Geen gezellige groepjes met tafeltjes bij elkaar, maar allemaal, alles netjes in een rijtje. De kinderen konden zo op die manier niet zo goed bewegen en dat moest ook, want alle kinderen zaten naast elkaar en deden alles te gelijk, als de meester of de juf dat zei.
De typische indeling van een klaslokaal
In de jaren '50 was het klaslokaal gevuld met houten banken en stoelen, met z'n tweeën naast elkaar. In de hoek van het lokaal stond een kachel en voorin stond altijd het iconische telraam. Oh, en kan jij je het leesplankje nog herinneren?
Soms had een klas wel zeventig kinderen! Voor al deze leerlingen stond één onderwijzer, die al deze kinderen les moest geven. De leerlingen waren wel verdeeld in klassen van verschillende leeftijden. De leerlingen van een klas kregen tegelijk les, de andere leerlingen moesten op dat moment zelfstandig werken.
Dat traditionele rooster duurt van 8.30 tot 12.00 uur, gevolgd door een pauze van anderhalf uur en daarna weer school van 13.30 tot 15.30 uur.
Ezelsbord (Museum De Burghse Schoole). Andere straffen waren: met je gezicht voor het schoolbord staan/knielen, in de hoek staan, op de gang staan, nablijven, strafregels schrijven of door letterlijk een 'blok aan het been' te geven.
Ieder z'n eigen inktpotje en inktlapje. De klassen waren groot, met z'n veertigen was normaal. Er was voor de meester dan ook weinig tijd om elk kind apart aandacht te geven. Je moest meedoen met de hele klas, en als je daar moeite mee had, om dat tempo bij te houden, ja….
Vroeger kende men in Nederland de middelbare school, waar middelbaar onderwijs aan leerlingen werd gegeven. Schooltypen waren onder meer: hbs, mms, gymnasium, lyceum. Sinds 1 augustus 1968 zijn deze vervangen door school voor voortgezet onderwijs, meestal in een scholengemeenschap.
Van klassikaal lesgeven was nog (lang) geen sprake. Er werd hoofdelijk onderwijs gegeven: ieder kind kreeg van de meester een opdracht. Tweemaal per dag moest de leerling bij de lessenaar van de meester komen waar de opdracht werd nagekeken. De leerlingen leerden lezen, schrijven en in sommige gevallen rekenen.
Eind jaren 60 verandert de kweekschool in de Pedagogische Academie en nog later worden onderwijzers klaargestoomd voor het vak via de pabo, waarvoor in vergelijking met de kweekschool lagere toelatingseisen gelden. De nadruk in de lerarenopleiding verschuift van degelijke vakkennis naar de ontwikkeling van het kind.
De kinderen schreven niet met balpennen in schriften. Ze schreven met een griffel op een lei. De meester was vroeger heel erg streng. Hij sloeg kinderen wel eens met een roede of een plak.
Karel de Grote vaardigde verschillende onderwijswetten uit. Zo luidde in 789 een wet: EN DAT ER SCHOLEN ZULLEN GESTICHT WORDEN, WAARIN DE KINDEREN LEZEN…. In de wetten staat geschreven dat alle jongens in het Frankische rijk in een kloosterschool moeten leren lezen, schrijven, zingen en bidden.
De lagere school kende zes schoolklassen: eerste klas: voor kinderen van 6-7 jaar (komt overeen met groep 3 van de basisschool) tweede klas: 7-8 jaar (groep 4) derde klas: 8-9 jaar (groep 5)
De havo is ontstaan met de Wet Voortgezet Onderwijs (WVO), ook wel genoemd de Mammoetwet, die in 1968 is ingevoerd. Op dat moment verdwenen de mulo, de mms en de hbs, die wel als voorlopers van mavo, havo en vwo gezien kunnen worden.
De pedagogische academie voor het basisonderwijs (pabo) is het opleidingsinstituut voor onderwijzend personeel in het basisonderwijs in Nederland. Studenten volgen hier een vierjarige hbo-opleiding, waarna men zich Bachelor of Education mag noemen. Voorheen was dit de kweekschool of normaalschool.
Het beste antwoord. Dat is toch wel ongeveer een gelijk niveau als de PABO, HBO-niveau ongeveer dus. Verschil is wel dat je nu op de PABO voor de hele basisschool opgeleid wordt. Vroeger was de "kleuterkweek" voor de kleuterschool en de pedagogische academie voor de lagere school.
Gescheiden onderwijs is meestal een aanduiding voor het inrichten van onderwijs zo dat jongens en meisjes in aparte scholen of klassen les krijgen (seksesegregatie). Er is dan sprake van jongensscholen en meisjesscholen, of van scholen met aparte jongensklassen en meisjesklassen.
Door Plato: De Akademeia of de Academie van Athene was een beroemd gymnasium én school in Athene, opgericht door Plato in 387 voor het begin van onze jaartelling. De school was de eerste georganiseerde school in Europa. Plato richtte deze academie op om filosofisch onderricht te geven aan jonge Atheense burgers.
De invoering van de Mammoetwet in 1963 is de verdienste van minister Jo Cals.
Onderwijsvernieuwing verwijst naar het proces van het doelgericht veranderen van onderwijsleerpraktijken of de condities die de vormgeving ervan bepalen, met de bedoeling het onderwijs en de vorming van de betrokken leerlingen of studenten te verbeteren.
In hun vrije tijd, of in de pauze op school, speelden de kinderen vaak buiten op het schoolplein of op de straat. Ze speelden dan knikkeren of tikkertje, hoepelen, tollen of ze liepen of stelten. De jongens- spellen uit de twintiger jaren waren : balslaan - kiepske dreulen en poezen.
Leerlingen van 5 tot 16 jaar zijn leerplichtig. Jongeren tussen de 16 en 18 jaar die nog geen startkwalificatie hebben behaald zijn kwalificatieplichtig. Een startkwalificatie is (minimaal) een diploma havo, vwo of mbo (niveau 2 of hoger).
Op deze scholen leerden alleen meisjes koken, huishouden, voedingsleer en de basisvaardigheden die bij huishouden van pas komen, zoals het bijhouden van een huishoudboekje en handwerken.
Vroeger bestond de mulo, de mms en de hbs. Dit zijn de voorlopers van de vmbo, havo en het vwo. Op het moment dat de Mammoetwet inging veranderde er best veel. Er was meer keuze uit verschillende schoolvakken.
De school voor middelbaar algemeen voortgezet onderwijs (afgekort mavo) was een Nederlandse schoolsoort, volgens artikel 9 van de Wet op het voortgezet onderwijs, die werd ingevoerd in 1968, in de wandelgangen de Mammoetwet genoemd. Deze schoolsoort is de opvolger van de mulo, of ulo.
Het vmbo kent nu vier leerwegen: twee beroepsgerichte (het oude vbo) de theoretische (oude mavo) en als nieuw element de gemengde leerweg. Deze variant blijkt het minst populair.