Doelen stellen: Als je kind niet meer verder wil met de sport of hobby waar hij op zit, bedenk dan samen met hem één doel die hij nog gaat bereiken. Zo leert je kind dat stoppen mag, maar doorzetten belangrijk is. Geef je kind zelfvertrouwen: laat je kind regelmatig merken wat je aan hem waardeert.
Om te kunnen doorzetten moet je om kunnen gaan met frustraties en tegenslagen. Je moet verder kijken dan het nu, om te kunnen zien wat je wilt bereiken en welke voordelen het je oplevert in de toekomst om nu even door te zetten. En je moet vertrouwen in jezelf hebben.
Uit onderzoek blijkt dat kinderen het meeste leren van het zelf oefenen met de lesstof en van directe toepassing. Lesstof beter onthouden kan ook door bijvoorbeeld hardop te lezen en/of met de hand mee te schrijven tijdens de uitleg. Bijvoorbeeld door aantekeningen, een samenvatting of een mindmap te maken.
Snel kleuren en cijfers herkennen. Een grote woordenschat hebben en lange, samengestelde zinnen maken. Juist heel laat gaan praten, maar wel meteen in volzinnen. Beter kunnen opschieten met oudere kinderen en volwassenen dan met leeftijdsgenoten.
Het ene kind vertoont misschien meer dwars gedrag dan het andere kind. Het is een normaal verschijnsel en hoort bij het opgroeien. Sommige kinderen ontdekken hun eigen wil en zitten midden in een identiteitsontwikkeling. Andere kinderen nemen niet zonder meer aan wat volwassenen tegen hen zeggen.
Je kind praat negatief over zichzelf, bijvoorbeeld “Ik ben dom” of “Ik kan ook niks goed doen” Je kind vraagt veel bevestiging of hij het wel goed doet. Je kind heeft moeite kritiek. Hij wordt dan boos of klapt juist dicht.
Als je merkt dat je in jouw ogen te weinig discipline en doorzettingsvermogen hebt, ga dan na waar je deze vaardigheden nu wel voor aan het inzetten bent en welke veranderingen je eventueel kunt doorvoeren. Bereid je voor op de moeilijke momenten. In elke reis kom je obstakels tegen.
De zwakte of de valkuil
Als doorzetter: weet je van geen ophouden, kun je nooit stoppen of opgeven en je gaat door tot je er bij neervalt. je kent geen grenzen en je vraagt teveel van jezelf. heb je moeite met mensen die wat gemakkelijker zijn ingesteld.
Ga na of je kind goed contact heeft met andere leerlingen, en of er misschien vrienden zijn die ook niet veel uitvoeren. Ook verkeerde vrienden kunnen een oorzaak zijn voor slecht leren. Leuke dingen verbieden wanneer kinderen slecht presteren op school werkt helaas vaak niet.
Doorzettingsvermogen zorgt ervoor dat jij jouw doel ondanks een tegenslag kan behalen. Wanneer je doorzettingsvermogen hebt, heb je het vermogen om je doel te bereiken ondanks tegenslagen. Een doorzetter geeft niet snel op en houdt zich vast aan een bepaald idee of actie.
We spreken van gedragsproblemen als: een kind zich dwars en opstandig gedraagt, gauw geprikkeld is en driftig wordt, anderen ergert, antisociaal gedrag vertoont (zoals liegen of stelen) of zich agressief gedraagt. het kind, de ouders of de omgeving er nadelige gevolgen van ondervinden.
Intelligentie wordt meestal gemeten met een IQ-test. De algemene norm voor hoogbegaafd-zijn is een IQ hoger dan 130. Hoewel intelligentietesten in zekere zin betrouwbaar zijn, geven ze slechts een indicatie van de hoogte van je intelligentie. Je kunt tijdens een IQ test ook andere factoren meten, waaronder faalangst.
Veel mensen zien het als een manier om hun hoogbegaafdheid te kunnen bewijzen. Misschien voelt het alsof je dan pas mag vinden en zeggen dat je hoogbegaafd bent. Maar hoogbegaafdheid komt niet altijd naar voren in een IQ-test. Sommige hoogbegaafden scoren zelfs laag op een IQ-test, ook al hebben ze een hoog IQ.
Bij hoogbegaafde kinderen houdt dit langer aan, want ze zijn vaak ontzettend nieuwsgierig en willen het liefst de hele dag nieuwe dingen uittesten. Je kind heeft dan ook een brede interesses en vindt zowel auto's, als vulkanen, als …. ga zo maar door, het einde.
Hoogbegaafden denken snel.
Om snel te kunnen denken, moet je in beelden denken (32 beelden per seconde) in plaats van in taal (2 woorden per seconde). Alleen door het in beelden denken, heb je snel overzicht, kun je gehelen overzien, ontdek je verbanden en kom je tot een passende, soms originele oplossing.
Wat heeft een hoogbegaafd kind van zijn omgeving nodig om zich optimaal te kunnen ontplooien? De belangrijkste behoeften van het kind zijn: Gezien, geaccepteerd en gewaardeerd worden zoals het is. Autonomie, ruimte om zelf te kiezen, zelf te ontdekken, zelf te ervaren en de dingen op een eigen manier te doen.
Rijke leeromgeving
Diverse soorten uitnodigende materialen en activiteiten, ook m.b.t. ICT. Verschillende contexten die de nieuwsgierigheid opwekken. Ruimte voor inbreng van de leerling, voor eigen wensen, oplossingen en creativiteit. Ruimte om samen te werken.
Ga actief om met de stof, in plaats van passief te lezen. Daardoor zul je beter begrijpen wat je leert en kun je het beter onthouden. Verken de stof Het is goed de leerstof eerst globaal te verkennen.