Je internetverbinding komt tot stand door een breedbandmodem via kabel, glasvezel of ADSL. Als je verschillende apparaten in huis op je netwerk wilt aansluiten en zo van internet wilt voorzien, heb je een router nodig. Die is vaak geïntegreerd in de modem van je provider, maar routers zijn ook los te koop.
Een thuisgroep is een groep pc's in een thuisnetwerk die bestanden en printers delen. In een thuisgroep is delen eenvoudiger. U kunt afbeeldingen, muziek, video's, documenten en printers delen met anderen in de thuisgroep. U kunt de beveiliging van uw thuisgroep versterken door een wachtwoord in te stellen.
Een netwerk houdt in dat meerdere zelfstandige computersystemen zodanig met elkaar zijn verbonden, dat data-uitwisseling mogelijk is. Daarvoor moet er, naast een fysieke verbinding, ook sprake zijn van een logische verbinding tussen de systemen in het netwerk.
Open Verkenner vanaf de taakbalk of het menu Start of druk op de Windows-logotoets + E. Selecteer Deze pc in het linkerdeelvenster. Selecteer vervolgens op het tabblad Computer de optie Netwerkstation toewijzen. Selecteer een stationsletter in de lijst Station.
Selecteer de Start-knop, selecteer vervolgens Instellingen > Netwerk en internet en selecteer aan de rechterkant Opties voor delen. Selecteer onder Privé de optie Netwerkdetectie inschakelen en Bestands- en printerdeling inschakelen. Selecteer onder Alle netwerken de optie Wachtwoordbeveiligd delen uitschakelen.
Je internetverbinding komt tot stand door een breedbandmodem via kabel, glasvezel of ADSL. Als je verschillende apparaten in huis op je netwerk wilt aansluiten en zo van internet wilt voorzien, heb je een router nodig. Die is vaak geïntegreerd in de modem van je provider, maar routers zijn ook los te koop.
Om een LAN-netwerk voor uw huis op te zetten, hebt u een router en Ethernet-kabels nodig . U moet al uw apparaten met Ethernet-kabels op uw router aansluiten en de instellingen van uw router configureren om LAN-connectiviteit in te schakelen. Mogelijk moet u ook uw apparaten configureren om ervoor te zorgen dat ze zijn ingesteld voor LAN-connectiviteit.
Om dit te doen, selecteert u uw netwerkinstellingen op uw computer en kiest u de optie om een nieuw netwerk in te stellen . Om extra apparaten met een bekabeld netwerk te verbinden, sluit u elk uiteinde van de ethernetkabel aan op de computer en de router. Voor een draadloos netwerk kan elk apparaat verbinding maken via Wi-Fi.
In de netwerktopologie worden fysieke en logische topologieën onderscheiden. Men spreekt van een LAN in het geval van lokale plaatsgebonden bekabeling waarop computers binnen één gebouw of een campus aangesloten worden en een WAN wanneer er sprake is van verbindingen over grotere afstanden.
Een telecomnetwerk is het geheel van verbindingen die communicatie (elektronische) tussen twee of meerdere aansluitpunten mogelijk maakt. Oftewel: het netwerk waarmee je via je provider met internet bent verbonden. Als je je thuisnetwerk wil aansluiten op internet, heb je een provider nodig.
Een bekabeld thuisnetwerk verbindt apparaten met elkaar en met internet via Ethernet-kabels. Er zijn verschillende voordelen aan een bekabeld thuisnetwerk: Snellere en betrouwbaardere verbinding met internet . Verhoogde beveiliging, omdat geen externe gebruikers toegang hebben tot uw netwerk.
De probleemoplosser voor netwerken en internet uitvoeren. Selecteer Start > Instellingen > Systeem > Problemen oplossen > Andere probleemoplossers. Zoek Netwerk en internet en klik op Uitvoeren. Volg de instructies op het scherm om het proces te voltooien.
Kies 'Start / Instellingen / Netwerk en Internet'. Klik in het venster dat opent op de witte regel van de verbinding met je thuisnetwerk. Bij een bekabeld netwerk is dat Ethernet, bij een draadloos netwerk de wifi-naam.
Om uw eigen Wi-Fi-netwerk te creëren, hebt u een draadloze router nodig . Dit is het apparaat dat het Wi-Fi-signaal van uw internetmodem door uw hele huis uitzendt. Uw internetprovider (ISP) kan u een draadloze router aanbieden voor een kleine maandelijkse vergoeding.
Zodra u de Wi-Fi-instellingen op uw router hebt aangepast, is het tijd om al uw apparaten met uw thuisnetwerk te verbinden. Dit kan op de conventionele manier worden gedaan door de SSID van uw netwerk te selecteren uit de lijst met beschikbare Wi-Fi-verbindingen en het wachtwoord in te voeren dat in de vorige stap is ingesteld .
Met de 3-, 4- en 5G netwerken van tegenwoordig, is de Cat6 de standaard geworden. De Cat6 kabel haalt snelheden tot 1GB per seconde met een doorvoersnelheid van 250 mhz. Daarmee is dit een Cat6 kabel de perfecte kabel voor een thuisnetwerk.
Om een goed thuisnetwerk aan te leggen is een patchpaneel in de meterkast onmisbaar. Vanaf dit patchpaneel zijn namelijk alle verbindingen naar de UTP contactdozen in huis aangelegd. Op deze pagina vind je verschillende patchpanelen en informatie over waarom een patchpaneel nodig is.
Selecteer de pictogrammen Netwerk, Geluid of Batterij aan de rechterkant van de taakbalk om de snelle instellingen te openen. Selecteer in de snelle Wi-Fi-instelling Wi-Fi-verbindingen beheren. Kies het gewenste Wi-Fi-netwerk en selecteer Verbinden. Typ het netwerkwachtwoord en selecteer Volgende.
U kunt de mobiele data van uw telefoon gebruiken om een andere telefoon, tablet of computer te verbinden met internet. Het delen van een verbinding op deze manier wordt 'tethering' genoemd. Ook wordt soms gesproken over het gebruik van een 'hotspot'. Sommige telefoons kunnen de wifi-verbinding delen via tethering.
Met een mifi router ga je online via het 4G of 5G netwerk van een mobiele provider.Je sluit hiervoor een abonnement af in Nederland of koopt een prepaid simkaart in je vakantieland. Zonder deze simkaart maakt de router geen verbinding. Deze is dus vereist.