle groene delen van de plant en geven dan ook een groene kleur aan de cel.
Een gewone cel
Zo ziet een gewone gevangeniscel eruit: een cel is ongeveer 10 m2. Er zijn een wc en wastafel en er staan een bed, een kast, een tafel en een stoel. Op een vaste plek aan de muur mag een gevangene posters en foto's hangen. Alle cellen hebben een raam.
Omdat de meeste cellen te klein zijn om met het blote oog te kunnen zien, is het onderzoek naar cellen sterk afhankelijk van het gebruik van microscopen.
De celwand in de plantaardige cel vormt een extra laagje om het celmembraan. De celwand bestaat uit de taaie stof cellulose en geeft hiermee veel stevigheid aan de cel. Dit zorgt er dan ook voor dat een plantaardige cel steviger is dan een dierlijke cel.
Plantaardige cellen hebben een celwand, dierlijke cellen hebben geen celwand. Als dierlijke cellen in een hypotone omgeving zijn zwellen ze op, net zoals plantaardige cellen, alleen hebben ze geen celwand waardoor de cel gaat knappen.
De naamgeving van de meeste algen heeft te maken met hun uiterlijk of hun opbouw. Sommige algensoorten hebben bijvoorbeeld een celwand van silicium, ofwel kiezel. Deze soorten worden dan ook kiezelalgen genoemd.
De levende wezens op aarde zijn verdeeld over vier rijken: bacteriën, schimmels, planten en dieren. Let op: virussen zijn geen levende wezens en behoren daarom niet tot een van de rijken. Ze bestaan ook niet uit cellen. Bacteriën, schimmels, planten en dieren bestaan overigens wel uit cellen.
Plantencellen zijn de enigen met bladgroenkorrels , dus zie je die groene stipjes in je cel, dan weet je al dat je met een plant te maken hebt. Bacteriële cellen hebben geen celkern . Die zie je vaak als een dikke donkere vlek in je cel zitten.
Het zijn gewone plantencellen, maar vergeet niet dat aardappelen onder de grond groeien. Welke organellen (delen van de cel) zullen ze niet bevatten? Teken een diagram van hoe je verwacht dat de aardappelcellen eruit zullen zien en label de delen van de cel. Labels of een pen om microscoopglaasjes te labelen.
Plantencellen zijn eukaryotische cellen die hun eigen voedsel maken door middel van fotosynthese . De definitie van plantencel omvat ook belangrijke organellen die uniek zijn voor plantencellen, zoals een grote, centrale vacuole en een celwand van cellulose.
Cellen van eukaryoten bestaan uit een celmembraan dat het cytoplasma omgeeft met daarin de celkern. Het cytoplasma bestaat uit waterig cytosol waarin zich de celorganellen bevinden. In de cellen van bacteriën, schimmels en planten wordt de celmembraan nog omgeven door een extra, relatief dikke, celwand.
Plantaardige cellen bevatten vrijwel alle organellen die dierlijke cellen ook bevatten (zie afbeelding). Een aantal verschillen: Plantencellen hebben geen lysosomen. De vacuole, die in plantencellen heel groot is, neemt de afbreekfunctie van de lysosomen over.
Een dierlijke cel is een cel zoals die bij dieren voorkomt. Zo'n cel bestaat van buiten naar binnen uit een membraan en het cytoplasma; een celwand zoals bij bacteriën en bij planten ontbreekt. In het cytoplasma bevinden zich de overige celorganellen zoals golgiapparaat, mitochondriën en het endoplasmatisch reticulum.
De cel is de kleinste eenheid met de basiseigenschappen van het leven . Sommige kleine organismen, zoals bacteriën en gist, bestaan uit slechts één cel. Grote planten en dieren hebben vele miljarden cellen. Mensen bestaan uit meer dan 75 biljoen cellen.
Plantencellen hebben naast een celmembraan ook een celwand , terwijl dierlijke cellen alleen een celmembraan hebben. Planten gebruiken celwanden om de plant structuur te geven. Plantencellen bevatten organellen die chloroplasten worden genoemd, terwijl dierlijke cellen dat niet hebben.
Dierlijke cellen zijn eukaryotische cellen die een membraangebonden kern bevatten . Ze verschillen van plantencellen doordat ze celwanden en chloroplasten bevatten. Het dierlijke celdiagram wordt veel gevraagd in examens van klas 10 en 12 en is nuttig om de structuur en functies van een dier te begrijpen.