Verlatingsangst is de angst van je kind dat je hem verlaat. We spreken van verlatingsangst als je kind gaat huilen zodra vertrouwde mensen (zoals jij) weggaan, zelfs al is het maar voor even. Je kind kan de situatie nog niet goed overzien en dat maakt hem of haar boos en/of verdrietig.
Het durft niet bij vriendjes te spelen of te logeren. Uw kind is bang dat er iets ergs gebeurt als u niet in de buurt bent. Het is bijvoorbeeld bang dat er brand uitbreekt of ingebroken wordt. Uw kind wordt verdrietig, heel stil of juist heel boos als het toch ergens alleen heen moet of als u weg gaat.
Al vanaf 6 maanden kan je baby de eerste tekenen van verlatingsangst en eenkennigheid laten zien. Sommige baby's laten het al wat eerder zien. Je kindje heeft er vaak het meest last van als hij tussen de 8 en 18 maanden is. Meestal zijn de ergste klachten verdwenen als je kind 3 jaar is.
Mensen met verlatingsangst hebben last van symptomen als: Angst om alleen te zijn, dus zonder bekenden om je heen. Extreme jaloezie, als de ander goed op kan schieten met iemand anders, of daar ook leuke dingen mee wil doen. Dit wakkert de angst dat je denkt dat de ander je wil verlaten aan.
Hoe lang duurt de angst om alleen te zijn bij je baby? Verlatingsangst bij je baby is helaas niet iets dat na een paar weken overgaat. Bij veel baby's start het vanaf de 6 maanden (kan eerder of later). De piek van de mate waarin je kind er last van heeft, bereikt hij/zij tussen de 8 en 18 maanden.
Je kan scheidings- of verlatingsangst verminderen door niet fysiek aanwezig te zijn in dezelfde kamer van je baby, maar wel in de kamer ernaast wat geluid te maken. Zing bijvoorbeeld een liedje of rommel wat in de kasten. Zo beseft je kleintje dat je wel nog in de buurt bent, ook al kan het je niet zien.
Eenkennigheid komt meestal voor als je kind tussen een en twee jaar oud is. Het is in deze fase heel normaal dat je kind zich aan je vastklampt. Dat hoort bij de normale ontwikkeling.
Ook ervaringen op latere leeftijd kunnen zorgen voor verlatingsangst. Gebeurtenissen op latere leeftijd kunnen ook zorgen voor verlatingsangst. De angst is meestal latent aanwezig in de jeugd maar komt bijvoorbeeld pas aan de oppervlakte bij een eerste relatie, een overlijden of als je op jezelf gaat wonen.
Verlatingsangst is een angststoornis die je met therapie onder controle kunt krijgen. Afhankelijk van jouw klacht kun je een behandeltraject ingaan. Een vorm die vaak gebruikt wordt en bewezen effectief is, is Cognitieve Gedragstherapie (CGT). Samen met een psycholoog onderzoek je jouw ideeën over alleen zijn.
Hoe je omgaat met verlatingsangst bij je kind, kun je eigenlijk al leren van Bowlby. Het is namelijk belangrijk om voorspelbaar te zijn in je gedrag rondom afscheid nemen en terugkomen. Je kind zal leren dat afscheid niet negatief is. Daarnaast leert je kind 'houden van' en 'afscheid nemen' los van elkaar te zien.
Spreek met jezelf (en je partner) af, hoe lang jullie het kind laten huilen. Een richtlijn is minimaal 3 tot maximaal 10/15 minuten.
Gebruik een vast bedritueel en maak jouw kind duidelijk dat hij lekker gaat slapen. Voor kinderen met verlatingsangst kan het helpen om nog een tijdje op de gang te rommelen en/of wat (huishoudelijke) klussen te doen op dezelfde verdieping. Je kan om de paar minuten even bij je kind gaan kijken.
Dit is volledig normaal in de emotionele ontwikkeling van je baby. Het begint vaak tussen de 6 en 9 maanden. De piek van deze verschijnselen vindt meestal plaats tussen de 10 en 18 maanden, en het is meestal volledig verdwenen wanneer je kindje 3 jaar oud is.
Wanneer je kind angstig blijft voor situaties die niet gevaarlijk zijn en dit een belemmering vormt, kan er sprake zijn van een angststoornis. We spreken van een angststoornis bij kinderen als de angst het leven zodanig beheerst dat zij of hun omgeving daaronder gaan lijden.
Symptomen van verlatingsangst bij puppy's
Overmatig blaffen en/of janken. Kauwen en ander destructief gedrag. Verlies van zindelijkheid. Krabben aan deuren.
Sommige kinderen worden angstig als de ouder weggaat en beginnen te huilen. Deze angst heet scheidingsangst of verlatingsangst. Het is heel normaal dat je peuter zich aan jou vastklampt of bang is dat je niet meer terugkomt als je even weg gaat. Dat hoort bij de normale ontwikkeling.
Separatieangst is de overmatige angst om gescheiden te worden van degene aan wie we gehecht zijn. Bij kinderen gaat dit meestal om de ouders of verzorgers. Bij peuters tussen de 8 en 18 maanden is separatieangst (verlatingsangst) en eenkennigheid normaal.
Aantrekken en afstoten
De partner met verlatingsangst zal de ander naar zich toe willen trekken, terwijl de partner met bindingsangst dan alleen maar meer afstand zal nemen. Hierdoor komen stellen in een vicieuze cirkel terecht die alleen doorbroken kan worden als een van de twee de rollen omdraait.
Angststoornissen hebben hun oorsprong in de hersenen. Iedereen is wel eens angstig. Maar als je angstig bent zonder aanleiding, of als de angst je dagelijkse leven beheerst, is er sprake van een angststoornis.
"De meeste mensen kennen wel bindings- en verlatingsangst", zegt singlecoach Meinou Lambeck. "Bindingsangst is de angst dat iemand te dichtbij komt. Verlatingsangst is het tegenovergestelde. Je gaat dan een relatie echt claimen, waardoor het stuk kan lopen."
Codependentie is aanpassingsgedrag waarbij je onbewust de wensen en verlangens van de ander boven jouw eigen behoeften stelt. Je past je aan om op die manier waardering, bevestiging en goedkeuring te krijgen. Daaraan ontleen je jouw eigenwaarde.
Baby's kunnen angstig worden als papa of mama weggaat en beginnen te huilen. Dit heet scheidingsangst of verlatingsangst.
Door zijn eenkennigheid kan je kind erg aan jou gaan hangen of aan een andere persoon met wie hij zich vertrouwd voelt. Daarnaast lijkt het alsof hij vreemde mensen plotseling eng vindt: hij begint gelijk te huilen als vreemden in de buurt komen. Daarom wordt eenkennigheid ook wel vreemdenangst genoemd.
Hij wil de wereld verkennen en grenzen opzoeken. Als peuter heeft je kind vaak een voorkeur voor een manier van opvoeding. Je peuter kan nu bijvoorbeeld meer toetrekken naar degene van wie hij het meeste mag. Hij ontwikkelt ook steeds meer zijn eigen karakter en kijkt daarbij naar dat van jullie.
Dat is de welbekende '5-10 minuten regel', ook wel de gradual extinction of de gecontroleerde uitdoving genoemd.. Hierbij ga je elke 5 minuten terug om je baby of kind te troosten en het aantal minuten voer je stapsgewijs op. `Je laat je baby gecontroleerd huilen.