De meeste hoekers waren 80 voet lang en 20 voet breed en hadden een holte van 11 voet. De hoeker had een brede boeg en achtersteven. Zij hadden een grote en een bezaansmast met vierkante zeilen. De grotere hoekers hadden ook nog een fokkemast, zoals de iets kleinere fluiten.
Deze schepen hadden een gemiddelde lengte van 40 meter en waren driemasters. De grote mast (13) in het midden van het schip en de fokkemast (12) voor op het bakdek waren vierkant getuigd, de bezaansmast (14) op het bovenkampanjedek was langscheeps getuigd.
De schipper of kapitein, was de hoogste man aan boord. En die sliepen dus ook in de beste ruimte die in zo'n schip maar was; de kajuit. Een voorbeeld daarvan was de matroos, die sliep in de koebrug.
De eerste boten waren uitgeholde boomstammen waarmee de mensen op rivieren voeren. Later kregen de bootjes peddels en een roer. Nog later ging men planken gebruiken om grotere boten te bouwen. De Egyptenaren waren de eersten die zeilen op hun schepen gebruikten.
In totaal bezat de VOC 1500 van deze schepen. Ze werden gebouwd op eigen scheepswerven. Aan boord van het schip had de schipper de leiding. Tot het scheepsvolk behoorden: de stuurman, de derde waak, onderofficieren, de bottelier, matrozen en scheepsjongens.
Gedurende bijna 200 jaar van zijn bestaan werden ongeveer 4700 schepen naar Azië uitgerust, waarvan bijna 1700 in de zeventiende en meer dan 3000 in de achttiende eeuw.
De schepen van de VOC
Voor de VOC-reizen van en naar Indië werden 'spiegelretourschepen' gebruikt: driemast-zeilschepen van zo'n 40 meter lang en 10 meter breed. Een enkele reis duurde 8 maanden, een 'retour' soms wel 2 jaar.
Een drakkar was ongeveer 23 meter lang en 5 meter breed. Het had een groot rechthoekig wollen zeil en een platte bodem waardoor het ook in ondiepe kustwateren en rivieren kon varen. Met een drakkar konden de vikingen overal makkelijk aan land gaan.
De snek was het kleinste schip onder de langschepen. Het werd veel gebruikt. Een doorsnee snek wordt geschat op een lengte van 17 meter, 2,5 meter breed, 0,5 meter diepgang en vol geladen 6 ton zwaar. Het voerde dan een bemanning van 30 mensen, van wie 26 roeiers.
Er zijn drie perioden te onderscheiden van grote schepen gebruikt voor de VOC. Voor 1620 bouwde men schepen tot 140 voet (39,6 m). Na 1620 werden er schepen gebouwd tot 160 voet (45,28 m). Onder deze klasse of charter zoals men dat noemde valt de "Nieuw Hoorn" en de "Batavia" (1628).
De VOC was in 1637 op de beurs 78 miljoen gulden waard. Als je dat omrekent naar nu, dan zou dat 7,9 biljoen dollar zijn, zo'n 6,7 biljoen euro. Daarbij is gerekend met een inflatie van iets meer dan 3 procent per jaar. De VOC was verreweg het grootste beursgenoteerde bedrijf dat ooit heeft bestaan.
Het schip is gebouwd aan de hand van globale schetsen. Er zijn niet eerst gedetailleerde bouwtekeningen gemaakt, zodat ook de gewichtsberekening globaal was. Pas nu weten we het exacte gewicht: 580 ton.
VOC-schepen hadden vreemd genoeg niet één kapitein. Er waren twee mensen de baas: de schipper en de opperkoopman. De schipper moest het schip en de bemanning heelhuids in Batavia zien te krijgen. De opperkoopman werd door de VOC meegestuurd om te zorgen dat de reis zo snel en winstgevend mogelijk verliep.
Overdag waren ze aan het vissen, lezen , schoonmaken of aan het kijken of er andere schepen aan kwamen. Op een piratenschip was niet zoveel eten en drinken. Daarom dronken veel piraten rum in plaats van water omdat dit langer goed bleef.
Ongeacht hun grootte hadden de schepen van dit type drie masten: de fokkemast, waartegen de boegspriet op het bakdek leunde; aan de boegspriet zat een blinde ra met blinde en bovenblinde; de grote mast, waarvóór zich het grootluik bevond en de bezaansmast met daarachter de kolderstok, die door dek en halfdek liep.
Op het overloopdek, waar een groot deel van de bemanning verbleef, was het een grote puinhoop. Er leefden zo'n tweehonderd zeelieden en soldaten opeengepakt tussen hangmatten, matrassen en kanonnen. Ziekten, bedorven water, lichaamsgeuren en pislucht maakten het benedendeks (waar de wind niet kwam) bedompt en muf.
Omdat Vikingen niet oud werden trouwden ze al op jonge leeftijd: zo rond hun 16de jaar. Mannen werden vaak niet ouder dan veertig en vrouwen stierven vaal al voor hun dertigste jaar. Dit door ziekten, oorlog en geweld.
Ook wordt het woord in verband gebracht met West-Noorse termen die gebruikt werden tegen het einde van de Vikingperiode: vikingr en viking betekenen zoveel als 'iemand die op zee vecht', 'rover', of 'oorlog op zee'. Met de belofte van rijke buit ronselden krijgsheren een bemanning om de kusten af te stropen.
Het vikingschip is een oorlogsschip. het is smal, snel en ondiep in verband met aanvallen landinwaarts en er kunnen veel roeiers in zitten. De beste vikingschip werd van eikenhout gemaakt verder kon je nog pijnhout of berkenhout gebruiken maar voor de kiel werd altijd eikenhout gebruikt.
In 871 versloeg Alfred de Grote de Vikingen in de Slag bij Ashdown. In 881 verloren de Vikingen de Slag bij Saucourt-en-Vimeu tegen Lodewijk III van Frankrijk, bezongen in het Ludwigslied. In 891 versloeg Arnulf van Karinthië de Vikingen in de Slag bij Leuven, ook 'Slag aan de Dijle' genoemd.
De oude Vikingen gebruikten mogelijk een unieke manier om tijdens hun zeereizen te navigeren. Wanneer de zon zichtbaar was maakten ze gebruik van zonnewijzers om het verloop van de zon langs de hemel te volgen en zo het noorden te vinden.
Productbeschrijving. Viking schild 45 cm. Dit ronde strijders schild met hout effect is gemaakt van plastic en heeft een handvat aan de achterkant.
De Amsterdam was een spiegelretourschip van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC). Begin 1749, tijdens de eerste reis, ging de Amsterdam verloren door een storm bij de Engelse kustplaats Hastings.
De Clipper Stad Amsterdam is een schip met een verhaal. Een verhaal dat begint tijdens SAIL Amsterdam 1995, wanneer vijf Amsterdamse wethouders in een sloep op weg zijn van het VOC-schip Amsterdam naar de ambtswoning van de burgemeester.
Met de oprichting van de VOC kon Nederland de strijd aangaan met de Engelsen en de Portugezen. Dankzij de monopolie (alleenrecht dat alleen de VOC in naam van de Republiek overzees mocht handelen met andere landen) die de VOC van de Staten-Generaal kreeg, kon de VOC veel winst gaan maken.