In het Vlaams: kak.
bil / dij | Vlaanderen.be.
ik douch, jij doucht, wij douchen. ik douchte, wij douchten. ik heb gedoucht.
In Nederland wordt zich ontlasten gemeenzaam betiteld met het woord poepen. De Belg spreekt hier onder meer over kakken en – in kindertaal – kaka doen.
In België betekent poepen 'seks hebben', in Nederland 'kakken'. Waar komt dat verschil vandaan? Poepen in de betekenis 'seks hebben, neuken' komt van pop. Poepen in de betekenis 'je behoefte doen, kakken' komt van poep.
Ik zit vol
In het rijtje dit-kun-je-beter-niet-tegen-je-schoonouders zeggen: 'Ik zit vol' is een lompe en boerse uitspraak. Oh, en het betekent ook dat je zwanger bent.
poepen: groß machen; op de Topf gehen; Häufchen-machen ; voor baby's: Aa machen (uitgesproken als "ah-ah") de kak: die Kacka; das Häufchen.
Daar zijn woorden bij die in België wel bekend zijn, maar niet gebruikt worden – zoals doei, hartstikke, nou, onwijs, ouwehoeren – maar ook woorden die in België onbekend zijn, zoals chipknip, kinnesinne, ouwebeppen, sappelen, een wassen neus, de hand met iets lichten.
In het Vlaams: kak. Het werkwoord “poepen” betekent in Nederland naar de WC gaan voor een grote boodschap.
Wat meteen opvalt, is dat er een aantal typisch West-Vlaamse benamingen zijn. Massa's (goed/lekker), beregoed/lekker en stijf goed/lekker komen bijna uitsluitend in West-Vlaanderen voor, met enkele uitlopers in Oost-Vlaanderen.
Hallo zeggen in het Vlaams of Nederlands
“Hallo” is de Nederlandse manier om iemand te begroeten en te begroeten. Hiermee kun je een gesprek beginnen met iemand in België en Nederland. “Goedendag” is de meest formele begroeting die de hele dag door gebruikt kan worden zonder enige variatie.
In België is de constructie bedankt om te + infinitief heel gebruikelijk, zowel in gesproken taal als in geschreven taal.
Geschenkensite Swinggift peilde bij 2.308 Belgen naar hun favoriete manier om hun geliefde aan te spreken. 'Bolleke', 'zoetje', 'lieverd' en 'poepie' zijn populair, maar als je alle varianten meetelt, springt 'schat' er toch bovenuit.
We kennen ook de term studentenkot, maar meestal wordt die verkort tot kot. Het meervoud is koten, hoewel het meervoud in de standaardtaal kotten is. Studentenkot en kot zijn woorden uit de Belgisch-Nederlandse studententaal, bruikbaar dus in mondelinge en schriftelijke communicatie onder studenten.
Billen, Kont, Derrière, Poep, Gat, Achterwerk...
Velen geloven dat deze twee talen één en dezelfde zijn, of dat hun enige verschil hun geografische locatie is. In essentie zal een Nederlandstalige een Vlaamstalige kunnen verstaan en terug kunnen antwoorden , en hetzelfde geldt voor het tegenovergestelde.
Zeker en vast is standaardtaal in België. De uitdrukking wordt in België vooral gebruikt om een stelling te bekrachtigen of om een vraag bevestigend te beantwoorden. In Nederland is zeker en vast ongebruikelijk. We gaan zeker en vast terug naar dat hotel in de bergen, want het was er superleuk.
Amai is een uitroep die veel gebruikt wordt in Vlaanderen en Zeeuws-Vlaanderen. De betekenis van amai is te vergelijken met de Nederlandse uitdrukking oei! of jeetje en wijst op een zekere verbazing. Het is niet ongebruikelijk om deze woorden te herhalen of te laten volgen door zeg. "Amai, amai, amai"; "Amai, zeg!"
Duitsers hechten aan de beleefdheidsvorm 'Sie'. Gebruik van voornamen en tutoyeren is onbeleefd. In sectoren waar jongeren werken zijn er wel lossere omgangsvormen, denk aan ICT-bedrijven of de creatieve industrie. Gebruik wel pas 'du' als de zakenpartner dat voorstelt.
zelfstandig naamwoord. Hütte f , Poop f.
Een slang perst, net als een mens, een drol door een gat. Niet alleen kak, maar ook urine en eieren gaan via die opening naar buiten. Je vindt het gat bij het begin van zijn staart. De meeste slangen draaien om de paar dagen een hoop, maar sommige soorten kakken soms een jaar niet!
In de Thaise keuken wordt congee, bekend als tjok (โจ๊ก, tɕóːk, een leenword uit het Zuidelijk Min), vaak geserveerd als ontbijt met een rauw of zachtgekookt ei eraan toegevoegd.
Volzet is standaardtaal in België. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn, afhankelijk van de context, (helemaal) vol, (helemaal) bezet, volgeboekt of uitverkocht. De parkeergarage bij het station in Brugge is nu al volzet / vol. De trein zat bomvol; zelfs de eersteklascoupés waren volzet / helemaal bezet.