38,2% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-positief (0+). Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Mensen die tot de bloedgroep O behoren, worden ook wel 'universele donors' genoemd omdat ze hun rode bloedlichaampjes aan gelijk welke ontvanger kunnen doneren. De bloedgroep O- wordt voornamelijk gebruikt in noodgevallen.
Iemand die bloed ontvangt, krijgt dus bij voorkeur bloed van zijn eigen bloedgroep. Heb je zelf bijvoorbeeld bloedgroep O-positief, dan geef je jouw bloed in principe aan een O-positieve ontvanger.
Bloedgroep O-negatief
6,8% van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep 0-negatief (O-). Deze bloedgroep is dus zeldzaam in Nederland, maar het voordeel is dat patiënten met alle bloedgroepen bloed van donors met bloedgroep 0-negatief kunnen ontvangen.
Ik heb bloedgroep O
Dan kun je in je dieet het beste vlees, vis, groenten, fruit en bonen eten. Granen kun je het beste beperken en koolhydraten vermijden. Voorbeelden van goede producten bij bloedgroep O zijn volgens het bloedgroepdieet: Rund- en lamsvlees.
Bloedgroep O zou het meest actieve immuunsysteem hebben, bloedgroep AB het meest immuun tolerante. Bloedgroep O zouden vooral vleeseters zijn, bloedgroep A beter graaneters en vegetariërs, bloedgroep B zou als enige ook melk kunnen verdragen en AB zou een gemengde maar complex voedingspatroon moeten hebben.
In 31% van de gevallen kozen de muggen voor bloedgroep O. Nadien volgde AB (25%), B (19%) en A (18%). Ongeveer 7% van de gulzige muggen kozen voor verschillende “maaltijden”. De onderzoekers besluiten dat muggen een voorkeur hebben voor bloedgroep O.
Om zoveel mogelijk complicaties uit te sluiten, geven ziekenhuizen patiënten bij voorkeur bloed van dezelfde bloedgroep. Bij medische noodgevallen wordt O-negatief bloed toegediend, omdat daar geen antigenen inzitten waarop een patiënt kan reageren. Een donor met O-negatief bloed is dus de universele donor.
Patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief kunnen jouw bloed ontvangen. Patiënten met alle bloedgroepen kunnen jouw bloed ontvangen. Donors met bloedgroep 0-negatief worden daarom ook wel universele donors genoemd.
Aandringen op screening. Ook de bloedgroep maakt uit bij het risico op ernstige ziekte. 'Bloedgroep A geeft mogelijk een hoger risico, terwijl bloedgroep O juist beschermt', vertelt Van der Made.
Als uw bloedgroep Rhesus D negatief of Rhesus C negatief is, kan uw lichaam antistoffen gaan aanmaken tegen het bloed van uw kindje. Tijdens de zwangerschap kan bloed van het kind in het bloed van de moeder komen. Bij de geboorte is de kans dat dit gebeurt zelfs vrij groot.
Wanneer ben je een universele bloeddonor? 7 procent van de Nederlandse bevolking heeft bloedgroep O-negatief. Het is een bijzondere bloedgroep, omdat deze als enige aan alle patiënten gegeven kan worden.
Rh-null – ook wel 'gouden bloed' genoemd, is de zeldzaamste bloedgroep op aarde.
Je bloedgroep is erfelijk bepaald. Je wordt er mee geboren en je houdt hem de rest van je leven. Toch kan het gebeuren dat je bloedgroep verandert. Na een stamceltransplantatie krijgen patiënten namelijk de bloedgroep van de donor.
Uitgangspunt van het bloedgroepdieet is dat de bloedgroep zou bepalen welke voedingsmiddelen goed voor iemand zijn en welke beter kunnen worden vermeden. Afhankelijk van het type bloedgroep zou een bepaald product de spijsvertering ondersteunen of juist afweerreacties in het lichaam oproepen.
Deze bloedgroep komt het vaakst voor in ons land. Als je bloedgroep 0-positief hebt, dan kunnen patiënten met bloedgroep 0-positief, A-positief, B-positief en AB-positief jouw gedoneerde bloed ontvangen.
Uit het Amerikaanse onderzoek blijkt dat mensen die meer carboxylzuren aanmaken, dat in talg zit, aantrekkelijker zijn voor muggen. "Iedereen heeft aantrekkelijke en afstotende vetzuren op de huid, het gaat erom in welke verhouding je ze hebt."
BLOEDGROEP 0 DE JAGER/VERZAMELAAR
Dit is de meest voorkomende en oudste bloedgroep, die 50.000 voor Christus in Afrika ontstond. Andere bloedgroepen zijn hieruit voortgekomen door migratie en evolutie.
Als je deze antigenen niet hebt, is je bloedgroep negatief. In Nederland hebben de meeste mensen de bloedgroepen O (47%) en A (42%). De bloedgroepen B (8%) en AB (3%) komen beduidend minder voor. Daarnaast is 84% van alle Nederlanders rhesus-positief en 16% rhesus-negatief.
A en B zijn altijd dominant ten opzichte van 0, dus als de moeder bloedgroep 0 heeft en de vader A, dan krijgt het kind ook A. Als moeder B heeft en vader A, dan krijgt het kind bloedgroep AB. 0 komt alleen voor als beide ouders dat hebben. Omdat je bloedgroep erfelijk bepaald is, geldt dat ook voor de resusfactor.
Oudergenen bepalen je bloedgroep
De genen van de ouders bepalen welke bloedgroep een kind krijgt. De genen voor A en B zijn dominant en die voor 0 recessief. Erft een kind bijvoorbeeld A van de ene ouder en B van de andere, dan krijgt het bloedgroep AB. Voor bloedgroep 0 moeten beide ouders dit gen dragen.
Iemand met bloedtype O is juist de 'universele donor': aangezien zijn rode bloedcellen geen type A- of B-antigenen bevatten, zal het bloedplasma van de ontvanger nooit de bloedcellen van een O-donor aanvallen. Bijna iedereen kan bloed van iemand met type O-bloed ontvangen.
Je vader en moeder geven ieder één kopie van het gen voor bloedgroepen aan jou door. Dit kan een A, B of O zijn. De kopie van je vader bepaalt samen met de kopie van je moeder welke bloedgroep jij krijgt.